Mensenrechten en milieuzorg als handicap

Opinie

Mensenrechten en milieuzorg als handicap

Mensenrechten en milieuzorg als handicap
Mensenrechten en milieuzorg als handicap

Omdat de Chinezen het niet eerlijk spelen op de zonnepanelenmarkt, treedt Karel De Gucht in actie. Het zou een mooie metafoor kunnen zijn voor het toekomstige Europa, zegt MO*journalist John Vandaele: een continent dat weigert nog langer competitief benadeeld te worden omdat het mensenrechten en milieurestricties tracht te respecteren.

Deze week voerde eurocommissaris voor Handel Karel De Gucht een belasting in op de invoer van Chinese zonnepanelen omdat ze volgens hem onder de productieprijs op de Europese markten worden gedumpt. Als bedrijven dat lang kunnen doen, is het omdat ze op een of andere manier staatssteun krijgen. Dat roept dan weer vragen op over hetlevel playing field in de globalisering: hoe eerlijk verloopt de concurrentie? Maar die vraag is veel breder dan deze ene kwestie van staatssteun.

Ten eerste danken Japan, Zuid-Korea, Taiwan en China hun economische opkomst voor een groot deel aan systematische steun voor de sterkste van de eigen ondernemingen. Met die royale steun voor hun jonge industrieën kopieerden ze de westerse industriestaten die hen voorgingen. De vraag is dus: waarom je zo focussen op dit ene product? Zeker in het geval van China, waar de meeste multinationals staatsbedrijven zijn.

Ten tweede is er de link tussen milieu en handel. In een wereldeconomie zonder mondiale milieuregels is een goed milieubeleid vaak een concurrentienadeel. Klimaat is een mooi voorbeeld. Duitsland heeft gekozen voor een heuse Energiewende en haalt al een kwart van zijn stroom uit hernieuwbare bronnen. De bevolking neemt massaal deel aan de Energiewende. Vorig jaar werden er liefst 150 nieuwe energiecoöperaties opgericht. Het volk neemt er zijn eigen energieproductie in handen.

En toch, onlangs bleek dat de stroomprijs in de VS sinds 2005 is gedaald, terwijl hij in de EU met bijna veertig procent steeg. Dat heeft alles met schaliegas te maken: in de VS wordt op een nooit geziene schaal gas uit de rotsengefrackt. Gas is er spotgoedkoop.

Schaliegas

Wat leren we daaruit? Dat we bij gebrek aan een globaal klimaatakkoord in een wereld leven waarin elk blok in theorie zijn eigen energiebeleid kan kiezen. De VS gaan massaal voor eigen schaliegas en energieonafhankelijkheid. En lage energieprijzen. Maar gas blijft een fossiele brandstof die gepaard gaat met CO 2-uitstoot, zij het een pak minder dan steenkool. China en India ontwikkelen alle energievormen — nucleair, wind, zon, en fossiele brandstoffen — maar het goedkope steenkool (waarvan ze zelf enorme voorraden bezitten) is dominant. En dan is er Europa, dat heeft gekozen voor streefdoelen inzake hernieuwbare stroom en minder CO 2-uitstoot.

Is het oké dat de EU commercieel wordt gestraft omdat ze de juiste keuze maakt?

Het lijkt een gezellige wereld waarin elke natie kan doen wat ze zelf wil. Maar zo is het niet helemaal. Via de wereldeconomie en de competitie wordt de Europese keuze onder druk gezet: Europese bedrijven maken duurdere producten omdat onze energie meer kost.

Om het scherp te stellen: wie rationeel is en rekening houdt met wat 98,5 procent van de wetenschappers zeggen — dat de mens een klimaatverandering op gang brengt — wordt onder druk gezet door wie daar geen rekening mee houdt. Normaal houden ook Amerikanen rekening met wetenschappelijke bevindingen — als het gaat om de ontwikkeling van wapens of iPads bijvoorbeeld — maar omdat de klimaatwetenschap iets vervelends zegt, kijken ze de andere kant op. Is dat rationeel? Moet je tegenwoordig een beetje gek zijn om competitief te zijn?

Is het oké dat de EU commercieel wordt gestraft omdat ze de juiste keuze maakt? En is er, bij afwezigheid van een klimaatakkoord, een andere mogelijkheid dan protectionisme? Of moeten we vrijhandel laten primeren op het klimaat ?

Exportmachine China

Last but not least zijn er de arbeidsvoorwaarden. In de neoliberale globalisering loont het commercieel om de mensenrechten niet te respecteren. Als werknemers in een land als China — en vele andere landen — zich niet mogen verenigen om zo hogere lonen af te dwingen, maakt dat de Chinese producten goedkoper. Anders gesteld: omdat Europa het recht van vereniging wel eerbiedigt, wordt het commercieel gestraft. Ik heb me er altijd over verbaasd dat Europa China heeft toegelaten tot de Wereldhandelsorganisatie zonder daarover vragen te stellen. Mensenrechten zijn dus toch niet zo belangrijk? Of was de druk van onze multinationals te groot? Het heeft er ook toe geleid dat China een echte exportmachine werd — de Chinezen kunnen te weinig kopen wat ze maken — waar de lokale consumptie weinig bijdraagt tot de economie en de rest van de wereld de overschotten moet absorberen.

Nu Europa met een crisis worstelt, komen al die dingen in een heller daglicht te staan en blijkt de wereld iets te complex te zijn om zomaar ‘de markt te laten spelen’. Hoelang kunnen we al die zaken nog onder het tapijt vegen? Europa blijft nog even de grootste economie ter wereld. Het heeft het recht — en voor mij zelfs de plicht — om al die legitieme overwegingen op tafel te leggen in zijn relatie met China, de VS, en breder nog: in de wereldhandelsorganisatie. Een andere globalisering is wenselijk.

John Vandaele is journalist bij MO*. Deze opinie verscheen op vrijdag 7 juni in De Standaard.