Arjen Sterk
Van fragmentatie naar rechtvaardigheid: ongelijkheid als structurele uitdaging
“‘‘Ongelijkheid is geen natuurwet maar het gevolg van politieke keuzes’’

© AMISOM / Flickr (CC0)

© AMISOM / Flickr (CC0)
Ongelijkheid is een politieke keuze. Met het toenemen van internationale conflicten en de afbrokkeling van internationale samenwerking wordt dit steeds duidelijker. Arjen Sterk, economist en expert internationale ontwikkeling, bepleit de morele plicht van politici om het publiek belang boven de winst te stellen.
De wereldorde staat onder druk: conflicten nemen toe, internationale samenwerking brokkelt af en autoritaire regimes winnen aan invloed. Onder deze geopolitieke fragmentatie schuilt een diepere, structurele dynamiek: de groeiende economische ongelijkheid. Terwijl staten worstelen met vergrijzing, klimaatverandering en uitgeholde publieke diensten, concentreert zich een ongekende rijkdom bij een kleine mondiale elite.
Deze vermogensconcentratie is geen toevallige bijwerking van globalisering of technologische ontwikkeling, maar het gevolg van een systeem dat financiële belangen structureel boven sociale rechtvaardigheid en democratische gelijkheid plaatst. Het ondermijnt publieke voorzieningen, holt fiscale rechtvaardigheid uit en vergroot sociale spanningen. Een stabielere wereld vraagt dan ook niet alleen geopolitiek beleid, maar een fundamentele koerswijziging richting herverdeling, solidariteit en publieke verantwoordelijkheid.
Een economie die ongelijkheid organiseert
De financiële sector functioneert steeds meer als een gesloten systeem, los van de samenleving. Terwijl publieke diensten als zorg en onderwijs brede waarde creëren, circuleert het overgrote deel van het mondiale kapitaal binnen de financiële sector zelf – gericht op speculatie, belastingontwijking en vermogensgroei voor de top. Econoom Mariana Mazzucato spreekt van waarde-extractie in plaats van waardecreatie. Complexe financiële producten, schaduwbankieren en offshore-structuren onttrekken middelen aan het publieke domein en verzwakken het fiscale vermogen van staten.
De gevolgen zijn zichtbaar: sociale bescherming wordt afgebouwd, publieke investeringen stagneren en de ongelijkheid neemt toe. De tien rijkste individuen verdienden in 2024 gemiddeld 100 miljoen dollar per dag, terwijl honderden miljoenen mensen essentiële voorzieningen missen. 60 % van hun vermogen is niet het resultaat van innovatie, maar van erfopvolging, marktmacht en fiscale privileges. Deze scheve verdeling wordt verder versterkt doordat kapitaalstromen van Zuid naar Noord blijven vloeien: in 2024 verdween netto 263 miljard dollar uit het mondiale Zuiden naar de rijkste 1 %.
Internationale ongelijkheid is daarmee geen bijverschijnsel, maar een structureel kenmerk van de huidige wereldorde. De dominantie van de Amerikaanse dollar onderstreept dit: het monetair beleid van één land beïnvloedt de speelruimte van vele anderen. Zo centraliseert het systeem rijkdom, exporteert het kwetsbaarheid en holt het de capaciteit van staten uit om op democratische wijze publieke belangen te dienen. Zonder ingrijpende structurele correcties zal deze architectuur de ongelijkheid verder verdiepen – met alle sociale en politieke risico’s van dien.
Ongelijkheidsprotest in het Westen
In rijke landen groeit het maatschappelijke verzet tegen economische ongelijkheid en de macht van grote bedrijven. Op 28 februari 2025 vond in de Verenigde Staten de zogeheten Economic Blackout plaats: een 24-uurs boycot waarbij consumenten en werkenden opriepen tot het stilleggen van economische activiteit. De actie richtte zich tegen de toenemende macht van grote corporaties en de structurele ongelijkheid in de samenleving. Hoewel de directe impact beperkt bleef, werd het protest gezien als een teken van groeiende frustratie onder brede lagen van de bevolking.
Progressieve belastingen op kapitaalinkomen, stevige erf- en schenkingsbelastingen en doortastende maatregelen tegen belastingontwijking zijn geen radicale voorstellen, maar een democratisch fundament.
Sinds begin 2025 trekken de Amerikaanse congresleden Alexandria Ocasio-Cortez (AOC) en Bernie Sanders met hun Fighting Oligarchy Tour door het land. Hun campagne wil economische ongelijkheid op de politieke agenda zetten, pleit voor hogere belastingen op grote vermogens en roept op tot democratische hervormingen. Ook de internationale May Day-protesten van mei 2025 stonden in het teken van ongelijkheid: arbeiders, migranten en activisten kwamen in tientallen steden bijeen om te protesteren tegen sociale afbraak, uitbuiting en het groeiende verschil tussen arm en rijk.
Fragmentatie en het democratisch tekort
Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is de wereldorde aan het fragmenteren. De macht is niet langer geconcentreerd in één blok, maar verspreid over meerdere machtscentra: de VS, China, India, Rusland en de EU. Daarnaast treden regionale mogendheden assertiever op en ontstaan betwiste invloedsferen. Deze machtsverschuivingen ondermijnen het multilateralisme en maken het moeilijker om gezamenlijke antwoorden te formuleren op mondiale crisissen zoals klimaatverandering, pandemieën en gewapende conflicten.
De combinatie van economische ongelijkheid en geopolitieke fragmentatie vormt een gevaarlijke cocktail. Ongelijkheid voedt sociale frustratie en democratisch wantrouwen, wat weer ruimte biedt aan autoritaire tendensen. Zoals Michael Sandel stelt, gaat extreme ongelijkheid niet alleen over geld: het tast ook waardigheid, solidariteit en politieke gelijkheid aan. Econoom Thomas Piketty waarschuwt dat een democratie waarin rijkdom structureel geërfd wordt, zijn legitimiteit verliest.
Fiscale rechtvaardigheid als hefboom tegen ongelijkheid
Om de groeiende mondiale ongelijkheid werkelijk aan te pakken, is fiscale rechtvaardigheid onmisbaar. Progressieve belastingen op kapitaalinkomen, stevige erf- en schenkingsbelastingen en doortastende maatregelen tegen belastingontwijking zijn geen radicale voorstellen, maar een democratisch fundament. Zonder eerlijke bijdragen van de allerrijksten blijven overheden structureel ondergefinancierd en gedwongen te kiezen tussen schuldenlast of bezuinigingen – keuzes die sociale ongelijkheid juist verergeren. Wie ongelijkheid wil bestrijden, moet het vermogen belasten dat zich aan de publieke sfeer heeft onttrokken.
Tegelijkertijd blijft voor honderden miljoenen mensen toegang tot basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg, goed onderwijs en betaalbare huisvesting buiten bereik. De ongelijkheid die hieruit voortkomt, wordt verergerd door elkaar versterkende crisissen: gewapende conflicten, pandemieën en klimaatverandering treffen vooral landen met zwakke instituties en beperkte middelen.
Het recente World Social Report 2025 van de Verenigde Naties laat zien dat wereldwijd meer dan 2,8 miljard mensen moeten rondkomen van minder dan $6,85 per dag en bij de minste tegenslag kunnen wegzakken in extreme armoede. In 65% van de landen groeit de inkomensongelijkheid. De VN roept dan ook op tot een nieuw sociaal contract gebaseerd op rechtvaardigheid, solidariteit en economische zekerheid, met als mijlpaal de Social Development Summit in november 2025 in Doha.
Een eerlijker wereld vraagt politieke keuzes
Er zijn hoopvolle signalen dat de internationale gemeenschap bereid is werk te maken van meer rechtvaardige mondiale spelregels. Zo vormt het G20-akkoord over een mondiale minimumbelasting een eerste stap richting fiscale eerlijkheid. Tijdens de recente VN-top over Financiering voor Ontwikkeling in Sevilla (juni–juli 2025) werden voorstellen besproken voor de oprichting van een VN-belastingorgaan en een multilateraal mechanisme voor schuldenherstructurering. Zulke hervormingen kunnen landen in het mondiale zuiden meer invloed geven op mondiale besluitvorming – een noodzakelijke voorwaarde voor een evenwichtiger en rechtvaardiger economisch systeem.
Maar echte verandering vereist meer dan technocratische hervormingen of diplomatieke akkoorden. Wat nodig is, is een politieke omwenteling. Nationale regeringen, internationale instellingen, maatschappelijke organisaties én burgers zullen bewust moeten kiezen voor een economisch model dat publieke belangen boven winstlogica stelt. Dat betekent: weg van een economie die sociale waarde afroomt via financiële extractie, en toe naar een model waarin publieke regie, herverdeling en sociale investeringen centraal staan. De kernvraag is niet of verandering mogelijk is, maar of we durven kiezen voor een andere richting.
Alleen een inclusief en rechtvaardig multilateralisme kan geloofwaardig antwoord bieden op de groeiende spanningen in de wereld.
Die politieke keuze staat centraal tijdens de aankomende VN-top over sociale ontwikkeling in Doha (november 2025). Daar moet een nieuwe mondiale consensus ontstaan rond sociale rechtvaardigheid, universele toegang tot basisvoorzieningen en versterking van solidariteit en economische zekerheid. Doha wordt het moment om structurele ongelijkheid – binnen én tussen landen – aan te pakken, onder meer via progressief belastingbeleid, sociale bescherming en betere publieke financiering. Net als in Sevilla gaat het erom dat ook landen uit het mondiale zuiden volwaardig kunnen meepraten en meebeslissen. Alleen zo kan het multilaterale systeem opnieuw geloofwaardig worden, in een wereld die steeds verder fragmenteert.
Ongelijkheid is geen natuurwet
De groeiende sociale protesten in zowel het mondiale zuiden als het noorden maken duidelijk dat steeds meer mensen de huidige economische orde als onrechtvaardig ervaren. Jongerenbewegingen, arbeidersorganisaties en activisten verzetten zich tegen een systeem dat rijkdom concentreert en publieke diensten uitholt.
In rijke landen groeit het verzet tegen de macht van multinationals en de vermogenselite, terwijl in landen als Kenia en Mongolië massale protesten uitbreken tegen corruptie en bezuinigingen. Deze wereldwijde onvrede is geen toeval: ze weerspiegelt een breed gedragen gevoel dat het systeem niet werkt – en dat fundamentele verandering nodig is.
De aankomende VN-top over sociale ontwikkeling in Doha (november 2025) moet daarom meer zijn dan een diplomatieke bijeenkomst. Het is een kans om ongelijkheid niet langer te benaderen als een technocratisch bijverschijnsel, maar als een kernprobleem dat politieke moed vereist.
Doha moet uitgroeien tot een keerpunt: een moment waarop landen samen kiezen voor herverdeling, publieke regie en versterking van sociale rechten. Daarbij is het cruciaal dat ook het mondiale zuiden mee beslist over de koers, zoals in Sevilla is bepleit. Alleen een inclusief en rechtvaardig multilateralisme kan geloofwaardig antwoord bieden op de groeiende spanningen in de wereld.
Want ongelijkheid is geen natuurwet. Ze is het gevolg van politieke keuzes – en kan dus ook worden teruggedrongen door andere keuzes te maken. De strijd tegen ongelijkheid is geen louter economische exercitie, maar een morele en politieke opdracht. Ze raakt aan vragen van waardigheid, rechtvaardigheid en gedeeld menselijk perspectief. Wie een duurzame toekomst wil, moet publiek belang boven winst stellen, en erkennen dat welvaart pas betekenis krijgt als ze gedeeld wordt.
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
