“‘Onze politici leven op een andere planeet ’
Uit de rist beleidsopties en publieke optredens die we in december en januari te zien kregen, is niet echt op te maken dat onze politieke leiders iets opgevangen hebben van de alarmerende VN-rapporten en dat ze de ernst van de ecologische crisis ten volle beseffen.
Ik weet niet of u soms de trein neemt. Zelf pendel ik op de legendarische probleemlijn Turnhout-Brussel, voorheen Turnhout-Manage. Sinds de nieuwe dienstregeling in voege is, zijn de keren dat de trein op de spitsuren op tijd was op één hand te tellen. Ik wil hier geen pleidooi houden voor “mijn” lijn, ze is beslist niet de enige probleemlijn. En kleine vertragingen zijn een detail, al is het onbegrijpelijk dat een (overheids)bedrijf met zo’n lange staat van dienst zo onzorgvuldig kan zijn bij het veranderen van zijn dienstverlening.
Erger waren de stakingen van de maand december. Uitgerekend op de nationale klimaatmanifestatie op 8 december raakte een groot deel van de manifestanten –de milieubewuste gebruikers en promotoren van het openbaar vervoer– niet in de hoofdstad. Waarmee het NMBS-personeel resoluut de verkeerde mensen trof en de verkeerde boodschap gaf. Ook op 24 en 31 december doorkruiste de spoorstaking voor menigeen de feestplannen of joeg hen –ongewild– de auto in. Gevolg: nog meer auto’s op de al overbelaste wegen en nog meer luchtvervuiling, uitgerekend tijdens de dagen dat de meteorologische dienst het smogalarm had afgekondigd. In tegenstelling tot de NMBS was de Brusselse metro zich wel bewust van zijn maatschappelijke functie. Daar werd omgeroepen: ‘De MIVB dankt u omdat u door het openbaar vervoer te gebruiken niet bijdraagt aan de smogvervuiling. Wij danken u ook dat u uw vrienden en kennissen hiervan overtuigt.’
De echte ergernis over de spoorweg betreft echter niet zozeer de machinisten en al helemaal niet de kaartjesknippers die de gefrustreerde reizigers vriendelijk proberen te woord te staan, maar wel de NMBS als bedrijf en de overheid die het openbaar vervoer moet organiseren en garanderen. Te weinig personeel, ongenoegen over loonvoorwaarden en een slecht werkend bedrijf, daar komt de kritiek op neer. De gebrekkige investeringen in de spoorwegen tonen dat milieuvriendelijke en sociale mobiliteit, en een vlot openbaar vervoer blijkbaar geen prioriteit zijn voor de overheden in een technologische topregio als België. Tal van steden in het Zuiden hebben vandaag een supermodern net van openbaar vervoer waar ons land een voorbeeld aan zou kunnen nemen.
Terwijl het spoorverkeer hier lam werd gelegd door een kleine, boze spoorbond, vond in Bali de VN-Klimaatconferentie plaats. In de loop van 2007 hebben VN-rapporten ons rijkelijk gedocumenteerd over de toestand van de planeet: de opwarming van het klimaat, de eindige grondstofvoorraden, de tanende biodiversiteit, het dreigende watertekort. Al die rapporten hadden één focus en één boodschap die kan samengevat worden als ‘de toestand is bijzonder ernstig, maar nog net niet hopeloos.’ Het is dus de allerhoogste tijd dat we het tij beginnen keren, zo stellen de wetenschappers. Maar uit de rist beleidsopties of publieke optredens die we in december en januari hebben te zien kregen, is niet echt op te maken dat onze politieke leiders iets opgevangen hebben van al die rapporten en dat ze de ernst van de toestand beseffen.
De nalatigheid op het vlak van openbaar vervoer is één ding. Maar er is meer. Begin januari deed premier Verhofstadt zijn beklag bij de Europese Commissie: de regering vindt dat de norm voor CO2-reductie die ons land tegen 2020 moet realiseren te hoog ligt. Europa moet twintig procent reductie halen, zo is op vorige Europese Lentetop afgesproken, voor België gaat het om dertien procent. Maar premier Verhofstadt, en met hem Vlaams minister-president Kris Peeters, vinden dat te veel.
Wat is er behalve al die stromen informatie, de feitelijke meteorologische verschijnselen en de stromen vluchtelingen uit het Zuiden nog meer nodig opdat men zou handelen in overeenstemming met de ernst van de ecologische crisis? Waarom is het voor onze toppolitici zo moeilijk een beetje planetaire visie te ontwikkelen?
Een week na de Bali-conferentie organiseerde Kris Peeters in het Vlaamse halfrond een prestigieuze conferentie onder de wervende titel Vlaanderen in Actie. Tweehonderdvijftig zogenaamde captains of society, vertegenwoordigers uit de administratie, het bedrijfsleven en de academische wereld, brainstormden er over de vraag hoe Vlaanderen tegen 2020 een van de vijf topregio’s van Europa kan worden. Het valt te vrezen dat de ‘ingrijpende doorbraakplannen’ die ter sprake kwamen, weinig te maken hebben met de trendbreuk die de VN-rapporten nodig achten om het tij te keren. Ecologische innovatie en klimaatbewuste wetenschap moesten het telkens afleggen tegen de liberale oproepen om kennis minder te belasten en economische globalisering te stimuleren. Duurzame ontwikkeling kwam alleen ’s avonds even ter sprake, toen de voormalige Noorse premier Gro Harlem Brundlandt een schaamtoespraak mocht houden bij het afsluitende diner. Bovendien werd ze, middels een kranteninterview ’s anderendaags, misbruikt om de kernuitstap te ondergraven.
Kris Peeters ontpopt zich steeds meer als de visionair die niet verder dan twee dagen vooruitdenkt. Zo kwam hij onlangs triomfantelijk melden dat de EU de vangstquota voor onze vissers had opgetrokken. Dat de oceanen en zeeën leeggevist raken, is blijkbaar geen probleem. En toen het Planbureau begin januari naar buiten kwam met de vaststelling dat er voor Vlaanderen een gemiddelde jaarlijkse groei van 2,4 procent te verwachten is in de periode 2006-2012 (tegenover 2 procent voor Wallonië) zag Peeters daarin vooral een dringende reden voor een staatshervorming ‘om de Vlaamse groei te verzilveren’ (De Morgen, 11 januari 2008).
Dat rijke samenlevingen niet meer welvarender worden met nog meer economische groei, lijkt Peeters en de meeste opinieleiders te ontgaan. Nochtans organiseerden de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het WWF en de Club van Rome op 19 en 20 november 2007 een conferentie in Brussel met als titel Beyond GDP. Doel was het eendimensionale “groeidenken” te doorbreken en oog te hebben voor andere indicatoren om welzijn, welvaart en ontwikkeling te meten. Dat inzicht groeit trouwens. Op de recente studiedag Een comfortabele waarheid. Groei naar een duurzame en solidaire economie, een organisatie van het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling (VODO) en haar Nederlandse partner, daagden meer dan driehonderd aanwezigen op uit de politieke wereld en het maatschappelijke middenveld. Onze Vlaams minister-president –die ook Duurzame Ontwikkeling in zijn portefeuille heeft– schitterde door afwezigheid.
Soms lijkt het echt wel alsof onze politici op een andere planeet leven, ingekapseld in een dik cocon van kortzichtig eigenbelang. Ze zijn als het orkest op een Titanic die overstelpt wordt met SOS-signalen, maar koppig weigert van koers te veranderen. Voorlopig lijkt het er niet op dat de klimaatminister van de federale interimregering het stuurwiel in handen krijgt. Al duiken hier en daar lichtbakens op. Zo pleitte Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, onlangs op een persconferentie voor een “klimaattoets” bij elke overheidsbeslissing. Misschien dat er dan toch nog geld vrijkomt om te investeren in een functionerend en toekomstgericht spoorvervoer.