Opvang in het gedrang

Ken Voet

25 januari 2012
Opinie

Opvang in het gedrang

Opvang in het gedrang
Opvang in het gedrang

Met zijn opiniestuk 'Opvang in het gedrang' won Ken Voet de opiniewedstrijd die KMS/AMOS organiseerde naar aanleiding van de campagne 'Migratie heeft een jong gezicht'. De opdracht van de wedstrijd luidde: schrijf een opiniestuk waarin je duidelijk maakt hoe in België wordt omgegaan met de bescherming van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en of/ hoe dat – al dan niet – strookt met de bepalingen van het Kinderrechtenverdrag.

Een jury bestaande uit Guy Tegenbos (De Standaard), Ludwig De Vocht (journalist), Lieve Wouters (Kerk+Leven) en Bleri Lleshi (filosoof, activist en documentairemaker) selecteerde uit 24 inzendingen de beste vijf.

Hieronder vindt u de winnende opinie van Ken Voet. Op kms.be vindt u de andere geselecteerde opinies.

Opvang in het gedrang

Als je de graad van beschaving van een land kan afleiden uit de manier waarop het met de zwaksten van de maatschappij omgaat, moet België zich vragen stellen. De opvangscrisis die in ons land heerst, heeft verstrekkende gevolgen. Niet in het minst voor de meest kwetsbaren onder hen, de Niet Begeleide Minderjarige Vreemdelingen.

Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind voorziet een uitdrukkelijke verplichting voor de Staat om kinderen die niet in hun gezinsmilieu kunnen leven, bijzondere bescherming te bieden. En de overheid is zich daar maar al te goed van bewust. De Voogdijwet van 2002 en de wet betreffende de opvang van asielzoekers van 2007 schrijven onmiskenbaar aangepaste opvangstructuren voor om niet begeleide minderjarige vreemdelingen te ondersteunen. Maar in de praktijk blijft de overheid vaak in gebreke. Een zelden geziene opvangcrisis zorgt ervoor dat kinderen op straat terechtkomen, zonder enige begeleiding. In een vicieuze cirkel zonder positief einde.

Een goed begin is het halve werk. Er schort wat in het onthaal van een niet begeleide minderjarige vreemdeling. Stel je voor dat je in een vreemd land aankomt. Geplaagd door traumatische ervaringen uit het verleden. Een taal die je niet kent. Een cultuur die de jouwe niet is. Bij de eerste ontmoeting met de overheid die je moet beschermen, onderwerpen ze je meteen aan een verhoor. Mensen die je niet kent, stellen je vragen die je amper begrijpt. De bureaucratie van de vierde macht is soms zelfs voor Belgen relatief ingewikkeld, laat staan voor een alleenstaande, minderjarige vreemdeling.

Je staat er alleen voor. Alleen in een vreemd land. De voogd en de advocaat die je worden aangewezen kijken, hun goede wil ten spijt, vaak machteloos toe. Als je geen vaste woonplaats hebt, kunnen ze moeilijk je dossier opvolgen.

Bovendien is België een complex land. Als zo’n jongere beslist asiel aan te vragen, zorgt de federale overheid voor een adequate opvang. Wie evenwel besluit geen asiel aan te vragen, dient zich tot de gemeenschappen te richten. Bijzondere Jeugdbijstand zou daar de oplossing moeten zijn, maar de realiteit is problematisch. De opvanginitiatieven als Minor-Ndako (Brussel) en VZW Juna (Aalst) kampen met een aanzienlijk capaciteitstekort. Daardoor komt de minderjarige vaak toch terug bij de federale overheid terecht die niet goed weet wat ze met de jongere moet aanvangen.

Van de 1700 jonge vreemdelingen die jaarlijks in ons land worden aangetroffen, krijgen er slechts 523 een verblijfplaats toegewezen door de overheid. Anderen komen in een hotel terecht, zonder begeleiding, of in centra met volwassenen die niet aan hun noden zijn aangepast. Of op straat.

De creatie van nieuwe opvangplaatsen is dus onontbeerlijk. Niet alleen om jongeren zonder begeleiding een thuis te bieden, waar ze volgens het Kinderrechtenverdrag overigens recht op hebben, maar ook om hen op een adequate manier te begeleiden en beschermen. Enkel op die manier kan men voorkomen dat de minderjarige verdwijnt of slachtoffer wordt van uitbuiting en geweld.

Als je de graad van beschaving van een land kan afleiden uit de manier waarop het met de zwaksten uit de maatschappij omgaat, moet België zich vragen stellen. En vooral afdoende antwoorden geven.

Ken Voet is student aan de Plantijn Hogeschool