Q&A: Syrië, een oorlog als oplossing?

De Verenigde Staten en Frankrijk beschuldigen Bashar al Assad ervan chemische wapens te gebruiken en willen Syrië bombarderen. Maar een deel van de Syrische oppositie verzet zich tegen militaire interventie. Vijf vragen en antwoorden over de situatie door Marc Botenga van de ngo Geneeskunde voor de Derde Wereld.

  • Wikimedia Commons, CC-PD Hospitaal in Aleppo, Syrië Wikimedia Commons, CC-PD

Hoe groot is het humanitaire drama in Syrië?

Sinds 2011, tellen we, in een land met grofweg 20 miljoen inwoners, meer dan 100.000 doden, 2 miljoen vluchtelingen en 5 miljoen “internally displaced persons”, binnenlandse vluchtelingen zeg maar. Wat betreft volksgezondheid komt daar nog eens de vernietiging van infrastructuur en de ineenstorting van het gezondheidssysteem bij. Dit laatste draagt daarenboven ook nog eens de gevolgen van westerse sancties.

De situatie is des te dramatischer als men weet dat voor de burgeroorlog, gedurende de laatste drie decennia gezondheidsindicatoren gevoelig verbeterden. De levensverwachting bij geboorte ging van ongeveer 56 jaar in 1970 naar 72 in 2006. Kindersterfte daalde van 132 per 100.000 levende geboortes in 1970 naar 14 in 2010 en de moedersterfte van 482 per 100.000 levende geboortes tot 45. Met deze resultaten deed Syrië beter dan Egypte en Jordanië, landen met een hoger BBP. Deze resultaten waren vooral te danken aan een mix van curatieve en preventieve gezondheidsdiensten aangeboden door een publiek netwerk van basisgezondheidscentra en ziekenhuizen.  

Moeten we tussenkomen om het huidige bloedbad te stoppen?

Dat is een misleidende vraag. Bij zogenaamd humanitaire interventies zijn het nooit ngo’s of humanitaire organisaties die interveniëren maar steeds weer de westerse mogendheden en hun legers. Het is totaal verkeerd te geloven dat bombardementen het geweld zullen stoppen. Integendeel, academisch onderzoek toont dat militaire interventies het aantal slachtoffers drastisch doen stijgen. Ook in Syrië benadrukt het Rode Kruis dat een militaire escalatie de humanitaire toestand alleen maar zal verslechteren. Artsen zonder Grenzen legt er ook de nadruk op dat zijn humanitaire rapporten over Goutha niet mogen dienen om een oorlog te rechtvaardigen.

Laten we twee recente voorbeelden van zogenaamde humanitaire interventies bekijken. Bij het begin van de bombardementen door de NAVO op Kosovo (1999), bedoeld om “een einde te maken aan de etnische zuivering”, is het aantal Kosovaarse vluchtelingen en de agressie tegenover hen dramatisch gestegen. Na de oorlog zijn ex-strijders van het “Bevrijdingsleger van Kosovo” (UCK) bovendien beginnen Serviërs van hun gronden te verjagen.

In 2011 riep het Westen weer eens de noodzaak van een interventie in om een slachting te voorkomen. In Libië zou kolonel Kadhafi een slachting in Bengazi aan het voorbereiden zijn. Enkel een oorlog zou deze kunnen vermijden. In The Guardian kon men lezen dat voor de humanitaire interventie het aantal slachtoffers tussen de 1000 en 2000 lag, en na de interventie tussen de 10.000 en 50.000! De rapporten van Amnesty International over de na-oorlogse periode laten geen twijfel over de “fortunes of war”: rebellen maakten jacht op zwarte Afrikanen en de val van Tripoli luidde het begin van lynchpartijen van (echte of vermeende) ex-medestanders van Kadhafi in.  

Een beperkte campagne met precisiebombardementen zou Assads gebruik van chemische wapens toch kunnen stoppen?

Precisiebombardementen zijn een mythe. In Afghanistan is men onderhand gestopt het aantal “vergissingen” te tellen. Ook bij de interventie in Libië doodde de NAVO burgers. In Kosovo, slaagde de NAVO er zelfs in een konvooi van Albanese vluchtelingen te bombarderen, met 73 doden tot gevolg.

Het gaat ook niet om één man die men zou moeten tegenhouden. Er is een burgeroorlog aan de gang waarin verschillende partijen zich schuldig maken aan misdaden tegen de mensheid. Bepaalde rapporten wijzen erop dat een belangrijk deel van de slachtoffers medestanders van Assad zouden zijn, gedood door de rebellen en, sinds mei, komen er berichten dat zij chemische wapens zouden gebruiken.

Hopen dat westerse legers het gebruik van toxische en chemische wapens gaan stopzetten is nogal wereldvreemd. Het betekent eigenlijk krediet geven aan de morele en politieke hypocrisie van Washington. Vanaf de eerste oorlog in Irak tot aan de interventies van de NAVO in Joegoslavië (Bosnië, Kosovo, Servië) in de jaren ‘90, hebben de westerse mogendheden bijna voortdurend gebruik gemaakt van wapens op basis van verarmd uranium, dat kankers en leukemie veroorzaakt. Op deze manier blijven de westerse bommen ook tien jaar na gebruik nog steeds doden maken. De NAVO heeft de aanwezigheid van plutonium in haar bommen toegegeven. Na de interventie in Irak (2003) is er daar bij kinderen een ware epidemie van genetische afwijkingen uitgebarsten. In Bassorah, in het zuiden van het land, is het aantal genetische afwijkingen in tien jaar met 17 vermenigvuldigd. Tussen 1993 en 2007 is het aantal kinderen dat getroffen werd door leukemie verdubbeld. In Fallujah is de toestand nog erger. Ook het gebruik van witte fosfor heeft er bijgedragen tot een explosie van het aantal kankergevallen. Verschillende rapporten melden het gebruik door de NAVO van verarmd uranium in Libië (2011) en eveneens in Afghanistan (2001). Documenten van de CIA hebben zopas onthuld dat zij Saddam Hussein hebben gesteund bij zijn gebruik van chemische wapens tegen Iran in 1988. Iedereen, en vooral de Vietnamezen zelf, herinnert zich nog de dodelijke gevolgen van Agent Orange, die door de Amerikanen tijdens de Vietnam-oorlog werd gebruikt.  

Maar in een burgeroorlog kan een oplossing toch alleen van buitenaf komen ?

In werkelijkheid komt vooral een groot stuk van het probleem van buitenaf. De reactie van Assad op de eerste vreedzame betogingen was erg gewelddadig. Dit heeft er bepaalde betogers toe aangezet de wapens te willen opnemen. Anderen daarentegen benadrukten dat, zoals in andere landen in de regio, een vreedzame beweging er in zou slagen om verandering af te dwingen. Het Westen koos het eerste kamp. Guy Verhofstadt was er als de kippen bij om op te roepen tot een bewapening van de rebellen. En wie kan het dan wat schelen dat de Syrische bevolking ondertussen zelf tegen de rebellen betoogde?

Aram Karabet zat 13 jaar in de gevangenis onder Assad. Voor hem was de keuze van het Westen niet onschuldig. Door hun interventie, onder meer via hun bondgenoten Qatar, Turkije en Saoedi-Arabië, gooiden westerse regeringen olie op het vuur, marginaliseerden ze diegenen die een politieke oplossing voorstonden en droegen ze bij tot het ontstaan van de burgeroorlog. Voor Karabet was het doel duidelijk: “de vernietiging van de infrastructuur van het land.”  De gewapende steun aan de meest extreme rebellen en islamisten, waarvan een deel uit het buitenland komen, ontnam de Syriërs hun revolutie, zegt hij. Als om Karabet gelijk te geven, kondigde Obama op 3 september 2013 aan dat de eerste volledig door de CIA opgeleide rebellen-brigade zich bij de strijders zou voegen.

Het is dus moeilijk te vatten hoe diezelfde mogendheden die tot nu vooral olie op het vuur gegooid hebben, nu een oplossing zouden willen of kunnen aanbrengen. Integendeel, er zijn aanwijzingen dat als men van in het begin de Syrische soevereiniteit zou hebben gerespecteerd, we nooit op dit punt beland zouden zijn.  

Kan onze civiele maatschappij dan enkel toekijken op het bloedbad?

Neen. De westerse civiele maatschappij kan een positieve en constructieve rol spelen op drie vlakken. Ten eerste zijn er ngo’s en humanitaire organisaties ter plaatse die hulp bieden aan slachtoffers en vluchtelingen en zeer nuttig humanitair werk verrichten.

Ten tweede moeten we druk uitoefenen op onze regeringen opdat ze niet alleen geen militaire aanval zouden uitvoeren, maar ook zouden stoppen met het aanwakkeren van het conflict.

Ten derde moeten we de nadruk leggen op respect voor de Syrische soevereiniteit. Het concept “soevereiniteit” wordt soms als voorbijgestreefd beschouwd, maar de huidige gebeurtenissen tonen aan dat het meer dan ooit actueel is. Enerzijds, biedt een buitenlandse militaire interventie geen enkel duurzaam perspectief, zelfs als deze “gedekt” is door een VN-resolutie. In Afghanistan en Irak zijn vrede, veiligheid en democratie, meer dan tien jaar na de oorlog, verder weg dan ooit. De interventie in Libië, een land dat nu ten prooi gevallen is aan sectaire en tribale conflicten, heeft bovendien de destabilisatie van Mali veroorzaakt en een nieuwe militaire interventie daar “noodzakelijk” gemaakt.

Anderzijds, en hoewel ze meestal verdrinken in de massale oorlogspropaganda, zijn er bij iedere oorlog dissidente stemmen die een andere uitweg voorstellen, een alternatief voor de oorlog. In Mali (2012) heeft Aminata Traore de Franse militaire interventie aan de kaak gesteld, ten voordele van een plaatselijk onderhandelde oplossing. In Libië verklaarde Jean Ping, toenmalig voorzitter van de Afrikaanse Unie, dat de Unie het geweld had kunnen stoppen met een vredesplan. Het Westen veegde zijn plan van de tafel. Na het begin van de vijandigheden had Kadhafi een vredesplan van de Afrikaanse Unie aanvaard, maar dit plan werd verworpen door de rebellen, die niet geïnteresseerd waren in vrede, maar enkel in een oorlog tot het einde. Ook in Syrië is een onderhandelde oplossing nog mogelijk. Daarom verzetten vertegenwoordigers van het niet-gewapend verzet zich tegen een militaire interventie. De westerse civiele maatschappij moet eisen dat onze regeringen een politieke oplossing, voor, door en tussen Syriërs, faciliteren. Dit is heel iets anders dan de Genève II conferentie te annuleren.

Marc Botenga is medewerker bij de ngo Geneeskunde voor de Derde Wereld.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.