‘Solidariteit kan worden uitgesteld, maar nooit vermeden’

Tine Danckaers & Jago Kosolosky

29 augustus 2023
Opinie

Bedenkingen bij de recente ontmenselijkende steekvlampolitiek rond Gare Du Midi

‘Solidariteit kan worden uitgesteld, maar nooit vermeden’

‘Solidariteit kan worden uitgesteld, maar nooit vermeden’
‘Solidariteit kan worden uitgesteld, maar nooit vermeden’

De redactie van MO* bevindt zich op een tiental minuten wandelen van treinstation Brussel-Zuid. Redacteurs Tine Danckaers en Jago Kosolosky delen hun bedenkingen bij de recente ontmenselijkende steekvlampolitiek rond Gare Du Midi. ‘Solidariteit dringt zich op, onverbiddelijk'.

Unsplash (Lucas Ferreira)

‘De redactieruimte van MO* bevindt zich op een tiental minuten wandelen van station Brussel-Zuid, ons station.’

Unsplash (Lucas Ferreira)

De redactie van MO* bevindt zich op een tiental minuten wandelen van treinstation Brussel-Zuid. Redacteurs Tine Danckaers en Jago Kosolosky delen hun bedenkingen bij de recente ontmenselijkende steekvlampolitiek rond Gare Du Midi. ‘Solidariteit dringt zich op, onverbiddelijk.’

Strak vraagt de Oost-Europeaan om een euro. Zijn ogen, weggezakt in een rood en opgezwollen gezicht, staan op dringend. De noodzaak in zijn thuisloze bestaan werd alleen maar groter toen hij het voorbije weekend bij het grofvuil werd gezet door een groot Belgisch politiebataljon. De bevoegde minister van Binnenlandse Zaken trok haar jasje strak en bedankte de blauwe kuisploeg voor zoveel efficiëntie. Voor eigen deur vegen oogt altijd opgeruimd.

Wat is de eerste aankoop als je een euro of twee in je handen krijgt?

De urinegeur kleefde twee dagen later alweer aan een muur van het Zuidstation maar heeft zich intussen ook verplaatst naar nauwelijks een kilometer verder. Wie niet werd opgepakt zocht veiligere hangplekken in Brussel waar men het vegen niet zo nauw neemt.

Als pendelaar passeer je hen, de nieuwe inwijkelingen, en de sporen die ze maken. De man die voor zich uit staart terwijl het kwijl een weg zoekt langs zijn lange grijze baard en zijn shirt donker kleurt. De vale reiskoffer in het portaal honderd meter verder. De achtergebleven kleren in een parkje. De lege flessen in de nis van een kerkmuur. De bijeengebonden matras achter de struik. De gestolen handtas.

Wat is de eerste aankoop als je een euro of twee in je handen krijgt? Een nog warme croissant of een Carapils? Of spaar je verder voor sigaretten, voor drugs die misschien helpen om te vergeten en te slapen? Of voor een broek die geen pisgeur afgeeft? Voorbijgangers halen hun schouders op en zeggen ‘sorry’ tegen de Oost-Europeaan. Wie heeft nog cash geld op zak? Ze lezen enkel moedeloosheid op zijn gezicht.

De filmmakers van een documentaire over thuisloosheid in Frankrijk — de naam ontglipt ons — kozen voor een innovatieve aanpak. Ze zoomden in op de verhalen van de alcohol- en drugsverslaafde thuislozen, niet op de overlast die ze ongetwijfeld veroorzaakten.

Hun vraag was: hoe overleef je als mens op straat? Mensen getuigden hoe ze het echt haatten telkens opnieuw die hand uit te steken. Buiten een enkele euro kregen ze voornamelijk afschuw en wegdraaiende hoofden als antwoord. Die losten hun probleem niet op. Wegkijken helpt net zo min als dweilen met de kraan open. Ontmenselijking is geen antwoord. Om tot die logische conclusie te komen moet je noch rechts noch links denken.

Lotsverbondenheid

We bereiken vandaag op veel vlakken de grenzen van het ontkennen van onze lotsverbondenheid. Denk maar aan de klimaatcrisis, en hoe de westerse overconsumptie en groeihonger de leefbaarheid van onze vakantiebestemmingen bedreigen. De mensen daar zullen we ongetwijfeld als bedreiging bestempelen zodra ze uit overlevingsdrang bij ons komen aankloppen.

Een Canadese mediawetenschapper, Marshall McLuhan, maakte in de jaren ‘60 voor het eerst gewag van de wereld als ‘global village’. Hij zag de wereld als een dorp vol mensen die enkel dankzij elkaar kunnen bestaan en wier levens innig vervlochten zijn op het vlak van handel, migratie en cultuur. We moeten aanvaarden dat ‘er geen passagiers zijn op ruimteschip aarde’. Volgens McLuhan zijn we allemaal bemanningsleden. En bij die baan hoort een verantwoordelijkheid voor de ander.

We zijn allemaal bemanningsleden. En bij die baan hoort een verantwoordelijkheid voor de ander.

Van een Griekenland dat kreunt onder bosbranden tot een jarenlang door bestuurders verwaarloosde Brusselse stationsbuurt, het leed van de ander wordt op een bepaald moment te groot om te negeren. Solidariteit dringt zich op. Niet als keuzemogelijkheid, maar als noodzaak. En als meer zelfzuchtig neveneffect: handelen om de belangen van anderen te bevorderen, dient uiteindelijk ook je eigen belangen.

De manier waarop we vandaag denken problemen aan te pakken, maakt ze vaak vele malen erger. Een Amerikaanse studie van eind vorig jaar toonde nog aan hoe dakloze mensen die intraveneus harddrugs gebruiken lijden wanneer hun zorgnetwerk regelmatig verstoord werd. Ze hebben dan bijna twee keer zoveel kans om te overlijden aan een overdosis en brachten 50% meer tijd door in een ziekenhuis met een sterk verhoogde kans op infectieziekten.

Hoe geraakt hun zorgnetwerk verstoord? Door politieacties zoals die aan het Zuidstation.

Zijn de kosten van sociale huisvesting en rehabilitatie werkelijk groter dan de maatschappelijke kosten die zich opstapelen tijdens een gedwongen leven op straat? Want die kosten lijken schier eindeloos: medische zorg, criminaliteit en de bijhorende bestrijding en bestraffing, onveiligheidsgevoelens en overlast…

Goed bestuur

Ontmenselijking is geen antwoord.

De redactieruimte van MO* bevindt zich op een tiental minuten wandelen van station Brussel-Zuid, ons station. Na elke terugkeer van een reportagereis in een instabiel land, duikt de gedachte op: wat is het goed terug te zijn in dit goed bestuurde land. Maar steeds vaker wordt die gedachte verdrongen: wat beginnen de bestuurders van dit stabiele land te lijken op de besturende elites in die andere landen.

‘We begrijpen nog niet dat jij in gevaar bent als ik honger lijd.’ Enkele maanden voor zijn dood, meer dan drie decennia geleden, sprak Amerikaans schrijver James Baldwin deze woorden uit tijdens een interview op de Britse televisie. Hij had het over de discriminatie van Afro-Amerikanen en de ruimere gevolgen daarvan voor de Amerikaanse samenleving.

Toch is zijn boodschap universeel. Want solidariteit is niet louter één optie van velen. Dat was het nooit en zal het nooit zijn. Solidariteit dringt zich op, onverbiddelijk. Ze kan uitgesteld, maar nooit vermeden worden.