Staat de Koude Oorlog opnieuw voor de deur?

Hans Lammerant

21 augustus 2008
Opinie

Staat de Koude Oorlog opnieuw voor de deur?

Rusland valt Georgië binnen. Er wordt harde oorlogstaal gesproken. Het lijkt of de Koude oorlog opnieuw voor de deur staat.

Wat is er aan de hand?

Het huidige conflict louter als Russische agressie voorstellen is behoorlijk eenzijdig. In Georgië hebben twee conflicten plaats. In de eerste plaats een intern conflict tussen de Georgische meerderheid en de niet-Georgische minderheden. De gebieden Zuid-Ossetië en Abchazië kwamen pas in 1918 bij Georgië, toen het nog deel van de Sovjetunie was. Ze hadden binnen Georgië een autonoom statuut. Voor de inwoners van deze gebieden is het behoren tot Georgië louter een behoren tot een administratieve eenheid van de Sovjetunie geweest. Na het uiteenvallen van de Sovjetunie belandden zij plots in de afzonderlijke staat Georgië, waar ze geconfronteerd werden met een hoogoplaaiend Georgisch nationalisme èn met het feit dat hun autonomie werd afgenomen. Kortom, de analogie met Kosovo is zeker niet ver gezocht. Dit leidde tot een intern gewapend conflict, dat indertijd effectief met Russische hulp ‘bevroren’ werd.
Bovenop dit conflict komt een machtsstrijd tussen de VS en Rusland. De inzet hiervan is de toegang tot de olie in de Kaspische Zee en het insnoeren van Rusland op militair vlak. De VS, met in hun kielzog de Europese landen, hebben de kant gekozen van de Georgische regering, Rusland koos de kant van de opstandige regio’s. Beide conflicten versterken elkaar. Het Westen laat geen greintje kritiek horen op de Georgische regering, die zich blijft gedragen als heethoofdige nationalisten. En deze regering voelt door de steun van het Westen en het uitzicht op NAVO-lidmaatschap geen aandrang om een gematigdere politiek te voeren. De opstandige gebieden voelen zich meer verwant aan Rusland en verschuilen zich achter de grote buur, terwijl deze zich goed voelt bij de rol als vredeshandhaver om het westerse machtsspel te kunnen counteren.
Zolang niet actief moeite wordt gedaan om deze twee conflictniveaus te scheiden en afzonderlijk een oplossing te geven, is dit conflict onoplosbaar.

Als Georgië op de steun van de NAVO had kunnen rekenen, had Rusland wel twee keer nagedacht vooraleer ze het land binnenvielen. Is NAVO-lidmaatschap een antwoord op het probleem?

Georgisch NAVO-lidmaatschap is eerder een versterking van het probleem, dan een oplossing. Zij die pleiten voor een snel Georgisch lidmaatschap van de NAVO moeten maar eens een serieus antwoord geven op de volgende vraag: Willen wij met Rusland een gewapend conflict uitvechten over Georgië of niet? Want deze ‘oplossing’ impliceert de bereidheid hiertoe. Het is een pleidooi om de machtsstrijd met Rusland nog straffer voort te zetten en eventueel zelfs gewapenderhand.
Bij alle eenzijdige kritiek op Rusland kan dus de vraag gesteld worden wie hier welke machtspolitiek voert. Als Georgië niet de toegangsweg naar de olie in de Kaspische Zee was, zou niemand hier er wakker van liggen of het zelfs maar als een stuk Europa beschouwen. Het is net door dit soort machtspolitiek dat het Westen elke mogelijkheid verspeelt om een neutrale en bemiddelende rol te spelen in het interne Georgische conflict. En het is dit soort machtspolitiek die elke oplossing voor het interne conflict blokkeert.
Dit conflict aangrijpen om te pleiten voor een Europees leger, zoals Bruno De Cordier doet in De Standaard doet (16 augustus), roept dezelfde vragen op. Wat moet dat leger doen? Vechten met de Russen? Stellen dat we dit leger nodig hebben omdat Rusland ons anders niet serieus neemt, gaat voorbij aan het feit dat Rusland zich in dit conflict ook weinig aangetrokken heeft van de Amerikaanse militaire macht.
Militaire macht zal maar serieus genomen worden als er ook de bereidheid is om ze te gebruiken. En het is maar de vraag of dit niet meer problemen creëert dan oplost. Want wat denken we op te lossen door Belgische soldaten in te zetten ter bescherming van een nationalistisch heethoofd in de Kaukasus?

Het akkoord over het Amerikaanse raketschild illustreert hoezeer het Russische optreden in Georgië de kaarten in Europa door elkaar heeft geschud. Over de plannen van de Amerikanen voor een radar in Tsjechië en tien onderscheppingsraketten in Polen werd tussen Warschau en Washington al achttien maanden lang onderhandeld. Nu is er plots een akkoord. Is de angst van de vroegere Oostbloklanden niet terecht?

De anti-Russische houding in de Oost-Europese landen en hun vlucht onder de beschermende mantel van de NAVO vloeit natuurlijk voort uit het verleden waarbij de Sovjetunie met militair ingrijpen haar satellietstaten weer op het ‘juiste’ pad zette. Vanuit dit verleden zijn deze pleidooien best begrijpelijk, maar dat betekent niet dat zij ook een oplossing bieden.
Want aan de Sovjetpolitiek om een gordel van satellietstaten aan te leggen, ligt ook de historische angst van Rusland voor militaire invallen vanuit Europa ten grondslag. Van Napoleon tot Hitler heeft Rusland telkens bloedige oorlogen geserveerd gekregen vanuit Europa. Bij ons worden de Amerikanen als de grote bevrijders uit WO II gezien, maar het was wel Rusland dat voor 93% van de Duitse militaire verliezen zorgde en dit ten koste van 40 miljoen Russische slachtoffers. Rusland wil dus geen Amerikaanse militaire basissen vlak bij zijn grenzen en ervaart de Amerikaanse politiek als een zware bedreiging.
Uit deze vicieuze cirkel van historische angsten ontsnappen we enkel door te de-militariseren. Wat nodig is, is niet een verhevigde machtsstrijd maar wel een poging om die te ontmijnen. Dat kan het best door een bufferzone van neutrale staten te creëren i.p.v. een machtstrijd om die landen in het eigen kamp te trekken. Op korte termijn lijkt schuilen bij de ene grootmacht tegen de andere een oplossing, maar in de praktijk maak je je als klein land afhankelijk èn houdt je de bedreiging in stand. Moldavië heeft dit goed begrepen. Als onderdeel voor de oplossing van het interne conflict stelt het ook een strikte neutraliteit voor, net om de invloed van de belangen van de grote mogendheden in het interne conflict uit te schakelen. Het antwoord is dus niet meer NAVO maar minder NAVO.

Op welke manier kan er een antwoord gegeven worden op dit conflict?

Eerst en vooral moet Europa oppassen om niet dezelfde fout te maken als het gedaan heeft in de Joegoslavische burgeroorlog. Toen erkenden de Europese landen de onafhankelijkheid van afscheurende deelstaten, zonder daar garanties voor de rechten van minderheden als voorwaarde aan te koppelen. In Kroatië en in Bosnië was net dit de aanleiding voor de Servische minderheden om naar de wapens te grijpen. Zij voelden zich voor voldongen feiten gezet en werden geconfronteerd met een Kroatisch nationalisme dat niet onderdeed voor dat van Milosjevic. Nu echter laten de Europese landen geen woord van kritiek horen op de nationalistische houding van de Georgische regering. Bij de poging van de Georgische regering om Zuid-Ossetië militair in te lijven bleef het aan Westerse zijde muisstil. De Russische poging om de Veiligheidsraad zich hiertegen te laten uitspreken, botste op Westerse onwil (waarna de Russische militaire reactie volgde). Ook in de verklaring van de NAVO van dinsdag 19 augustus is daar geen letter over terug te vinden.
De kritiek op de disproportionaliteit van het Russische optreden is terecht, maar klinkt hypocriet en eenzijdig. Door zo duidelijk kant te kiezen in dit interne conflict verspeelt Europa de mogelijkheid om op een neutrale en bemiddelende manier tussen te komen.
Het antwoord op dit conflict is immers beide conflictniveaus uit elkaar halen en elk ervan proberen oplossen met erkenning van alle belangen die in het spel zijn.
Pas door het Georgische conflict niet zelf te gebruiken in een machtsstrijd met Rusland kan Europa zich als een neutrale partner opstellen en helpen bij een oplossing voor het interne conflict. Daarbij moet Europa zich even fel opstellen tegenover de Georgische regering en duidelijke garanties voor de rechten van minderheden eisen, inclusief een herstel van hun autonomie. Tevens komt men er niet onderuit dat elke oplossing ook aanvaardbaar moet zijn voor de bevolking van deze gebieden. Een ‘oplossing’ opdringen komt neer op het conflict laten verder sudderen tot de volgende uitbarsting.
Op het tweede conflictniveau moet het Russische onveiligheidsgevoel bij Amerikaanse militaire basissen of een militaire alliantie aan haar grenzen serieus genomen worden. Door op te houden met een confrontatiepolitiek en een neutrale zone tussen Rusland en de NAVO in stand te houden, kan ook dit conflict tot handelbare proporties herleid worden. Overigens kunnen we ons de vraag stellen waar we die NAVO nog voor nodig hebben. Het was een Koude Oorloginstrument en het Georgische conflict toont aan dat het voortbestaan ervan enkel leidt tot een nieuwe Koude Oorlog.
Tenslotte moet Europa iets aan haar energieafhankelijkheid doen door haar energiehonger in te krimpen. Want dit is ook een machtsstrijd om toegang tot olie en gas. Wanneer Europa haar nood aan energie weet in te krimpen, verdwijnt ook de drang naar dit soort neokoloniale conflicten. Georgië wordt dan weer een klein en onbenullig landje in de Kaukasus. Het zal daar wel bij varen, net als ons milieu. Vredes- en milieudoelstellingen gaan hier hand in hand.
Hans Lammerant, stafmedewerker van Vredesactie
www.vredesactie.be