Van elf doden in Pakistan naar miljoenen misverstanden?

Nick Meynen

24 juni 2013
Opinie

Van elf doden in Pakistan naar miljoenen misverstanden?

Van elf doden in Pakistan naar miljoenen misverstanden?
Van elf doden in Pakistan naar miljoenen misverstanden?

De aanslag op bergtoeristen in Noord-Pakistan maakt Nick Meynen droef en kwaad. 'Pakistan is het meest gastvrije land dat ik ooit bezocht heb. Die warmte staat in schril contrast met mediaberichten waar Pakistanen in voor komen.'

Als ik ‘Pakistan’ zeg, wat roept dat bij u op? Bin Laden, Taliban en aanslagen’? Misschien zegt de overstroming van de Indus u nog iets. Als u af en toe MO* magazine, The Economist of méér dan de mainstream Vlaamse media volgt, dan denkt u misschien ook aan drones, CIA en conflicten tussen sjiieten en soennieten? Maar zelfs dan wordt uw beeld over Pakistan vooral door de media, films en boeken gevormd, kan ik met erg kleine foutenmarge zeggen. En als ik nu ‘Pakistanen’ zeg, aan wat denkt u dan? Vult u het rijtje dan gewoon aan met ‘nachtwinkels’?

Mensen zullen zeer uiteenlopend reageren op het slechte nieuws uit een afgelegen vallei in Noord-Pakistan en de kans is groot dat uw beeld over Pakistanen enkel voortkomt uit mediaberichten. Mijn vrees is dat die groep die er een bevestiging van een vooroordeel in ziet zal groeien, waarmee de stigmatisering van ‘de moslims’ weer een stapje verder gaat.

Eerst de feiten. In de nacht van zaterdag op zondag werden elf toeristen vermoord in het basiskamp van de Nanga Parbat, één van de 14 bergen op aarde die hoger dan 8000 meter is. Een groep van rond de 20 mannen bestormde hun tentenkamp aan de voet van de Nanga Parbat, scheidde de meeste Pakistanen van de buitenlanders en schoten de buitenlanders en hun Pakistaanse gids dood.

Het basiskamp ligt in het afgelegen Karakoram gebergte, op een dag stappen van de meest nabije weg en twee dagen van de Karakorum Highway, de slagader van Noord-Pakistan. De aanslag is om zeker twee redenen ongezien. Nooit eerder werden toeristen in Pakistan zo specifiek geviseerd en nooit eerder ging deze regio onder aanslagen tegen buitenlanders gebukt. Dit is een gamechanger.

Op recent oplopende spanningen tussen soennieten en sjiieten na bleef heel dit afgelegen berggebied gespaard van radicalisme en taliban. Er wonen vooral soefi’s, cru gezegd de ‘boeddhisten onder de moslims’. In sommige gevallen mag je dat letterlijk nemen. Vlak bij de plaats van de aanslag kun je een eeuwenoude rotswandtekening van een boeddha vinden. In juni 2008 hekelde iedereen die die ik er sprak het geweld elders in het land, dat ook voor hen desastreus was. Voor 9/11 bestond er een kleine maar bloeiende inkomstenstroom uit toerisme. Maar wat de uitbaters van de Medina Guest House in Gilgit nog meer ergerde dan de verloren inkomsten was het beeld over Pakistanen dat buitenlanders volgens hen kregen.

Na een maand rondreizen en bij gezinnen slapen, eten of drinken kon ik beamen dat dit bij een vrij grote groep in mijn samenleving ongeveer omgekeerd evenredig was met de aard van bijna alle mensen die ik tot dan ontmoet had. Eerst deze nuance: mijn steekproef beperkt zich tot een paar dozijn Pakistanen. Bovendien had ik toevallig een persoonlijke ervaring waar de woorden ziekenhuis en onvoorwaardelijke hulp in voorkwamen. Maar ondanks die subjectiviteit durf ik stellen dat Pakistan het meest gastvrije land was dat ik ooit bezocht heb. Die warmte staat in schril contrast met mediaberichten waar Pakistanen in voor komen.

Want wanneer halen de Pakistanen -die ons vanaf dag één in het land gratis en voor niets in hun huis lieten slapen- onze media? Er waren mensen die ons midden in de nacht feestmalen aanboden, die in het geniep onze bustickets kochten. Die ons bijna overal waar we kwamen uitnodigden en die ons zonder enige bijbedoeling hielpen toen we het nodig hadden. Vraag een toerist die ooit Pakistan bezocht naar ‘de Pakistanen’ en je krijgt een karrenvracht aan dit soort verhalen over je heen.

Laat ons daar niet naïef over zijn: er is een heel zwaar probleem met een paar duizend gevaarlijke terroristen. Ik schat de kans klein in dat MO*-lezers een ongenuanceerde reflex zullen maken, maar laat ons ook daar niet naïef over zijn: dit soort nieuws verdiept en verbreedt de stigmatisering rond moslims in het algemeen tot buiten de groep die zich achter de verhalen van Filip de Winter en Geert Wilders schaart. Het nieuws uit Pakistan maakt me daarom droef, kwaad én angstig, omdat ik vrees dat het bijdraagt tot polarisering, in plaats van begrip.

Ik zal open kaart spelen. Dit voorval kwetst mij om meerdere redenen, waarvan sommigen echt persoonlijk zijn. Zelden voelden ik en mijn vrouw ons zo goed als toen we samen naar de Nanga Parbat keken, vanuit ons tentje bij het basiskamp, op ongeveer 4000m hoogte. Precies daar waar de aanslagen van dit weekend plaats vonden, precies vijf jaar geleden. Of zoals Joris Luyendijk dat aankaartte: journalisten zijn ook maar mensen, mét gevoelens. En in dit opiniestuk spelen die gevoelens misschien mee. Maar dit stuk is niet geschreven omwille van mijn persoonlijke emoties. De gevoelens van één Pakistaan die ik vrijdag toevallig ontmoette — de dag voor de aanslagen — deden me besluiten dat ik in de pen moest kruipen.

Bij het uitstappen van de trein in Antwerpen Centraal help ik een koppel Pakistanen met hun valiezen. We raken aan de praat en ik vertel dat ik in Pakistan geweest ben. Ik vertel de man over mijn ervaringen en indrukken. Over het onrecht dat zijn landgenoten te beurt valt en hoe spijtig het is dat de mensen hier de gastvrijheid van zijn landgenoten niet kennen. Ik stop als ik merk dat hij er tranen in de ogen van krijgt. Meer dan 200 miljoen mensen gaan voor een groeiende groep westerlingen door als terroristenverdachten. Wij kunnen ons amper voorstellen hoe zwaar die last op hen weegt.