'De regering heeft een visienota, maar daar zit weinig visie in'
“‘Vlaanderen: rijke regio met armoedige klimaatvisie’
In een visienota over de Europese Green Deal verwacht de Vlaamse regering vooral solidariteit van Europa. Al mag Europa niet hetzelfde van Vlaanderen verwachten, becommentarieert Tine Hens.
In aanloop van de voorstelling van de Europese klimaatwet kwamen er nogal wat brieven toe bij de Europese Commissie. Als minister-president van Vlaanderen voelde Jan Jambon (N-VA) zich bevoegd om in een brief aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen zijn ongenoegen te luchten over de onheuse behandeling van Vlaanderen bij de verdeling van de middelen uit het Just Transition Fonds. Zoals het nu voorligt, zou België 68 miljoen euro krijgen, waarvan nul euro voor Vlaanderen. ‘Onrechtvaardig en onaanvaardbaar’, klonk het.
De verdeelsleutel staat nog open voor discussie. Maar de eerlijkheid gebiedt ook te melden dat dit fonds er in de eerste plaats is voor regio’s die afhankelijk zijn van steenkool en bruinkool voor de elektriciteitsproductie en voor CO2-intensieve sectoren als staal en cement. Dat laatste is de reden waarom eerder Henegouwen dan de Antwerpse haven aanspraak kan maken op een subsidie.
Bovendien krijgen landen het geld pas als ze tijdig een plan voor een rechtvaardige transitie indienen. In België is er nog geen begin gemaakt van zo’n plan.
Vlaanderen ontwikkelt zich in sneltempo tot het betonblok aan het been van het Europese klimaatbeleid.
De brief van Jambon deed even uitschijnen dat Vlaanderen zou azen op geld waar het niet onmiddellijk recht op had en zonder de administratieve formaliteiten in orde te brengen.
Heel anders van toon was de gezamenlijke brief van twaalf Europese landen. Van Zweden over Litouwen, Oostenrijk en Slovenië tot Frankrijk, Spanje en Italië pleiten de bevoegde ministers ervoor de Europese klimaatambities voor 2030 zo snel mogelijk op te schroeven, en de uitstoot van broeikasgassen met minstens 50 procent en liefst 55 procent terug te dringen.
‘Ten laatste in juni moet er een plan voor 2030 op tafel liggen’, lieten ze weten aan Frans Timmermans, Europees Commissaris voor de Green Deal. Ze willen vooruitgaan. Dit is het bepalende en beslissende moment voor Europa, menen ze. Wat hen betreft is iedere vertraging verlies. Alleen op die manier kan de Europese Unie internationaal een voorbeeld stellen, benadrukken ze, en andere landen aansporen om ook hun ambities te verhogen.
Terwijl alle landen waaraan deze regering zich volgens pagina 13 van het regeerakkoord graag spiegelt, geen tijd willen verliezen, zet Vlaanderen de hakken in het zand en ontwikkelt het zich in sneltempo tot het betonblok aan het been van het Europese klimaatbeleid.
Dat blijkt opnieuw uit de Visienota over de Europese Green Deal die het kabinet van Jambon opstelde en die uiteindelijk door de voltallige regering werd goedgekeurd op vrijdag 21 februari. Al was 'nota' een meer geschikte benaming voor dit document. Van 'visie' is niet zo veel sprake. Tenzij tegenstribbelen een visie is.
Eenzijdige solidariteit
Nu, de nota bevat tussen de regels ook goed nieuws. Zo onderschrijft Vlaanderen in theorie de ambitie om klimaatneutraal te zijn. Op aandringen van Open VLD en CD&V staat het met zoveel woorden op pagina drie van het acht bladzijden dunne document.
Die klimaatneutraliteit moet nagestreefd worden voor Europa in zijn geheel en voor andere regio’s en lidstaten. Voor het eigen gewest houdt men een slag om de arm en streeft men naar ‘een vermindering met 85 procent uitstoot tegenover 2005, met de ambitie te evolueren naar volledige klimaatneutraliteit.’
Hiervoor rekent Vlaanderen wel op een bijzondere vorm van solidariteit met bosrijke regio’s, zoals pakweg Wallonië, of landen die plannen om sneller te gaan, om het teveel aan uitstoot om te ruilen tegen positieve klimaatpunten. ‘Klimaatneutraliteit betekent niet dat elk land of elke regio klimaatneutraal zal zijn.’
Het andere goede nieuws is dat de regering officieel nog steeds de doelstellingen van het akkoord van Parijs onderschrijft. Al doet de rest van de nota de vraag rijzen of de auteurs het akkoord wel gelezen hebben, of de implicaties ervan beseffen.
Om de globale opwarming te beperken tot 1,5 graad, zo maakte het IPCC duidelijk, is een versnelde afbouw van CO2-uitstoot onontbeerlijk, waarbij geïndustrialiseerde landen zo snel mogelijk naar nul moeten. Dat is de reden waarom de Europese Unie nu de doelstellingen voor 2030 moet aanscherpen. De huidige ambitie is niet in lijn met het akkoord van Parijs.
Maar rijke landen dragen ook een grotere verantwoordelijkheid voor het globale probleem en zijn het uit solidariteit met de rest van de wereld verplicht sneller over te schakelen op een voor mens en natuur duurzame economie. Vlaanderen is met een bruto binnenlands product (bbp) van afgerond 270 miljard euro zo’n rijke regio — binnen Europa en zeker in de wereld.
Vlaanderen eist solidariteit op om de eigen uitstoot elders in Europa te kunnen omruilen tegen positieve klimaatpunten.
Deze solidariteit tussen arm en rijk, ontwikkeld en minder ontwikkeld, is een van de fundamenten waarop het akkoord van Parijs steunt.
Het is een solidariteit die deze regering in haar nota behoorlijk eenzijdig interpreteert.
Als dichtbevolkte, geïndustrialiseerde regio eist Vlaanderen solidariteit op om de eigen uitstoot elders in Europa te kunnen compenseren, maar datzelfde Europa moet verder niet te veel solidariteit van dit gewest verwachten. Iedere vraag naar extra geld zal op een weegschaal van kostenefficiëntie en return on investment worden afgewogen. Kostenefficiënt is trouwens het woord dat het vaakst opduikt in de nota. Iedere euro die naar klimaatbeleid vloeit, moet terugverdiend worden.
Opbrengsten voor uitstoters
Verder is deze regering niet van plan extra geld naar Europa door te sluizen. Europa mag dan een Green Deal willen, dat mag Vlaanderen vooral niets kosten. Integendeel. De opbrengsten van een eventuele koolstoftaks op Europees niveau, meldt de nota, moeten ‘volledig terugvloeien naar de lidstaten/regio’s waar deze opbrengsten gegenereerd worden’.
Bovendien mag er niet geraakt worden aan de opbrengsten van het huidige Europese systeem voor emissiehandel (ETS) waarbij energie- en koolstofintensieve industrieën nu al een prijs voor uitstoot betalen.
Op dit punt is het niet helemaal duidelijk of de tekst een visienota van de regering is dan wel een memorandum van Essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en de life sciences. Wat de regering schrijft, is wat deze federatie woord voor woord al jaren verdedigt. Met dat verschil dat de woorden 'chemische industrie' vervangen worden door 'Vlaanderen'.
Eén voorbeeld van zo’n overgenomen zin: dat het geld van ETS nodig is ‘voor de financiële noden en risico’s die gepaard gaan met een transitie in welvarende regio’s om de betaalbaarheid voor Vlaanderen te garanderen.’
Dat zwaaien met technologie en innovatie verliest wat aan geloofwaardigheid als je er als regio niet in slaagt effectief de uitstoot te doen dalen.
Vlaanderen is de enige regio in Europa die er al jaren voor kiest het maximaal toegelaten percentage van de opbrengsten van ETS terug te storten naar de bedrijven die de uitstoot veroorzaken. ‘Noodzakelijk voor de concurrentiepositie’, klinkt het eensluidend bij de regering en de sectorfederaties. ‘Om te voorkomen dat bedrijven verhuizen.’
Hierbij wordt zelden vermeld dat diezelfde bedrijven al jaren genieten van gratis uitstootrechten en dat ze finaal winst hebben gemaakt door niet te betalen, maar wel gecompenseerd te worden. Bovendien veegden de Nederlandse rechters in de klimaatzaak net dat argument van tafel. Dat bedrijven zouden verhuizen, achtte de rechter onvoldoende bewezen. Het was een angst, geen gegeven.
Technologisch wonderland versus kale man
Tot slot hamert de nota er natuurlijk op dat Vlaanderen er bekaaid afkomt bij de verdeling van extra middelen. ‘Landen die hun steenkoolcentrales hebben gesloten en inzetten op technologie en innovatie om hun uitstoot te verminderen, zoals Vlaanderen, worden benadeeld’, staat er letterlijk.
Het is bijna lachwekkend, mocht het niet zo schaamteloos zijn. Vlaanderen haalt de doelstelling voor 2020 niet, heeft een klimaatbeleid dat meer op een boekhoudkundige tabel dan op een wervende toekomstvisie lijkt, maar meent wel dat het met technologie en innovatie kan toveren. Trouwens, dat zwaaien met technologie en innovatie verliest wat aan geloofwaardigheid als je er als regio niet in slaagt effectief de uitstoot te doen dalen.
Het bijt ook de rest van de nota in de staart. Enerzijds wordt er gepocht met de status van technologisch wonderland, anderzijds is men te armlastig om meer te doen dan nodig. Of zoals energiespecialist Kris Voorspools het op Twitter treffend omschreef: Vlaanderen presenteert zich hier als de kale man die haargroeimiddel verkoopt.