Olivier Beys
“‘Vrede staat al op het palmares, nu nog de sociale vrede’
Vandaag viert de Europese Unie de ‘Dag Van Europa’. Het zou een heuglijke dag moeten zijn, een terugblik op de ongeziene politieke en economische prestatie in de geschiedenis van dit continent, maar dat is het helaas niet. Want opnieuw waart een spook door Europa – niet het communisme ditmaal, maar een anti-Europese schim die net zoals in de 19de eeuw de weeffouten van het huidige maatschappelijk systeem blootlegt. De burger keert de politiek gedesillusioneerd de rug toe. Dat is niet enkel zo op het Europese niveau, maar ook in onze nationale politiek.
Volgens heel wat prominente commentatoren, zoals Luc Huyse in zijn boek De democratie voorbij, ligt dat aan de teloorgang van de politieke macht en besluitvorming bij onze verkozen politici, ten gunste van multinationals, ratingkantoren of de vormeloze en ongrijpbare ‘markten’. Desondanks blijven politici het aloude politieke theater spelen, terwijl ze onvoldoende beseffen hoezeer de spelregels zijn veranderd. Die machteloosheid wekt woede en frustratie op, en geeft burgers een gevoel van onmacht, frustratie en desillusie. David Van Reybroeck pleit in dat verband voor alternatieve democratische organisatiemodellen die politiek en de rol van de burger opnieuw herdefiniëren.
De klassieke parlementaire democratie heeft inderdaad nood aan een nieuwe bedding, aan initiatieven van onder uit die burgers betrekken en emanciperen in maatschappelijke keuzes. Het is echter naïef om te geloven dat zij op korte termijn volstaan om de machtige vloedgolven van de globalisering te trotseren. Die democratische innovaties moeten daarom geflankeerd worden door een hoopgevend perspectief aan de andere kant van het politieke spectrum: het Europese niveau dus, waar politici wel nog beschikken over de middelen om markten te bedwingen. De politisering van het Europese beleid kan met andere woorden dit beleid terug aansluiting doen vinden bij de ‘politiek’ die zich nog te vaak op het steeds machtelozer nationaal niveau afspeelt.
Van consensus naar strijd
Europa kampt echter met een knoert van een probleem. De Vooruitgroep vatte het goed samen in Knack: De burger ligt niet wakker van Europa (Knack – 7 mei). Dat komt omdat Europa is gebouwd op de consensus dat iedereen erbij zou winnen, en nog steeds vanuit die visie wordt bestuurd. Dat komt mooi tot uiting in de uitbreiding van de Unie doorheen de jaren, denk maar aan de landbouwsubsidies of de cohesiefondsen voor armere lidstaten, of de interne markt voor exportlanden. Europa kreeg ook steun van tal van economische sectoren die baat hadden bij de steeds hechtere interne markt. Die consensus vertaalt zich dan ook logischerwijs in de ‘technocratische’ Europese Commissie en de functies en machtsevenwichten van de Europese instellingen.
Dat veranderde vanaf de jaren ’90. De verreikende globalisering en het zich liberaliserende en integrerende Europa leidde in toenemende mate tot een moordende sociale concurrentie onder de arbeiders in West-Europa. Daarmee is de consensus dat iedereen wint de grond in geboord. Europa is voor de economisch zwakkeren geëvolueerd naar een grote anonieme macht die de beschermende hekjes van de welvaartsstaten onderuit haalt, zoals de filosoof Philippe Van Parijs treffend beschrijft. Niet verwonderlijk lopen zij Wilders, Le Pen en Farage achterna. Zij zoeken een Europa dat harde resultaten neerzet, een Europa met andere woorden dat hun belangen niet ondergraaft.
De ‘verliezers’ van het geliberaliseerde Europa moeten opnieuw delen in de winst, of zij vallen definitief ten prooi aan populisme.
De oplossing ligt voor de hand. De ‘verliezers’ van het geliberaliseerde Europa moeten opnieuw delen in de winst, of zij vallen definitief ten prooi aan populisme. Een campagne met ‘Spitzenkandidaten’ zal in dat verband weinig veranderen aan de kern van de zaak. Dit is wat volbloed liberalen niet kunnen of willen begrijpen. Het grote politieke project voor de volgende kwarteeuw ligt dus niet in de abstracte utopie van economische groei die sommige kandidaten in debatten opvoeren. Integendeel, de strategie van consensus zoals ze jarenlang is gevoerd, moet nu plaats maken voor politisering en meer precies: voor een openlijke politieke strijd over het nieuwe Europees sociaal-economisch model. Hoog tijd dus voor een sociaal en duurzaam Europa waar opnieuw iedereen baat bij heeft.
Een nieuwe raison d’être
De grote historicus Tony Judt schreef midden jaren ’90 in een essay over Europa als een ‘grand illusion’. Europa stond volgens hem voor de winnaars, de kosmopolitische elites. De verliezers rest alleen nog de natiestaat en het vastklampen aan de identiteit die er aan verbonden is, als een reddingsboei tegen de bedreiging van Europa. De inzet is duidelijk. Niet alleen moeten onze leiders op Europees niveau een duidelijk mandaat krijgen om weerstand te bieden aan de onstuimige markten. Daarnaast – en even belangrijk – moet een nieuwe raison d’être gezocht worden voor de groep mensen die de baten van liberalisering niet hebben gevoeld. De vrede staat al op het palmares, nu rest nog de sociale vrede. Een niet minder grote uitdaging, maar wel eentje die de beste garantie biedt om een nieuwe generatie Europeanen hoop en toekomstperspectief te bieden.
Olivier Beys is parlementair medewerker in de federale fractie voor Groen, maar ook student Europese Studies aan de universiteit Saint-Louis. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.