Zuid-Afrikaans auteur Damon Galgut: ‘Er zijn geen helden meer’

Opinie

Zuid-Afrikaans auteur Damon Galgut: ‘Er zijn geen helden meer’

Zuid-Afrikaans auteur Damon Galgut: ‘Er zijn geen helden meer’
Zuid-Afrikaans auteur Damon Galgut: ‘Er zijn geen helden meer’

Damon Galgut is een uitermate aangename en bescheiden man. In zijn romans is hij niet erg optimistisch over mensen en hun mogelijkheden om met elkaar te communiceren. De landschappen zijn vaak desolaat en de overheden corrupt. Galgut maakt van dat dreigende materiaal prachtige verhalen. Over de troost van pessimisme, als het ware.

‘Geen idee waarom ik schrijver wilde worden’, zegt de Zuid-Afrikaanse succesauteur Damon Galgut (48). ‘Misschien begon het allemaal toen ik als zesjarig kind met kanker in het ziekenhuis lag en mijn familie kwam voorlezen. Zo raakten verhalen onlosmakelijk verbonden met liefde en aandacht.'

'Het enige dat ik zeker weet, is dat ik altijd heb willen schrijven. Ik was zeventien toen ik A Sinless Season schreef, mijn eerste roman die gepubliceerd werd. Daarvoor had ik al twee andere –weliswaar waardeloze– boeken bijeengepend.’ De internationale doorbraak van Damon Galgut kwam er enkele jaren geleden met De goede dokter, al scoorde hij daarvoor ook al met The Quarry, een verhaal dat verfilmd werd door de Belgische cineaste Marion Hänsel.

Dit najaar publiceert Querido het jongste boek van Galgut: Het bedrog. Het verhaal speelt zich af in de desolate omgeving van de Karoo-regio, waar het hoofdpersonage naartoe trekt in de hoop er troost en inspiratie te vinden. Het landschap is dan ook een van de belangrijkste spelers in dit verhaal –een kenmerk dat heel vaak terugkomt in de Zuid-Afrikaanse literatuur.

Galgut: ‘Het landschap is altijd een alternatief geweest voor de menselijke interactie die zich afspeelt op de voorgrond. De menselijke strijd is in Zuid-Afrika zo vaak bloedig en lelijk geweest, dat schrijvers zich er maar al te graag van afwenden en de blik liever richten op iets dat bewonderd en bezongen kan worden. Bovendien hebben grond en land altijd centraal gestaan in de conflicten die onze geschiedenis beheerst hebben, vanaf de komst van de eerste blanken die graasrechten eisten in de Kaap tot het gevecht rond de ontelbare golfterreinen vandaag.’

De eerste literaire schok in het leven van de jonge Damon Galgut was In het hart van het land van de latere Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee. ‘Dat was de eerste keer dat ik niet geconfronteerd werd met een heroïsche centrale figuur die zich verzette tegen het systeem, maar met een buitenstaander als hoofdpersonage, iemand vol tekortkomingen en twijfels. Het boek verscheen in 1977, maar vatte reeds de kern van de huidige tijd, een tijd waarin er geen helden meer zijn. De helden van gisteren zijn de machthebbers van vandaag, en ze tonen zich net zo feilbaar en onoprecht als gewone mensen overal ter wereld.’

De ontgoocheling over de voorspelbare kleinheid van de mensen aan de macht is begrijpelijk, vindt Galgut, gezien de onmenselijke offers die in Zuid-Afrika gebracht werden om af te geraken van de apartheid. Zelf verwacht hij niet dat leiders gespeend zijn van ambiguïteit en compromissen –wél van corruptie en gekuip. ‘Ik weet niet waar dit land zou staan zonder een held als Nelson Mandela, maar de mythe mag het zicht op de werkelijkheid niet belemmeren. En wat we vandaag hebben, is alleen de realiteit, met zijn overschot aan politiek geknoei en moreel gesjacher. Zuid-Afrikanen blijven het bijzonder moeilijk hebben om te ontwaken uit de droom dat we een bijzonder land zijn waar goedheid en kracht kunnen regeren. Bij gebrek aan nieuwe Mandela’s investeren ze hun geloof en bewondering in bijzonder twijfelachtige figuren. En dat belooft weinig goeds voor de toekomst.’

Damon Galgut debuteerde in de jaren tachtig, de tijd dat het apartheidsregime steeds meer naar geweld greep om het verzet van de zwarte meerderheid te onderdrukken. Die strijd vormde toen het belangrijkste thema van alle kunst in Zuid-Afrika, van literatuur over theater en film tot plastische kunst en muziek.

‘Ik moet eerlijk zeggen dat de verzetsliteratuur van die dagen mij niet diep geraakt heeft. Ze weerspiegelde mijn eigen sympathieën, maar ik verwacht meer van een goed boek dan dat. Er was destijds een speciaal soort moed voor nodig om je oog geoefend te houden voor esthetiek in plaats van politiek en repressie. Auteurs die uitdrukkelijk niet politiek schreven, kregen het dan ook zwaar te verduren vanwege mensen met veel minder talent. Zelf was ik toen vooral bezig met theater, dat zijn kracht ook volledig putte uit het feit dat het zich afzette tegen de apartheid. Dat verklaart meteen waarom dat theater zo razendsnel onbetekenend werd na de Grote Verandering in 1994. Er was niets meer waartegen we ons moesten verzetten. Dé grote vraag voor schrijvers en kunstenaars sindsdien is: waarover willen we het hebben?’

Bij herhaling benadrukt Galgut dat hij geen politiek auteur is. Wat hem fascineert, is macht en hoe die vorm krijgt in de relaties tussen mensen. De hoofdpersonages in zijn romans zijn bijna zonder uitzondering witte Zuid-Afrikanen. Hun troebele zielen, getormenteerde zoektochten en verwrongen machtsverhoudingen worden haarscherp gevolgd en geanalyseerd, terwijl de zwarte personages nauwelijks uit de achtergrond loskomen. Dat is, zegt Galgut, geen politiek standpunt maar een literaire keuze.

‘Ik schrijf liefst over de dingen die ik ken en die dicht bij mij staan. En ik kom nu eenmaal uit een blank milieu en ik leef vooral in een blanke vriendenkring. Maar ik verstop mijn onwetendheid over de zwarte leefwereld niet, integendeel, ik maak er een belangrijk thema van. De afstand tussen mensen, het wederzijdse niet-kennen is immers een heel bepalende factor voor de manier waarop de meeste mensen in Zuid-Afrika leven.’

Blijft het dan een land dat doormidden gespleten is door een onoverbrugbare kleurentegenstelling? Niet echt, vind Damon Galgut. ‘De door wetten onderbouwde apartheid is opgeheven en dat is wel degelijk belangrijk. De nieuwe elite is multicultureel, in de betere wijken zie je steeds meer gemengde koppels en gemengde groepjes schoolkinderen. Het probleem is dat de armen grotendeels zwart blijven. De nieuwe klassentegenstelling volgt dus nog steeds grotendeels de oude breuklijnen. We leven nog steeds met de contouren van de oude uitsluiting, maar er zijn veel nieuwe en onberekenbare elementen bijgekomen, wat de mix nog gevaarlijker maakt. De arme zwarte meerderheid heeft decennia gewacht op verandering en het geduld van die mensen raakt op. Het anti-immigrantengeweld van enkele maanden geleden kwam van die verarmde en gefrustreerde klasse, die zichzelf ziet als de ware achterban van de nieuwe ANC-leider Jacob Zuma.’

Galgut weet dat de woede van de armen het tragische resultaat is van decennia blank minderheidsbewind. Maar hij vindt ook dat de nieuwe generatie politici vreselijk faalt. Galgut kan zich daar behoorlijk over opwinden, want als een kleine groep machthebbers zich extreem verrijkt op basis van steekpenningen terwijl de grote meerderheid van de bevolking verwaarloosd wordt en in armoede blijft leven, dan schiet er straks niets meer over van de belofte op een nieuw land, een betere toekomst, een regenboog aan de horizon.

‘We bevinden ons op een uiterst gevaarlijk punt in onze geschiedenis. De goodwill van vijftien jaar geleden is opgebruikt en dat creëert blijkbaar een vruchtbare voedingsbodem voor populistische politiek. De rechterlijke macht, de grondwet en de rechtsstaat zelf liggen vandaag onder vuur. Als we niet alert zijn, eindigen we waar we begonnen zijn: bij een autoritair systeem, al zullen de lakens nu uitgedeeld worden door mensen van een andere kleur en gezindte.’

Toch ligt de bal niet alleen in het kamp van de overheid. Als Adam, het hoofdpersonage van Het Bedrog, op een bepaald moment geconfronteerd wordt met twee oude, berooide bedienden die op straat gezet zijn door zijn toedoen, schrijft Galgut: ‘Hij wou dat hij geld had… Met geld zou hij enige afstand tussen hem en hen kunnen aanbrengen, zou hij zijn handen volledig van hen kunnen aftrekken.’ Is dat een vernietigend commentaar op ontwikkelingshulp of andere financiële steun voor de armen, een manier om te zeggen dat wie geld geeft niet bezig is met solidariteit maar met een subtiele manier om zich juist aan echte solidariteit te ontrekken?

Over ontwikkelingssamenwerking weet hij niets, zegt Galgut. ‘Maar de passage is zeker een commentaar op de manier waarop de middenklasse reageert op het lijden van de armen. Ik werd enkele jaren geleden geconfronteerd met hetzelfde dilemma, toen ik een Rwandese vluchteling probeerde te helpen. Hij leefde op straat en vroeg me op een bepaalde dag waarom hij niet bij in mijn flat kon komen wonen. Ik had tenslotte veel ongebruikte ruimte en hij had geen dak boven zijn hoofd. Op een bepaalde manier had die man ontegensprekelijk een punt. Toch zei ik neen. Het was de hardste neen van mijn hele leven, ook al ben ik er nog altijd van overtuigd dat zijn voorstel nooit gewerkt zou hebben.’

De pessimistische kijk op menselijke relaties krijgt in Het bedrog ook de vorm van seks tussen twee mensen die nooit echt liefde of tederheid voor elkaar opbrengen, maar wel een soort instrumentele aantrekkingskracht op elkaar uitoefenen. Galgut bekent dat dit wellicht iets zegt over zijn eigen kijk op intimiteit. ‘Mensen bouwen allerlei vreemde vormen van hoop en verwachting rond lichamelijke nabijheid,’ zegt hij, ‘terwijl het meestal gaat om het realiseren van een of ander eigenbelang. In een samenleving als Zuid-Afrika worden de banden die mensen aangaan dikwijls verwrongen door het feit dat iedereen op zoek is naar persoonlijke vooruitgang en sociale mobiliteit.’

Vergoelijkend besluit Galgut dat zijn vaderland natuurlijk vol is van mensen die gelukkige relaties hebben, in toenemende mate zelfs gemengde én gelukkige relaties. ‘Beschouw die tragische seksualiteit maar als een van mijn persoonlijke tekortkomingen.’

Damon Galgut komt voor de voorstelling van Het bedrog op 5 oktober 2008 naar Antwerpen, in het kader van Het Andere Boek.