Congolese diaspora: levendig en divers, maar bijna onzichtbaar
Patrick N'Siala Kiese
15 september 2017
Een groep Antwerpse jongeren die zich engageert om tieners te begeleiden met hun huiswerk. De Ebbenhouten Schoen voor de beste voetballer met Afrikaanse roots. Een betoging in Brussel tegen de Congolese president Kabila. Een Pinksterkerk die Congolese nieuwkomers helpt hun weg te vinden door het labyrint van Vlaamse regels en instellingen. Het zijn flitsen van een boeiend Congolees verenigingsleven in België, dat echter onder de radar blijft.
De meeste Congolese organisaties in ons land zijn verdeeld over taal, leeftijd een doelstelling. Politieke organisaties (hier: tegenstanders van president Kabila) vormen daarop een uitzondering.
© Reuters
Er zijn weinig landen in de wereld met een uitgebreider netwerk aan middenveldorganisaties en met meer vrijwilligersinzet dan Vlaanderen. Die vaststelling geldt in grote mate ook voor migranten en diaspora in ons land. Maar hoeveel en welk soort Congolese organisaties actief zijn in Vlaanderen en Brussel blijkt geen makkelijke vraag om te beantwoorden.
Een eerste manier om de aanwezigheid van Congolese organisaties te meten is via het netwerk van in Vlaanderen gevestigde sociaal-culturele verenigingen. Vlaanderen telt bijvoorbeeld 54 erkende verenigingen actief in het sociaal-cultureel volwassenenwerk, samen goed voor ongeveer 23 miljoen euro aan subsidies per jaar. In deze categorie zijn tien organisaties “etnisch-culturele verenigingen”. Zij krijgen uit deze subsidiepot samen 2,8 miljoen euro per jaar of 12 procent van het totale budget. Volgens de officiële bronnen tellen die tien etnisch-culturele verenigingen samen meer dan 2000 afdelingen of lokale groepen.
Onder de tien organisaties bevindt zich slechts één Sub-Saharaanse federatie: de FAAB, the Federation of Anglophone Africans in Belgium. Gelet op de klemtoon op het Engels als bindend element tussen de heel diverse groepen en afdelingen van de FAAB, is het geen verrassing dat er zich nauwelijks Congolese verenigingen onder de lidorganisaties bevinden.
Drie andere federaties hebben aanzienlijk meer leden uit Sub-Saharaans Afrika dan de overige zes federaties; de Federatie van Marokkaanse en Mondiale Democratische Organisaties (FMDO), het Internationaal Comité (IC ) en de Federatie van Zelforganisaties in Vlaanderen (FZO-VL). Uit navraag bij de federaties blijkt dat de meeste Congolese verenigingen op het gebied van de Congolese cultuur, talen en religie actief zijn. Een kleinere groep werkt rondom dienstverlening voor de eigen gemeenschap.
Acht van de elf erkende federaties in Brussel zijn dezelfde als in Vlaanderen. Eén van die elf organisaties geniet momenteel een tijdelijke erkenning in Brussel, het Forum van Afrikaanse Artiesten (FORA) in Brussel, dat verschillende Afrikaanse en ook Congolese culturele organisaties samenbrengt. De organisatie telt ongeveer 15 Congolese lidorganisaties op een totaal van 40. De bekendste vereniging is waarschijnlijk Monayma vzw, die al meer dan tien jaar het muzikale Maisha Festival in Brussel organiseert.
‘Er is behoefte aan coördinatie van het Afrikaanse verenigingsleven in Vlaanderen.’
De belangrijkste organisatie voor het Congolese verenigingsleven, het Platform van de Afrikaanse Gemeenschappen (PAG), verloor vorig jaar zijn erkenning door de Vlaamse overheid en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel (VGC) en sterft intussen een stille dood. (De auteur van dit stuk was betrokken bij een intern conflict bij het PAG dat resulteerde in het verlies van erkenning. Daarom wordt in dit stuk niet ingegaan op de redenen van dit conflict en van de rechtszaak die erover gevoerd werd.)
Met de verdwijning van het PAG verliest Vlaanderen een belangrijke actor die de Congolese diaspora zichtbaarheid kon geven en kon functioneren als pressiegroep ten aanzien van het beleid. Tegelijk verloren tientallen organisaties hun federatie en dus ook een forum voor overleg, ook al heeft een aantal organisaties intussen onderdak gevonden bij andere koepelorganisaties. Daniel Tuyizere, coördinator van FORA, vindt dan ook dat er dringend behoefte is aan een nieuwe organisatie die allereerst de belangen en de standpunten van de Afrikaanse diaspora in Vlaanderen kan verdedigen: ‘Ondanks zijn tekortkomingen hadden we met het Afrikaans Platform tenminste een organisatie waarvan het personeel en de prioriteiten nauw aansloten bij onze noden. Er is behoefte aan coördinatie van het Afrikaanse verenigingsleven in Vlaanderen.’
Taalgrens en generatiekloof
De enorme diversiteit van Congolese organisaties en het feit dat ze meestal onder de institutionele radar opereren, maakt het extra moeilijk om te antwoorden op de vraag wat voor soort verenigingsleven de diaspora in beweging brengt. Op basis van persoonlijke ervaring probeerde ik de caleidoscoop te vatten in soorten organisaties, op basis van doelgroep, doelstellingen, samenstelling en leeftijd van de initiatiefnemers. Het is geen wetenschappelijk onderbouwde typologie, maar iedere leidinggevende of initiatiefnemer wie ik ze voorlegde, bevestigde wel de grote lijnen ervan.
Om te beginnen is er de taalgrens. België telt zeer weinig (taal)grensoverschrijdende Congolese organisaties. Zowel oud als jong organiseert zich uitsluitend in Vlaanderen, in Brussel of in Wallonië. Zelfs tussen steden zie je weinig samenwerking. De grote uitzondering op deze regel zijn de verenigingen die de diaspora van één zelfde (geboorte)streek in Congo verenigen, of de oud-leerlingen van bekende scholen, voornamelijk jezuïetencolleges, in Congo. Een voorbeeld hiervan is de vereniging van de oud-studenten van het Sint-Jozefscollege (ook Elikya genoemd) in Kinshasa. Een andere organisatievorm die over de interne Belgische grenzen heen verenigt, is de Belgische vertegenwoordiging van Congolese politieke partijen.
Dan heb je de generatiekloof. Heel weinig organisaties zijn samengesteld uit leden van verschillende generaties. Een uitzondering hierop zijn opnieuw verenigingen met oud-leerlingen. Bovendien blijkt de leeftijdscategorie van de leden bepalend voor de doelstellingen en activiteiten van de Congolese verenigingen.
De jongste categorie is samengesteld uit vijftien- tot dertigjarigen, grotendeels in Europa geboren. Deze verenigingen zijn er voornamelijk om in de culturele behoeften van de eigen doelgroep te voorzien. Zij hanteren uiteraard makkelijk digitale communicatievormen om hun doelgroep te bereiken. Aan de andere kant van het leeftijdsspectrum zijn er de organisaties met als leden 45-plussers die in Congo geboren zijn en zich in België verenigen om zichzelf en elkaar samen krachtiger te maken. Daarnaast hebben ze ook doelstellingen en activiteiten die verband houden met Congolese tradities. Uit deze groep putten Congolese politieke partijen en streekgebonden verenigingen hun leden. Tussen de jongeren en de oudkomers bevinden zich de organisaties die zich richten tot dertig- tot vijfenveertigjarigen, met leden die zowel in Europa als in Congo geboren kunnen zijn. Zij richten zich zowel op lokale culturele activiteiten als op politiek werk gericht op Congo.
Een derde belangrijk verschilpunt tussen de verenigingen is hun graad van formeel beheer. Vaak beseffen de leden de juridische gevolgen en aansprakelijkheidsrisico’s van hun activiteiten niet, en dat is met name het geval voor de oudere generatie. Verenigingen van jongeren zijn doorgaans administratief beter georganiseerd. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het niet altijd om administratieve onkunde gaat, maar soms ook om bewuste misleiding of ontwijking om er financieel voordeel uit te halen.
Standbeeld ter verheerlijking van Leopold II in Aarlen. Recent is de discussie over koloniale standbeelden en herinneringen opnieuw opgelaaid. Congolezen willen daarbij uiteraard een belangrijke rol spelen.
Olnnu (CC BY-SA 3.0)
Drie voorbeelden
Kilalo is op het eerste gezicht geen Congolese organisatie, nergens valt het woord Congo te bespeuren in haar communicatie. De organisatie weigert om enkel op basis van haar samenstelling gecatalogiseerd te worden als Afrikaanse organisatie. Sandrine Ekofo, oprichtster en voorzitster van Kilalo, omschrijft de organisatie liever als ‘een feitelijke vereniging, actief in België, die jongeren met een Afrikaanse afkomst wil begeleiden, ondersteunen en inspireren op het gebied van onderwijs, cultuur en vrijetijdsbesteding’.
Door op te groeien in een interculturele stedelijke omgeving associëren deze jongeren zich niet in de eerste plaats met hun afkomst, maar eerder met hun wijk of stad.
Volgens haar identificeren jongerenverenigingen zich liever op basis van hun doelstelling dan op basis van nationaliteit. Door op te groeien in een interculturele stedelijke omgeving associëren deze jongeren zich niet in de eerste plaats met hun afkomst, maar eerder met hun wijk of stad. Toch zijn de Congolese roots van Kilalo overduidelijk. Een overgrote meerderheid van de oprichters is van Congolese origine en ook in de doelgroep zijn de Congolezen sterk vertegenwoordigd.
Wat Kilalo bijzonder maakt is de vernieuwende aanpak en het succes dat de organisatie in relatief korte tijd heeft weten te boeken. Sandrine Ekofo en de andere stichters zijn begonnen met huiswerkbegeleiding voor jongeren in Antwerpen, en ondertussen is de organisatie uitgegroeid tot een vereniging die actief is op het gebied van cultuur, vrije tijd en onderwijs. Kilalo won in 2017 de Gouden Pagadder, de prijs voor verdienstelijkste Antwerpse vrijwilligersorganisatie. En in juni organiseerde Kilalo het allereerste African Royal Masked Ball, een uitverkochte activiteit die meer dan tweehonderd traditioneel geklede deelnemers in Antwerpen ontving.
DC Racin is het schoolvoorbeeld van een goed draaiende vereniging van Congolezen boven de dertig, met diploma’s in de politieke en sociale wetenschappen, geneeskunde en rechten. Hun activiteiten zijn zowel gericht op het verbeteren van de levensomstandigheden in Congo als op empowerment van inwoners van België met Congolese roots. Ze organiseren vaak conferenties over pertinente thema’s zoals kanker in de Congolese gemeenschap. Maar evengoed zetten ze een benefietavond op voor een weeshuis in Congo of werken ze aan de bewustwording van de bevolking om een einde te maken aan het presidentschap van Kabila.
Het vaakst zie je “moziki’s”, kleine informele groepen van meestal vrouwen die elkaar onderling financieel steunen.
De organisatie werd in 2016 gelauwerd met een Dunia Award, voor waardevolle Afrikaanse organisaties in Brussel. Ondanks de erkenning en het succes van de vereniging wensen ze zich niet aan te sluiten bij een bestaande federatie. Didier Kamidi, voorzitter van DC Racin, is daar duidelijk over: ‘Ook financieel willen we onze onafhankelijkheid garanderen. Onze enige bronnen van inkomsten zijn eventuele winsten uit activiteiten en de ledenbijdragen.’
De meest voorkomende vorm van samenwerking in de Congolese gemeenschap is ongetwijfeld de moziki, beter bekend als tontine. Dit zijn kleine informele groepen van vier tot vijftien mensen, meestal vrouwen, die op regelmatige basis geld inbrengen om het vervolgens beurtelings toe te wijzen aan één lid van de groep. In Liedekerke bijvoorbeeld bestaat een goed werkende moziki waarbij vrouwen ook sociaal-culturele activiteiten in groepsverband organiseren. Moziki’s zijn nergens geregistreerd, ondanks hun belang voor de gemeenschap.
Je dépense, donc je suis?
De Congolese diaspora mag dan een grote interne sociale dynamiek hebben, hoe is het gesteld met haar economische kracht? Uit algemene cijfers van de Wereldbank over teruggestuurd migratiegeld of remittances kan je stellen dat de stroom geld vanuit de Congolese diaspora naar het land van herkomst beperkt is in vergelijking met andere Afrikaanse landen. In 2015 bijvoorbeeld stuurden, de 82.000 leden van de Congolese diaspora in België, 3 miljoen euro naar Congo, evenveel als de 20.000 leden van de Rwandese diaspora in België naar hun land van herkomst stuurden.
Het aandeel van de gehele Congolese diaspora in het BBP van Congo blijft gemiddeld onder 0,2% van het BBP. Deze cijfers gaan in tegen het algemeen geloof binnen de Congolese diaspora dat ze enorm bijdraagt tot de Congolese economie. Het verschil tussen de perceptie en de realiteit is waarschijnlijk te wijten aan de aard van de transferts. Ze blijven vaak beperkt blijven tot overdrachten tussen familieleden, waardoor het impact belangrijker aanvoelt.
Hoe dan ook, de Congolese diaspora staat voor grote uitdagingen wat betreft haar lobbykracht hier en in Congo. Hopelijk slaagt ze er in om de huidige dynamieken te coördineren en om te zetten in een grotere zichtbaarheid en daadkracht.
__Dit artikel werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!