De bedenkelijke jacht op de Hutu-rebellen in Oost-Congo
Alexis Bouvy & Chrispin Mvano
06 april 2015
De militaire jacht op de Rwandese FDLR-strijders (Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda, red.) begon op 26 februari in de Congolese provincie Noord-Kivu. Hoewel het leger tot nu toe zonder enige weerstand gebied op de rebellen veroverd heeft, spreken burgers en vluchtelingen van een contraproductief offensief en vrezen ze nu meer dan ooit voor hun eigen veiligheid.
© Alexis Bouvy
Een ochtend begin maart. We ontmoeten Dominique, een man met een wat nors gezicht. Hij is ontheemd door de oorlog en woont nu in Kitchanga. ‘Deze nieuwe militaire operatie tegen het FDLR zal ons verblijf in dit onhygiënisch kamp alleen maar verlengen!’ vloekt hij.
Zijn misnoegen is niet ongegrond: meer dan zeven jaar geleden werd hij gedwongen hier te komen wonen in onmenselijke omstandigheden in een kamp met 15.000 andere ontheemden. ‘Door deze operatie zullen onze Congolese broeders die nog in de bergen vertoeven sterven en zal de rest hier het kamp nog doen aanzwellen.’
De voorzitter van het vluchtelingenkamp in Mungote is niet blij met de start van de militaire operatie. Kitchanga, maart 2015.
© Alexis Bouvy
Burgers beschermen: mission impossible
‘Hoe kunnen de soldaten een onderscheid maken tussen de burgers en de rebellen?’
In Mweso, Bwiza, Kwitabi, en Matchumbi, hebben de rebellen hun positie opgegeven zonder schermutselingen met het nationale leger.
‘Ons grote probleem is dat onze doelwitten ons ontsnappen. De rebellen vluchten zonder enige weerstand te bieden’, legt een militair op het terrein uit.
Liever dan directe confrontaties met het leger te riskeren, trekken de rebellen zich diep in het woud terug of verschuilen ze zich tussen de burgerbevolking. De rebellen vertoeven al twintig jaar in deze gebieden en hebben banden gesmeed met de lokale bevolking – sommigen zijn zelfs getrouwd met Congolese vrouwen.
Laforge Bazeye, de woordvoerder van het FDLR, alleen met zijn gedachten de tweede dag van de militaire operaties in Noord-Kivu. Bweru, 27 februari 2015.
© Alexis Bouvy
‘Hoe kunnen de soldaten een onderscheid maken tussen de burgers en de rebellen?’ vraagt een prominente bewoner van Mweso zich bezorgd af. ‘In deze dorpen is de Congolese bevolking Hutu en spreken ze dezelfde taal als de rebellen. Het is bijna onmogelijk het verschil te zien’, zegt hij verder.
Een officier van het leger bevestigt de angst van de man: ‘De bescherming van burgers is een gigantische uitdaging. We doen al wat we kunnen om aan deze humanitaire nood tegemoet te komen.’
Een jongetje in Bwiza. Het dorp, dat deel uitmaakt van het Nationaal Park Virunga, is twee dagen eerder door het Congolese leger heroverd op de rebellen. Bwiza, maart 2015. © Alexis Bouvy
Inlichtingen
Lees ook: FDLR: het einde van de tunnel niet in zicht
‘Twee jaar lang hebben we zonder problemen met hen samengewoond. Al wat ze deden was hun velden bewerken.’
Om de FDLR-strijders van de burgerbevolking te kunnen onderscheiden, vraagt het FARDC (het Congolese leger, red.) de lokale bevolking om alle samenwerking met de vijand te stoppen en hen van informatie over de infiltranten te voorzien.
‘De soldaten hebben ons gewaarschuwd dat als we blijven samenwerken met het FDLR, we gearresteerd zullen worden’, vertelt een hoogwaardigheidsbekleder uit Bwiza, een streek waar het FDLR al aanwezig is sinds 2008.
De informatie die verzameld wordt door de soldaten heeft er al voor gezorgd dat een aantal rebellen en drie officieren van het FDLR gevat werden. Maar dit stelt de plaatselijke bevolking mogelijk bloot aan represailles.
Vrouwen vervoeren steenkool van Bwiza naar Kitshanga, waarmee ze tussen 0,5 en 1 dollar per dag verdienen. De exploitatie van steenkool is de primaire economische activiteit in het gebied. Het FDLR zou volgens een rapport van de VN een grote rol spelen in deze handel. Camp Villa, maart 2015. © Alexis Bouvy
‘Toen ze Mweso ontvluchtten, heeft het FDLR het dorp Kashanja geplunderd’, jammert een hoogwaardigheidsbekleder. ‘Twee jaar lang hebben we zonder problemen met hen samengewoond. Al wat ze deden was hun velden bewerken. Acht of negen FARDC-soldaten zijn nu de laatste vijf dagen in hun plaats gekomen. Dat is niet veel. Als het FDLR terug wil komen, zullen ze ons niet kunnen beschermen’, klaagt hij.
Een meisje verkoopt steenkool in Mweso, waar de voormaige FDLR-coordinator Seraphin werd gevangen genomen door het Congolese leger. Hierna ontstond paniek onder de dorpelingen uit angst voor represailles door de rebellen. Maart 2015. © Alexis Bouvy
Het lot van de Congolese burgers is niet het enige dat op het spel wordt gezet door de operatie: ongeveer 200.000 Rwandese vluchtelingen leven in ballingschap in Noord-Kivu en leven zij aan zij met de FDLR-strijders.
Ondanks hun grote aantal genieten de vluchtelingen geen internationale bescherming of erkenning, aangezien de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) nog nooit een telling heeft laten uitvoeren sinds de fatale vernietiging van de kampen door het AFDL (Alliantie van Democratische Krachten voor de Bevrijding van Congo, red.) in 1996.
Een diplomatiek adviseur in Goma uitte onlangs zijn verbazing voor het feit dat het UNHCR onlangs ‘deze vluchtelingen herontdekt heeft’, terwijl ze al meer dan twintig jaar in Kivu zijn.
Een biometrische volkstelling zou moeten georganiseerd worden vanaf februari opdat de vluchtelingen eindelijk erkenning zouden kunnen genieten, maar door het militaire offensief werd dit op de lange baan geschoven.
‘Met deze volkstelling hoopten we dat ons lot eindelijk zou verbeteren. Maar het militaire offensief heeft de bovenhand gekregen en we zullen opnieuw het woud moeten invluchten’, klaagt een vluchteling die we ontmoeten in Bweru de dag na een bezoek van een delegatie van het UNHCR.
Een sensibilisatiefolder van het UNHCR over de volkstelling van de vluchtelingen in het huis van een vluchtelingenfamilie in Bweru. Februari 2015.
© Alexis Bouvy
Waarom überhaupt oorlog?
‘We kunnen niet naar huis zolang de dictatuur heerst in Rwanda.’
De Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR, red.) arriveerden in Congo na de genocide van 1994, en ze blijven tot de dag van vandaag één van de grote hindernissen om tot vrede te komen in het Grote Merengebied. Het FDLR stelt het organiseren van een Inter-Rwandese dialoog als voorwaarde voor de ontwapening en terugkeer naar hun thuisland, maar voor president Paul Kagame en de internationale gemeenschap is dit een ontoelaatbare eis aangezien sommige rebellen verantwoordelijk zijn voor de genocide op de Tutsis in 1994.
‘Er heerst een hardline dictatuur in Kigali. We kunnen niet terug naar huis zolang deze situatie blijft voortbestaan’, zegt Laforge Bazeye, de woordvoerder van het FDLR.
Laforge Bazeye, de woordvoerder van het FDLR, aan de telefoon bovenop een heuvel in Bweru op zoek naar het laatste nieuws over de militaire operaties. Bweru, februari 2015.
© Alexis Bouvy
Maar, onder de toegenomen militaire druk, zijn de rebellen vrijwillig de wapens beginnen neerleggen en hebben ze officieel het gewapende conflict afgezworen.
Gedurende 2014 werden zo ongeveer 340 mannen en wapens overgedragen aan de Congolese autoriteiten en de SADC (Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika, red.). Deze inspanningen werden als onvoldoende gezien door de meerderheid van de westerse ambassades en MONUSCO, de missie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo, aangezien het totale aantal rebellen geschat wordt op 1000 à 1500 strijders. Het ontwapeningsproces sleepte aan tot de deadline van 2 januari 2015.
Een FDLR ontwapeningsceremonie in Buleusa in mei 2014, toen er nog hoop was op een vredesvolle oplossing voor de situatie. Buleusa, mei 2014.
© Chrispin Mvano
Een kort geheugen
In 2009 en 2010 werden gelijkaardige militaire operaties op poten gezet zonder dat die erin slaagden het FDLR te doen verdwijnen.
Vandaag lijkt de internationale gemeenschap het unaniem eens te zijn dat het militair opsporen van de rebellen de enige optie is om tot de ontmanteling van het FDLR te komen, waarmee dus een einde komt aan het tijdperk van de vrijwillige programma’s van de Rwandese rebellen om tot ontwapening en repatriëring te komen.
Nochtans werden in 2009 en 2010 al gelijkaardige militaire operaties op poten gezet zonder dat die erin slaagden de gewapende groep te doen verdwijnen.
En hoewel de operaties misschien hebben bijgedragen aan de verzwakking van het FDLR, ging dit ten koste van het welzijn van de Congolese bevolking.
Een glimps van het dagelijkse leven in het vluchtelingenkamp van Mweso, maart 2015. © Alexis Bouvy
Download hier het rapport van Oxfam!
Een nieuw rapport uitgebracht door Oxfam over de voortdurende onveiligheid in Kivu wijst erop dat in 2009 ‘voor elke ontwapende FDLR-strijder, één burger werd gedood, zeven burgers werden verkracht en 900 mensen gedwongen werden hun thuis te verlaten’.
OCHA, het VN-bureau voor humanitaire zaken, heeft het lot van vele toekomstige ontheemde burgers al voorspeld na de start van de meest recente operatie tegen de rebellen.
Een jongen op weg naar school in Bweru de tweede dag van het militaire offensief. Bweru, 27 februari 2015. © Alexis Bouvy
Hoewel een oplossing moet gevonden worden voor het probleem dat het FDLR vormt, riskeren de huidige operaties een nieuwe humanitaire crisis uit te lokken, terwijl ze de bestaande inter-etnische spanningen versterken en het vooruitzicht op een duurzame oplossing doen krimpen door de rebellen te verbannen naar het hart van het ondoordringbare woud.
Met dit in het achterhoofd, moet de angst van de plaatselijke bevolking gezien worden als een dringende oproep om de zwakke diplomatieke consensus in vraag te stellen, die een militaire oplossing – hoe weerzinwekkend en gevaarlijk die ook mag zijn – als enige oplossing ziet voor het complexe vraagstuk dat vandaag op tafel ligt.
Deze reportage werd mogelijk gemaakt door de Nationale Loterij van België. Het artikel, gebracht in het kader van het innovatieve Local Voices project, werd vertaald uit het Engels door Jago Kosolosky.