Goedkope landwerkers zonder papieren knappen er het vuile werk op

De groentetuin van Europa, geen paradijs voor arbeidsmigranten

© Floris Cup & Arnaud De Decker

Binnen de serres waar de arbeidsmigranten groenten en fruit plukken, kan de temperatuur in de zomer meer dan 45 graden bedragen.

De kans bestaat dat de groenten en het fruit in onze supermarkten geplukt en verpakt zijn door een arbeidsmigrant in het zuiden van Spanje. Tienduizenden werken daar, vaak onderbetaald en zonder verblijfsvergunning, in bloedhete plastic kassen. Goedkope groenten, ja. Maar tegen welke prijs?’ Een reportage van Floris Cup en Arnaud De Decker.

Een zonnige zaterdagmiddag in Almería. Het is warm en droog wanneer we de stad in de Zuid-Spaanse regio Andalusië achter ons laten en richting het platteland rijden. We verlaten de autosnelweg, de baan versmalt en verandert in een aardeweg. De hete woestijnbries blaast een stoffige, bruine zandwolk de lucht in die in een mum van tijd de wagen volledig bedekt. We nemen een flauwe bocht en passeren indrukwekkende bergketens.

Na tien minuten rijden, in de schaduw van een reeks imposante rotsen, verschijnt voor ons een zee van wit plastic die zich uitstrekt zover het oog reikt en uiteindelijk overgaat in de Middellandse Zee. Duizenden serres staan keurig opgesteld in eindeloze rechte rijen die het dorre landschap doen verbleken. In totaal beslaan de kassen een oppervlakte van 30.000 hectare, zichtbaar vanuit de ruimte.

We parkeren de wagen langs de weg vlakbij het dorpje Barraquente, op dertig minuten rijden ten oosten van Almería en trekken de woestijn in. Een dag eerder kregen we weet van een krottenwijk, een barrio’ hier in de buurt. Arbeiders zonder papieren die in de kassen groenten en fruit plukken en de velden bewerken voor een schamel loon, zouden er met bouwvallige golfplaten doorheen de jaren semipermanente woningen hebben gebouwd.

Gevaarlijke cocktail

Sinds Spanje in de jaren tachtig toetrad tot de Europese Economische Gemeenschap, de voorloper van de Europese Unie, intensiveerde en industrialiseerde de landbouw in de provincie Andalusië steeds verder. Kleine boerderijen ruimden plaats voor landbouwreuzen.

Monocultuur werd stilaan de norm en intussen is het tot een erg lucratieve business uitgegroeid, met een totale jaarlijkse exportwaarde van twaalf miljard euro aan landbouwproducten, bestemd voor de hele Europese markt.

De boeren kunnen ons bloed wel drinken. De banden van mijn wagen worden regelmatig lek gestoken en ook fysieke intimidaties zijn niet uitzonderlijk.
José Garcia (vakbond SOC-SAT)

Om aan de steeds groeiende vraag aan groenten en fruit vanuit de rest van Europa te voldoen, zijn steeds meer handen nodig in de velden. Hoewel Andalusië een van de armste regio’s van het land is, met torenhoge werkloosheidscijfers, zijn het vooral onderbetaalde migranten zonder papieren die de ondankbare jobs uitvoeren.

De temperatuur in de kassen stijgt in de zomer boven de 45 graden Celsius, drinkwater is er schaars en in combinatie met het intensieve gebruik van pesticiden vormt het werk aan die zuidelijke buitengrens van Europa een gevaarlijke cocktail.

De schattingen lopen uiteen, maar volgens vakbondsafgevaardigde José Garcia Cueves werken er ongeveer honderdduizend migranten in de serres, verspreid over het hele gebied. Samen met zijn vrouw staat José Garcia aan het hoofd van vakbond SOC-SAT, de enige die de belangen van de slachtoffers van uitbuiting in de kassen rond Almería blootlegt en behartigt.

Lekke banden

Spanjaarden laten die jobs liever over aan arbeidsmigranten. Die komen uit Noord- en West-Afrika, uit landen als Marokko, Senegal, Guinee of Nigeria, en beschikken in de meeste gevallen niet over verblijfsvergunningen waardoor ze makkelijk te bespelen zijn door de lokale groenteboeren, vertelt hij in zijn rommelige kantoor in een verpauperde wijk van Almería.

© Floris Cup & Arnaud De Decker

Door het warme en droge klimaat lopen de krottenwijken die uit ontvlambare materialen zijn gemaakt brandgevaar.

Ondanks zijn nobele missie is José niet geliefd bij de meeste Andalusiërs, integendeel. De boeren kunnen ons bloed wel drinken. De banden van mijn wagen worden regelmatig lek gestoken en ook fysieke intimidaties zijn niet uitzonderlijk.

Zelfs de plaatselijke autoriteiten sluiten hun ogen voor de problemen en uitdagingen van de regio, in naam van de economische groei, aldus Garcia. Kijk, er zijn slechts twaalf inspecteurs die verantwoordelijk zijn voor controles in de serres, en dat in een uitgestrekt gebied waar je uren kan rondrijden zonder iemand tegen te komen. Vind je dat realistisch? Arbeiders worden gereduceerd tot vervangbaar gereedschap, van de ene op de andere dag kan iemand zijn baan kwijt zijn.

Bang voor de zee

In het bouwvallige dorp aan de rand van de weg raken we aan de praat met een van de arbeiders, Richard, een 26-jarige man uit Nigeria. Badend in het zweet komt hij op zijn fiets aangereden. Zijn ochtendshift in de kas zit erop en hij neemt ons mee het dorp in. De zon is op haar hoogst, het is snikheet.

De shifts beginnen vroeg in de ochtend, als de temperatuur nog draaglijk is, duidt hij. Tegen de middag hebben we recht op een pauze, want dan is het te warm om te werken. Rond 17 uur keren we terug de kas in en plukken we tomaten en paprika’s tot na zonsondergang. Het harde werk levert hem naar eigen zeggen zo’n dertig euro per dag op.

De jongen puft, grijpt een fles water uit een aftandse frigo en ploft neer in een stoffige zetel in de brandende zon. Zijn kleren en afgetrapte schoenen zitten onder het stof. Ik woon hier nu twee jaar, zegt hij tussen twee gulzige slokken in. Via Marokko stak hij per boot de Middellandse Zee over. Het was gevaarlijk, ik kan niet zwemmen en had schrik om overboord te vallen. Via een schemerig netwerk van mensensmokkelaars is Richard hier in Andalusië terechtgekomen, zonder papieren.

Sporen van vernieling

We begeven ons verder het dorp in, vergezeld door Richard, wanneer verschillende bewoners zich om ons heen verzamelen. Ze wijzen naar een grote berg zand van een meter hoog, die als een muur rond een deel van het kamp is opgeworpen. Twee jaar geleden is daar een grote brand uitgebroken, waarbij een persoon om het leven kwam.

Ik hoop in Frankrijk te kunnen gaan wonen of in Nederland en daar met mijn familie een leven op te bouwen, weg uit Spanje. Hier is geen toekomst.
Boubacar (landarbeider)

We konden het vuur tegenhouden door een grote gracht te graven, waardoor het zich niet kon verspreiden doorheen het kamp, zeggen ze. De sporen van het vuur zijn nog goed zichtbaar. Zwartgeblakerde schoenen en verkoolde kleren liggen nog verspreid doorheen de gracht.

Brand is voor veel bewoners het grootste gevaar. Dat bevestigt ook vakbondsman Garcia. De verschillende woningen die je ziet zijn als een grote cluster samengegroeid tot één geheel. Ze zijn gemaakt uit hout en hergebruikt plastic van de kassen. Door het warme weer en de droogte van de woestijn riskeren de wijken van makkelijk ontvlambare materialen vuur te vatten.

Zelfgemaakte gym

Toch trachten de bewoners van het kamp er het beste van te maken. Ze nemen ons mee naar een klein hutje waar duchtig gestaard wordt naar een voetbalmatch van de Engelse Premier League. Een eind verderop staat een man de afwas te doen. Stromend water tappen ze – net als elektriciteit – van het reguliere net af. De sfeer zit goed.

De 24-jarige Boubacar uit Senegal laat ons trots de gym zien die hij eigenhandig met wat rondslingerend materiaal ineen kon flansen. Lege blikken, gevuld met beton, zijn omgetoverd tot zelfgemaakte dumbells en een grote zak zand fungeert als een gewicht om zijn rug te trainen.

Naast de gym is een moestuin waar traditionele Afrikaanse gewassen groeien. De kalmte wordt doorbroken wanneer een Spanjaard in een rode bestelwagen komt aangereden. Een half dozijn mannen rept zich ernaartoe en begint duchtig te onderhandelen met de man. Hij blijkt vis te verkopen. Rechtstreeks uit de zee, verkondigt hij trots. Om welke vis het precies gaat weten de jongens niet. We hebben geen keuze. Vanwege ons beperkt budget kunnen we ons niet echt permitteren kieskeurig te zijn.

© Floris Cup & Arnaud De Decker

Boubacar uit Senegal improviseerde met afval een gym in elkaar in de krottenwijk waar hij samen met andere arbeidsmigranten leeft.

Veel bewoners van de kampen willen graag weg uit het gebied. Zodra we drie jaar gewerkt hebben krijgen we een Europese verblijfsstatus, zodat we vrij door Europa kunnen reizen, zegt Boubacar. Hoe dat precies in z’n werk gaat, weet hij niet. Het hangt af van mijn baas en hoe goed ik mijn werk doe. Ik hoop in Frankrijk te kunnen gaan wonen of in Nederland en daar met mijn familie een leven op te bouwen, weg uit Spanje. Hier is geen toekomst.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.