Baanbreker
De Noorse elektrische (r)evolutie
Gert-Jan Vanaken
13 december 2015
Temperaturen tegen het vriespunt, een staalblauwe lucht en het zonovergoten Opera House dat fier zijn blik laat rusten over de Oslofjord. Het klinkt als Noorwegen op z’n best. Maar de elektrische evolutie die het Scandinavische land nu vooruit laat schieten, vraagt pas echt om bewondering. Meer zelfs, waar wachten wij nog op om mee op de trein te springen?
De ene uitlaatpijploze wagen na de andere zoemt voorbij als we in Oslo door de Koningsgate wandelen. Nummerplaten beginnend met EL maken snel duidelijk welke bestuurders de elektrische vonk te pakken hebben.
Deze straat telt maar liefst 48 laadpalen. Het lijkt wel een openlucht showroom, geen enkel elektrisch model ontbreekt. Fier zien we chauffeurs hun elektrische wagens in het rijtje zetten. Of ze tevreden zijn? Reken maar. De stad voorziet gratis parkeerplaatsen en ook voor de elektriciteit om de batterij weer op te laden betaalt men hier niets.
De boom
Elektrische wagens zijn stil, proper, efficiënt, onderhouds- en milieuvriendelijk. Iedereen weet het, maar toch laat een wereldwijde doorbraak op zich wachten. Maar hier in Noorwegen zijn de elektrische wagens geen toekomstmuziek meer, integendeel, maand na maand voeren de elektrische wagens de hitlijsten aan.
Maand na maand voeren elektrische wagens de hitlijsten aan.
Met de Tesla Model S, Golf e-Up en Nissan Leaf staat het podium van best verkopende wagens vol elektrische modellen. Maar liefst 75.000 wagens doorkruisen het land al op elektriciteit en dat voor een bevolking van amper 6 miljoen mensen.
Geen enkel land doet beter. Dit jaar is zowat één op vijf nieuwe auto’s er eentje met batterij en stopcontact. Eén op vijf, 20%.
Een gigantisch marktaandeel vergeleken met België waar de verkoop van elektrische wagens rond een pijnlijke 1% bengelt.
Zijn de Noren dan grotere durvers dan wij? Kloppen de Noorse harten net wat groener? Rijden die elektrische wagens in Noorwegen beter, verder, sneller dan de modellen wij kunnen kopen? Het antwoord is nee.
Waarom rijden zij dan wél elektrisch?
Onafhankelijk van de reden waarom een Noorse chauffeur kiest voor een elektrische wagen, het totaalpakket aan voordelen dat eraan vasthangt is enorm.
Elektrische wagens laad je hier gratis op.
De prijzen zijn gelijk of lager dan die van vergelijkbare klassieke auto’s. Brandstofkosten zijn verleden tijd. Parkeren doen ze gratis en als de batterij na een nachtje opladen toch leeg raakt overdag, zijn er nog de vele publieke laadpalen, op hun beurt ook gratis, natuurlijk.
Betalen op de tolwegen of voor een ferryovertocht hoeft niet meer. En wie op drukke uren tijd wilt winnen, neemt zonder probleem de busstrook. Handig.
Een elektrische mobiliteit, het ligt zo voor de hand. De poort is al opengebeukt door de Noren. De weg ligt vrij.
Hoe spelen ze het klaar?
Een indrukwekkend verhaal, dat is het zeker, maar het succes in Noorwegen is reeds jaren in de maak. Al drie decennia zetten de Noren in op elektrisch rijden. Nationale en lokale overheden, economische spelers, middenveld, media en burgers spelen daarbij elk een unieke rol.
In de jaren negentig ondersteunde de overheid enkele Noorse bedrijfjes zoals Think die kleine elektrische stadswagens ontwikkelden. Ze kwam ook de eerste enthousiaste consumenten tegemoet met een reeks financiële maatregelen die elektrische auto’s vrijstelden van een aantal hoge taksen.
Later volgde het gratis publieke parkeren en betaalden bestuurders van elektrische wagens ook niet langer voor het gebruik van tolwegen. Vanaf 2001 viel ook nog de BTW bij aankoop weg, wat de prijs van deze eerste, dan nog futuristisch ogende wagentjes drastisch deed zakken.
Grote doorbraak
Een aantal sleutelmomenten zetten vervolgens veel in gang. In 2003 besloot het parlement dat mini-busjes hun privilege verloren om op busstroken te rijden. Aanhangers van het elektrisch rijden gingen lobbyen als nooit tevoren om dit voordeel met onmiddellijke ingang aan elektrische wagens toe te kennen. Ze haalden hun slag binnen.
Het promoten van elektrische wagens werd in 2012 opgenomen in het klimaatbeleid.
In 2008-2009 sloeg dan wereldwijd de financiële crisis toe, hét moment voor een tweede omslagpunt. Noorwegen reageerde toekomstgericht en investeerde zes miljoen euro in het opzetten van een laadpalensysteem.
Een noodzaak voor de ontplooiing van het elektrisch rijden, maar ook een boost voor de lokale economie. Elektriciens en aanleveringsbedrijven namen het werk graag op hen.
Het derde, doorslaggevende element komt uit de hoek van de gevestigde waarden uit de auto-industrie. In 2010 bracht Mitsubishi haar I-Miev model uit. Deze zet werd snel gevolgd door andere elektrische wagens van Nissan, Peugeot en Renault. Plots konden de Noren elektrische wagens kopen via gekende autohandelaars in plaats van via de kleinschalige Noorse ondernemingen als Think. Bovendien kwamen al deze nieuwe modellen met een degelijke garantie van vijf jaar, ook een nieuwigheid. De constructeurs overtuigden zo de Noren dat van kinderziekten geen sprake meer was.
In 2012 zette het Noorse parlement nog een stap verder. Ze nam het promoten van elektrische wagens officieel op in haar klimaatbeleid. Er kwamen ambitieuze doelen voor uitstoot van broeikasgassen in alle sectoren. Elektrische wagens moesten als deel van het plan de impact op het milieu van de transportsector verkleinen.
Met consensus over de partijen heen werd beslist de huidige maatregelen verder te zetten tot eind 2017 of tot er 50.000 elektrische wagens rondrijden. Achteraf blijkt dat deze stabiliteit in beleid de grootste push gaf aan de Noren om massaal elektrisch te rijden.
De Noorse elektrische revolutie kwam er dus maatregel per maatregel, maar het uiteindelijke resultaat zet Noorwegen wel wereldwijd op kop, met Oslo als internationale hoofdstad van de elektrische wagen. En de Noren zelf? Die wrijven zich nu fijn in de handen dat de hele wereld langs komt om te leren van hun kennis en ervaring. Maar op het einde van zo’n lofrede kan het echter niet anders dan dat er een ‘maar’ volgt…
Addertjes onder het gras?
De Noren spreken niets dan lof over hun elektrische wagens. En ja, ze mogen ook fier zijn op wat ze bereikt hebben. Ze durven verder kijken dan de klassieke argumenten die we hier horen. Is er wel genoeg stroom voor al die auto’s? Stroom opwekken is toch ook niet altijd zo milieuvriendelijk? Brengt die batterij ons wel ver genoeg? Professor elektromobiliteit Joeri Van Mierlo slaagt er hier wonderwel in om deze argumenten duidelijk en correct te counteren.
‘Hoelang kan Noorwegen de grote financiële stimulansen nog volhouden?’
Maar dat zijn niet de enige vragen die zich stellen. Een bestuurder vertelt ons dat het succes van de elektrische wagens sommige busstroken in Oslo te druk maakt. Bussen raken niet meer vlot op hun bestemming. Sinds kort mag hij de drukste stroken niet meer gebruiken in de spits, tenzij hij carpoolt.
Petter Haugneland, organisator van het Nordic Electric Vehicle Conference, wijst ons op een ander opvallend feit.
‘De laatste jaren zien we dat de vraag naar parking toeneemt. Steeds meer privé-bedrijven bouwen parkeergarages bij in de binnenstad van Oslo.’ In de koffiepauzes van het congres, vangen we nog een andere terugkerende vraag op. Hoelang kan Noorwegen de grote financiële stimulansen nog volhouden? En staat de elektrische wagenmarkt daarna dan nog voldoende sterk op haar eigen benen?
Knopen ontrafeld
Christina Bu, secretaris-generaal van de Norwegian Electric Vehicles Association, snijdt voor ons doorheen de oppervlakkigheden.
Christina Bu: ‘Het succes dat Noorwegen boekt, is zeker ook mogelijk in andere landen.’
© Norwegian EV Association
‘De Noren weten heel goed dat de politieke doelstellingen sterk zijn. We willen en moeten onze uitstoot van broeikasgassen terugbrengen. Om dat in de transportsector waar te maken, zijn er twee oplossingen. Ofwel stoppen we met ons te verplaatsen ofwel gaan we elektrisch. De Noren hebben hun keuze snel gemaakt. Vandaar is de publieke steun ook groot. We zijn enthousiast deze nieuwe technologie te helpen haar verdiende plaats in te nemen.’
Hebben we wel nood aan meer auto’s?
‘Kritiek die vaak terugkomt is dat mensen hun busabonnement of fiets zouden inruilen voor een elektrische wagen met al haar fiscale en praktische voordelen. Dat is een mythe die ik graag de wereld uit help. Ieder jaar doen we een enquête bij de mensen die elektrisch beginnen rijden. 86% van hen vertelt ons dat hun nieuwe elektrische wagen een diesel- of benzinemodel vervangt. Wij moedigen natuurlijk ook publiek transport, fietsen en wandelen aan. Steden zetten zich volgens ons dan ook best blijvend in om hun mobiliteit zo vlot en duurzaam mogelijk te organiseren. Gratis parking voorzien en busstroken openzetten voor elektrische wagens lijken dat misschien te ondermijnen.’
‘Maar laat het duidelijk zijn, dit zijn tijdelijke maatregelen. Ze werken echter bijzonder overtuigend en we hebben ze broodnodig om de elektrische wagens te introduceren. Mensen zijn bijzonder conservatief wanneer het op nieuwe technologie aankomt. En omdat auto’s hun nut zullen blijven hebben in de toekomst, kunnen ze maar beter allemaal elektrisch rijden.’
Hoe lang houdt Noorwegen dit beleid vol?
‘De vraag tot wanneer de overheid de marktintroductie moeten blijven steunen, is niet eenvoudig. In 2012 besliste het Noorse parlement het bestaande beleid voor een hele tijd in dezelfde vorm te behouden. Bedoeling was deze stimulansen te evalueren eenmaal er 50.000 elektrische wagens rondreden of eind 2017. Dat doel van 50.000 hebben we we in april dit jaar bereikt, sneller dan iedereen verwachtte. Onze Associatie heeft toen alles op alles gezet om te lobbyen voor een verderzetting van het bestaande beleid. Nu stoppen zou betekenen dat de elektrische markt zou ineenstorten zoals we in Denemarken gezien hebben. Met succes hebben we de overheid weten overtuigen tot 2018 verder te gaan zoals we bezig zijn. Daarna zal de BTW-vrijstelling van maar liefst 25% op de aankoopprijs wegvallen. Maar de Noorse politici hebben over de partijgrenzen heen besloten ook na 2018 er altijd voor te zorgen dat elektrische wagens qua prijs de concurrentie kunnen aangaan met klassieke diesel- of benzinewagens. Elektrisch rijden is een keuze waar we niet meer op terugkeren.’
Wat kan de rest van de wereld leren van Noorwegen?
‘Het succes dat Noorwegen boekt, is zeker ook mogelijk in andere landen. Meer zelfs, doet een voldoende grote groep landen dezelfde inspanningen als wij voor een jaar of drie, vier, dan veranderen we de auto-industrie volledig. De verrassend bescheiden reacties op het Volkswagen-schandaal laten misschien vermoeden dat de transportlobby iedere poging tot verandering toch zal tegenhouden. Maar vanaf 2021 zijn autobouwers in de EU verplicht om hun wagens gemiddeld niet meer dan 95 gram CO2 per km te laten uitstoten. Dat is een grens die nooit gehaald zal worden zonder elektromobiliteit. Volkswagen zelf ziet dat ongetwijfeld ook in nu. De helft van de elektrische wagens die in Noorwegen verkocht werden de laatste maanden, zijn VW e-Golfs. Dat nieuws sijpelt zeker door tot de hoofdkantoren in Duitsland. Ook al zullen de autobouwers minder verdienen op onderhoud en herstellingen, het businessmodel van de toekomst ligt bij de elektrische wagens.’
Dus we wachten rustig af tot 2021?
‘Vanaf 2021 worden elektrische wagens sowieso een realiteit voor alle Europese landen, ook België.’
‘Feit is dat elektrische wagens vanaf 2021 sowieso een realiteit worden voor alle Europese landen, ook België. Maar het klimaat wacht niet op ons. Iedere reductie die we nu al kunnen bereiken, spaart ons van veel lastigere inspanningen in de toekomst. Bovendien is het veel interessanter om zo vroeg mogelijk op de trein te zitten. Noorwegen profiteert nu enorm van haar voortrekkersrol. We hebben dan wel geen binnenlandse auto-industrie, maar de ene na de andere start-up schiet hier uit de grond. Gaande van bedrijven die laadinfrastructuur plaatsen, over aanleveringsbedrijven tot softwarebouwers. Onder meer de Chinese overheid heeft dat potentieel goed in de gaten. Elektrische wagens moeten de verstikkende smog in hun steden helpen oplossen en tegelijkertijd de economische toekomst veilig stellen.’
Hoe springen wij mee op die trein?
‘De meeste landen zetten in op laadinfrastructuur om elektrisch rijden te promoten. Dat is ongetwijfeld goed, maar je hebt niets aan laadpalen zonder auto’s die er gebruik van maken. Mijn advies aan landen zoals België is: stel je mensen een deal voor die goed genoeg is. Voor Noorwegen waren dat de fiscale tegemoetkomingen gekoppeld aan een reeks praktische voordelen. Kopiëren en plakken geeft echter geen zekerheid op succes. Taksen op klassieke auto’s zijn traditioneel al bijzonder hoog in Noorwegen. Elektrische wagens hiervan vrijstellen valt budgettair relatief mee in ons land. Maar er bestaan ook andere goedkope maatregelen die hun vruchten afwerpen, zoals het openstellen van busstroken. België moet dus nadenken over een pakket van stimuli dat een voldoende grote groep over de streep kan trekken. Daarna zullen jullie zien dat het aantal gebruikers exponentieel de lucht ingaat. Noors onderzoek toont trouwens aan dat de overheidsinvesteringen zichzelf netjes terugverdienen. Niet alleen op vlak van klimaat, ook op vlak van lokale economie, gezondheid en leefbaarheid van de steden. Jullie beleidsmakers hoeven geen schrik te hebben.’
Wat nu?
‘Jullie beleidsmakers hoeven geen schrik te hebben.’
Op de terugweg naar België laat het Noorse enthousiasme ons niet los. Een elektrische mobiliteit, het ligt zo voor de hand. De poort is al opengebeukt door de Noren. De weg ligt vrij. Het komt erop aan nu ook echt stappen vooruit te zetten. Maar zo overtuigd als zij zijn, zo twijfelachtig blijven wij. Waarom pikken wij geen graantje mee van dé booming business? Waarom durven we klimaatactie niet eindelijk los te zien van geitenwollen sokken, vegetariërs en uitstervende ijsberen?
Laten we dit afspreken, onze volgende auto is er gewoon één op elektriciteit. Vinden we dat te duur? Liggen de laadpalen te veraf? Laten we dan onze beleidsmakers eens een reisje naar Oslo voorstellen.
Gert-Jan Vanaken is 22 jaar oud en student geneeskunde. Als deelnemer van het WeAreParis klimaatproject van de VUB schrijft hij samen met medestudenten positieve verhalen over succesvolle initiatieven in de strijd tegen klimaatverandering. Meer verhalen zijn te lezen op www.weareparis.be.