Op ziekenbezoek in het belangrijkste hospitaal van de Congolese megastad
‘In Kinshasa is gezondheidszorg alleen weggelegd voor welgestelden’
Marlies Geyskens
13 juli 2023
Ziek zijn in Kinshasa is duur. Patiënten en familieleden kunnen een opname in het algemeen ziekenhuis vaak niet betalen. De Missiezusters van het Onbevlekte Hart van Maria runnen er een medisch-sociale afdeling waar patiënten zonder geld worden verzorgd. Maar wat gebeurt er daarna met hen?
De medisch-sociale afdeling in het algemeen ziekenhuis van Kinshasa kan 25 mensen hospitaliseren.
© Marlies Geyskens
Ziek zijn in Kinshasa is duur. Patiënten en familieleden hebben vaak niet de financiële middelen om een opname in het algemeen ziekenhuis te betalen. De Missiezusters van het Onbevlekte Hart van Maria runnen er een medisch-sociale afdeling waar patiënten zonder geld worden verzorgd. Maar wat gebeurt er daarna met hen? ‘Zelfs al is de nacht nog zo donker, de ochtend zal komen.’
Niet ver van het stadscentrum Gombe ligt het algemeen ziekenhuis van Kinshasa. In de volksmond heet het nog altijd Mama Yemo. Het kreeg die naam tijdens het bewind van oud-president Mobutu Sese Seko, die het naar zijn moeder vernoemde.
Mama Yemo voelt als een klein dorp in een gigantische stad. Verpleegkundigen, dokters, chirurgen en logistiek personeel wandelen door de vele gangen van het ziekenhuis, dat plaats heeft voor 2000 patiënten. Familieleden wachten in groten getale geduldig buiten de kamer van hun geliefde en helpen mee met de dagelijkse zorg.
Mama Yemo ligt tegenover het klooster van de Missiezusters van het Onbevlekte Hart van Maria. Sinds 1924 runde de congregatie mee het ziekenhuis. Na de Congolese onafhankelijkheid in 1960 nam de overheid het beheer ervan over.
In 1997 begon een van de zusters een medisch-sociale afdeling in Mama Yemo. Daar worden patiënten opgevangen die vaak geen onderdak meer hebben of de financiële middelen missen om een hospitalisatie te betalen.
Vandaag zijn de Belgische zuster Agnes De Cock en de Congolese zuster Clotilde Tsimba Kiusi (37) verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de afdeling.
Geen verblijfplaats
De afdeling ligt op enkele minuten wandelen van de ingangspoort van het ziekenhuis. Het is een groot paviljoen waar in totaal 25 mensen gehospitaliseerd kunnen worden. Meestal zijn het omstanders, de politie of het Rode Kruis die de patiënten op straat vinden en ze eerst naar de spoedafdeling brengen. Soms is het de familie zelf die de patiënt afzet aan het ziekenhuis en vervolgens nooit meer terugkeert.
Wanneer het duidelijk wordt dat ze geen identiteitskaart, verblijfplaats of de nodige financiële middelen hebben, verwijst de spoedafdeling hen door naar de medisch-sociale afdeling. Daar krijgen ze een verdere behandeling en wordt alles voor hen betaald.
‘Er heerst een ongelofelijke solidariteit onder de patiënten.’
‘Heel soms krijgen we ook patiënten doorverwezen van andere afdelingen in het ziekenhuis’, vertelt De Cock. ‘Deze mensen hebben geen geld meer, maar hebben wel nog medische zorg nodig. Ze verkochten dan vaak al alles wat ze konden verkopen, maar een ziekenhuisopname is hier heel duur en voor velen onbetaalbaar.’
De Belgische zuster moet met haar 78 jaar niet onderdoen voor een frisse dertiger. Ze is levenslustig, energiek en praat vlot de lokale taal Lingala. Ze werkt nog dagelijks op de afdeling, in de apotheek waar de medicatiestock wordt bijgehouden of ze doet de nodige financiële administratie.
De infrastructuur op de afdeling is beperkt en verouderd, de bedden zijn eenvoudig, met naast elk tweede bed een muur die als tussenschot dient. Er is nauwelijks privacy, maar wel veel ruimte om elkaar te helpen. ‘Er heerst een ongelofelijke solidariteit onder de patiënten. Zij die beter zijn helpen anderen die nog zeer ziek zijn met bijvoorbeeld eten geven’, vertelt een geëmotioneerde De Cock.
Zuster Agnes De Cock (links) en zuster Clotilde Tsimba Kiusi (rechts) runnen beiden de medisch-sociale afdeling.
© Marlies Geyskens
Chronische zorgen
Behalve medische zorg krijgen de patiënten ook twee maaltijden per dag. De afdeling is volledig afhankelijk van giften: van eten en medicatie tot algemene financiën, waarmee onder andere het salaris van het 18-koppige team en de chirurgische operaties van de patiënten betaald worden.
‘Die manier van werken kan soms stressvol zijn. Zeker wanneer het magazijn bijna leeg is, dan maak ik me zorgen over wat de patiënten zullen eten. Maar ik geloof in de goddelijke voorzienigheid en uiteindelijk is er altijd wel een oplossing, zoals iemand die enkele zakken rijst komt doneren’, zegt De Cock.
De leeftijd van de patiënten schommelt tussen kinderen van vijftien jaar tot geriatrische patiënten. Niet alleen de leeftijd, maar ook de reden van opname en hoe de patiënten al dan niet op straat terechtkwamen zijn zeer uiteenlopend. ‘Iedere patiënt in nood wordt bij ons opgenomen, ongeacht zijn verhaal of achtergrond’, vertelt De Cock.
‘Het gebeurt dat familieleden er noodgedwongen voor kiezen volledig de handen af te houden van de zieke.’
‘We zien vaak patiënten met chronische zorgen, zoals diabetes, epilepsie of verlamming. Velen van hen kunnen deze zorg niet betalen, net zo min als hun familie. Het gebeurt dat familieleden noodgedwongen kiezen om volledig de handen af te houden van de zieke. In veel gevallen eindigen ze op straat en kunnen ze niet voor zichzelf zorgen’, aldus De Cock.
Ook zuster Clotilde Tsimba Kiusi bevestigt deze observatie. Van de beide zusters staat zij het dichtst bij de patiënten. Ze assisteert ook bij chirurgische operaties als verpleegkundige en kent hun verhalen goed.
Geen keuze
Ziek zijn in Congo is duur. Rekeningen kunnen al snel oplopen tot tientallen of honderden dollars, afhankelijk van het type zorg. Met een gemiddeld inkomen van drie dollar per dag is dit voor veel patiënten en familieleden onbetaalbaar. Zeker wanneer een patiënt chronische zorg nodig heeft, bijvoorbeeld na een verlamming of bij diabetes, loopt de rekening al snel op.
‘Gezondheidszorg is een privilege dat momenteel alleen voor welgestelden is weggelegd.’
Familieleden achterlaten omdat de kosten te hoog zijn, is daarom voor velen geen keuze maar een noodzaak. Dat zegt ook Gabriel Muhanzi, dokter in de algemene geneeskunde. ‘In Congo worden ziekenhuizen voor slechts 15% gefinancierd door de staat. De rest moeten ze halen uit consultaties en behandelingen van patiënten, die ze rechtstreeks uit hun zak betalen. Enkele mutualiteiten staan mee in voor gezondheidskosten, maar die vragen uiteraard geld’, zegt Muhanzi.
Dat kunnen veel mensen voor zichzelf en hun familie niet betalen. Velen zijn dus aangewezen om de volle pot te betalen wanneer ze een consultatie, behandeling of opname in een ziekenhuis nodig hebben. ‘Gezondheidszorg is een privilege dat momenteel alleen voor welgestelden is weggelegd.’
‘In Kinshasa is er veel armoede. Vele Congolezen zijn daarom niet in staat om geld opzij te leggen voor onvoorziene dokterskosten. Voor wie financieel wel rondkomt, kan ziek zijn ervoor zorgen dat hij in armoede terechtkomt door de hoge kosten en een tekort aan betaalbare sociale opvangnetten.’
Daar komt nog bij dat de werkloosheidscijfers in Kinshasa en in Congo heel hoog zijn. Actuele cijfers daarover zijn moeilijk te vinden. Maar volgens een rapport van de Internationale Arbeidersorganisatie (ILO) uit 2019 was op dat moment 54 procent van de bevolking in Congo werkloos en leefde meer dan 70 procent van de bevolking onder de armoedegrens.
Sommige bedrijven betalen voor de sociale zekerheid van hun werknemers en hun familie. Maar door het hoge werkloosheidscijfer is die sociale zekerheid voor weinigen weggelegd.
Daarnaast zijn er ook veel informele bedrijven: bedrijven die niet geregistreerd zijn en waarvan de werknemers dus geen vorm van bescherming of sociale zekerheid genieten. Volgens cijfers van de ILO uit 2020 maakte 88,6 procent van de bedrijven in Congo deel uit van de informele sector.
De patiënten krijgen twee maaltijden per dag. Die worden bereid in een keuken achterin op de afdeling.
© Marlies Geyskens
Bijgeloof
Zuster Clotilde Tsiba Kiusi vertelt over François, de patiënt op bed 23. Een jaar geleden werd hij wakker en kon zich plots niet meer bewegen. Hij eindigde volledig verlamd. De reden hiervoor is tot op vandaag onbekend. Toen zijn familie besefte welke kosten en zorg dat met zich zou meebrengen, vluchtte ze weg en liet ze hem achter in zijn huis.
Enkele vrienden vonden hem een tijdje later terug en brachten hem naar de spoedafdeling. Hij werd opgenomen met enorme doorligwonden. ‘Nu is hij aan de beterhand, klaar om met de kinesitherapie te beginnen. Maar volledig de oude zal François nooit worden. We hebben de familie nooit meer teruggezien’, zegt Tsimba.
Niet alleen mensen met chronische zorgen komen op de afdeling terecht. Achteraan in de afdeling bevinden zich de bedden voor de vrouwen. Op het voorlaatste bed aan de linkerkant ligt Suzanne (73). Haar kinderen lieten haar achter op straat omdat ze haar ervan verdachten verantwoordelijk te zijn voor de miskramen van een van haar kinderen.
Zulke verhalen komen vaker voor op de afdeling. Verhalen waarbij familieleden ervan verdacht worden behekst te zijn en bijgevolg uitgestoten worden door de familie.
‘We zien dat slachtoffers van beheksing vooral voorkomen bij families die in armoede leven en laaggeschoold zijn.’
Emmanuel Byamungu Bongwa deed in 2020 onderzoek naar het fenomeen van beheksing, voornamelijk bij kinderen. ‘We zien dat slachtoffers van beheksing vooral voorkomen bij families die in armoede leven en laaggeschoold zijn. Zij zoeken dan een verklaring voor bepaalde levensgebeurtenissen, zoals een tekort aan geld, werkloosheid of gezondheidsproblemen. Omdat religie in Congo zeer aanwezig is, trekken ze naar zogenaamde pastoors of profeten in de hoop een antwoord op hun vragen te krijgen.’
Deze pastoors of profeten gaan dan op zoek naar de meest kwetsbare persoon in de familie, om hen te beschuldigen van de problemen waarmee de familie te maken heeft. Vaak zijn dit kinderen of ouderen op leeftijd.
‘De echte waarheid vertellen is geen optie voor de pastoors, omdat ze dan geen geld verdienen’, getuigt Bongwa. Volgens hem gaat het de pastoors om macht, aanzien en geld. Wanneer ze een ‘oplossing’ aanbieden aan de familie, namelijk een familielid beschuldigen van beheksing, zullen er meer mensen naar hen keren om antwoorden te zoeken, wat meer geld en macht betekent.
‘Voor elke ‘‘consultatie’’ vragen ze een financiële bijdrage. In sommige gevallen bieden ze ook vormen van exorcisme aan, waar dan ook voor betaald moet worden.’
Hoop doet leven
Er zijn gelukkig ook verhalen die hoop geven aan het team en de zusters. Want werken op de medisch-sociale afdeling kan mentaal zwaar zijn. ‘Enkele weken geleden lag hier een jongen van 20 jaar. Hij had vanuit de provincie Equateur, in het noorden van Congo, een boot genomen naar Kinshasa. Een maand lang was hij onderweg geweest. Zijn broer had universitaire studies gedaan, maar zijn ouders misten geld om ook zijn studies te betalen’, vertelt Agnes De Cock.
Hij was boos en vluchtte naar Kinshasa in de hoop een betere toekomst te kunnen bemachtigen. Maar een job vinden was moeilijk en dus kwam hij op straat terecht.
Door de moeilijke en vaak onhygiënische omstandigheden op straat liep hij een ernstige darminfectie op. Hij werd volledig verzwakt op de afdeling van de zusters opgenomen. Het verpleegkundige team kon hem er uiteindelijk van overtuigen terug te keren naar zijn familie in Equateur.
‘Hij wilde zich met hen verzoenen. We hebben hem geld, eten en kleren gegeven om de maand op de boot te kunnen overbruggen. Dit zijn enorm mooie momenten, maar het is tegelijk de harde realiteit van het dagelijkse leven’, aldus De Cock.
Een deel van het team van de medisch-sociale afdeling.
© Marlies Geyskens
Vat vol verhalen
Niet alleen de zusters, maar ook het verpleegkundige team van de afdeling zijn een vat vol verhalen. In het kleine administratieve bureau vullen ze elkaar aan en bevestigen ze bepaalde gebeurtenissen. Aan gepassioneerd vertellen over hun dagelijkse ontmoetingen op de afdeling geen gebrek. Zo zijn ze het er allemaal over eens dat iemand niet per se minder welgesteld moet zijn om op de afdeling terecht te komen.
‘Er passeren ook gewezen professoren die een goede job hadden en financieel sterk stonden, maar toch op straat eindigen.’
‘Er passeren ook gewezen professoren die een goede job hadden en financieel sterk stonden. Maar sommigen onder hen kiezen ervoor hun geld uit te geven aan vrouwen en drank en verwaarlozen hun familie’, vertelt Brigitte Nkiankandu, een van de verpleegkundigen. ‘Het is ook een reden waarom we hier veel meer mannen opnemen dan vrouwen.’
Eén verhaal springt eruit. In 2021 verliet een 77-jarige man met een vermoeden van dementie zijn huis, waarna hij de weg volledig kwijtraakte in Kinshasa. Met een oppervlakte die een derde van België beslaat, en waar een geschat aantal van meer dan 15 miljoen mensen wonen, is Kinshasa een gigantische stad. Hij belandde op straat voor enkele weken en kwam uiteindelijk op de afdeling terecht, zwaar ondervoed en op sterven na dood.
Zes maanden lang kreeg hij verzorging, maar familieleden werden niet gevonden. Zelf kon hij zijn adres of woonplaats niet herinneren. Tot Nkiankandu op een dag op tv een oproep zag van de familie van de man. Ze was al maanden naar hem op zoek en had zelfs al een rouwproces doorgemaakt.
Nkiankandu nam contact op met de familie, waarna de man uiteindelijk met haar herenigd werd. Of hoe volharding duidelijk haar vruchten kan afwerpen. Ook Agnes De Cock krijgt nog steeds tranen in haar ogen als ze het verhaal hoort.
Philippe Kapay ligt al sinds juli 2022 op de afdeling. Zijn been raakte verbrijzeld bij een motorongeval. Zijn familie liet nooit meer iets van zich horen.
© Marlies Geyskens
Aangepaste opvang
Na een hospitalisatie laten de zusters de patiënten niet zomaar aan hun lot over. Voor kinderen en ouderen wordt er altijd een aangepaste opvangplaats gezocht. Maar de plaatsen zijn zeer beperkt en niet elke instantie kan (ernstige) chronische zorg aan.
Zo gebeurt het dat patiënten maanden tot zelfs jaren gehospitaliseerd worden op de medisch-sociale afdeling. Zoals een tienjarige jongen met epilepsie die drie jaar lang op de afdeling lag.
Er zijn ook patiënten zoals Philippe Kapay (32), die sinds 15 juli 2022 op de afdeling ligt. Bij een motorongeval raakte zijn been volledig verbrijzeld. Zijn familie woont in de provincie Kongo-Centraal, ten Zuidwesten van Kinshasa.
Nadat ze te horen had gekregen dat hij in het ziekenhuis lag, nam de familie nooit meer contact met hem op. Mogelijk zag ze het niet zitten om de hoge ziekenhuisrekening mee betalen, maar Kapay heeft er het raden naar.
Vandaag weet hij nog altijd niet wat de echte reden is. Ondertussen is hij genezen en klaar om te vertrekken, maar hij blijft nog omdat hij op dit moment geen verblijfplaats noch de financiële middelen heeft om te overleven buiten de deuren van het ziekenhuis.
Ondernemerschap
Ook voor patiënten als Kapay zoeken de zusters mee naar een opvangplaats. Ze proberen hen te stimuleren om in te zetten op klein ondernemerschap. Zo hebben ze een inkomen als ze terugkeren naar de maatschappij. De afdeling doneert bijvoorbeeld een zak rijst of suiker die ze dan per lepel kunnen verkopen.
Volgens zuster Agnes De Cock vinden sommigen het zo goed op de afdeling dat ze hun vertrek moeten forceren. ‘Ze krijgen twee maaltijden per dag en hebben onderdak. Dat voelt voor velen aan als een luxe. We zoeken altijd tot iedereen een plaats heeft, maar het is belangrijk dat ze weten dat we geen abonnementen uitdelen.’
‘We zoeken voor de patiënt een gepaste opvangplaats, of we proberen ze te herenigen met vrienden of familie.’
‘We kunnen jammer genoeg niet garanderen dat iedereen permanent van de straat blijft. Of we zoeken een gepaste opvangplaats, of we proberen ze te herenigen met vrienden of familie. Maar het gebeurt dat we patiënten enkele weken later terugzien bij ons op de afdeling omdat ze weer op de straat terechtkwamen’, zegt De Cock.
De patiënten herenigen met vrienden of familie is een opdracht waar onder andere Albert Mutombo zich mee bezighoudt. Hij is een kleine, tengere man en vader van twaalf kinderen. Het woord sereniteit is voor hem uitgevonden. Naast zijn vast werk als ambtenaar komt hij wekelijks als vrijwilliger langs op de afdeling. Daarna gaat hij op zoek naar familie of vrienden van de patiënten, in de hoop hen te kunnen herenigen.
Albert Mutombo en Monseigneur Philippe maken beiden deel uit van de organisatie Ekolo Ya Bondeke.
© Marlies Geyskens
Mensen van de Broederschap
Mutombo maakt deel uit van de organisatie Ekolo Ya Bondeke (Lingala voor ‘Mensen van de Broederschap’). De organisatie werd in 1980 opgericht door missionarissen met als doel iets te ondernemen voor de allerarmsten die alleen zijn.
De missie van Ekolo Ya Bondeke is driedelig: ten eerste gaat de organisatie op zoek naar de minderbedeelden, zowel op straat als in de gevangenis of in het ziekenhuis. Vervolgens probeert ze hen opnieuw met familie of vrienden in contact te brengen. Als laatste zet ze in op sensibilisering van de maatschappij. Ze is er namelijk van overtuigd dat het ieders verantwoordelijkheid is om mensen die op straat en in armoede leven te helpen.
‘Als ik naar het ziekenhuis ga, vraag ik aan de patiënten een adres. Als het adres klopt, is het heel eenvoudig om de familie te vinden’, vertelt Mutombo. Zo zijn er regelmatig taxichauffeurs die gedrogeerd worden voor hun geld en op straat achterblijven. Wanneer zij dan weer bij bewustzijn komen op de afdeling, geven ze een adres en gaat Mutombo direct naar de familie.
Maar het gebeurt vaker dat patiënten een adres geven dat niet klopt, bijvoorbeeld wanneer hij of zij niet met de familie herenigd wil worden. Of Mutombo komt alleen de wijk te weten waar de patiënt woont: dan gaat hij deur aan deur om familie te vinden. Soms lukt dat, soms niet.
De laatste jaren is familiehereniging moeilijker geworden omdat de armoede is gestegen in Kinshasa.
De laatste jaren is familiehereniging moeilijker geworden volgens Mutombo. De armoede is groter en niet elke familie weer wil samenkomen met de zieke. ‘Sommigen hebben de middelen niet om hun familielid te ondersteunen. Als ik dan bij hen langsga, tonen ze me hoe moeilijk ze het zelf al hebben. Doordat iemand met chronische zorg vaak financieel niets kan bijdragen, is het een onhoudbare situatie voor de familie. Ze heeft dan gewoon geen andere keuze’, vertelt Mutombo.
Andere families houden vast aan bijgeloof en werden door de lokale pastoor ingefluisterd dat hun familielid moet verdwijnen. ‘Ik probeer dan aan bemiddeling te doen, maar dit heeft slechts zelden een positief resultaat.’
Strijden voor de toekomst
Ekolo Ya Bondeke helpt ook mee zoeken naar een opvangplaats voor de zieken op de afdeling. Zelf biedt de organisatie een huis aan voor kinderen en adolescenten die nergens anders terecht kunnen, op voorwaarde dat ze een kleine financiële bijdrage leveren.
‘Het is belangrijk dat we ons blijven focussen op de positieve verhalen’, zegt Mutombo. Zo bereidt hij momenteel mee de trouw voor van een vrouw die als meisje op de medisch-sociale afdeling terechtkwam. Haar mama was gestorven en haar familie had haar achtergelaten. Ekolo Ya Bondeke ving haar uiteindelijk op, zorgde ervoor dat ze naar school kon gaan en een toekomst kon uitbouwen.
‘Doordat Kinshasa in korte tijd snel gegroeid is, zien we het aantal inwoners in armoede alleen maar stijgen’, aldus Mutombo. Het inwonersaantal van Kinshasa nam sinds de onafhankelijkheid in 1960 met zo’n 35 keer toe.
Maar de infrastructuur en arbeidsmarkt evolueerden niet mee. ‘Het is een probleem waar we met zijn allen aan zullen moeten werken. Maar we blijven strijden voor een betere toekomst voor iedereen. Zelfs al is de nacht nog zo donker, de ochtend zal komen’, sluit Mutombo af met wijze woorden.