Groene praatjes, grauw werk bij grootste steenkoolproducent van Latijns-Amerika
Dertig jaar bestaat El Cerrejon. In die tijd groeide deze mijn uit tot de grootste producent van steenkool in Latijns-Amerika. En de expansie stopt niet, de mijn wil jaarlijks 40 miljoen ton opgraven voor de elektriciteitscentrales in Europa. De mijn laat wel een puinhoop achter. Want de gigant vertrappelt al wie in de mijn werkt en in haar nabijheid woont.
Het mijnstadje Albania is verzadigd met taxi’s. Ik schat dat er hier voor elke drie bewoners wel één taxi circuleert. Toen Ramon (een pseudoniem) werd afgedankt, kocht hij met zijn bedankingspremie een scooter. Iedereen doet het.
Wie zonder werk zit en wat geld op overschot heeft, stopt het in een brommer of een tuk-tuk voor twee passagiers, met een afdakje en deurtjes opzij. Ander werk is er niet in Albania. Nochtans is El Cerrejon, ‘de grootste steenkoolmijn van Latijns-Amerika’, vlakbij. Jij zou denken: hier is werk zat. Maar bij El Cerrejon denken ze anders.
Ramon heeft zeventien jaar in El Cerrejon gewerkt. Niet als mijnwerker, wel in de keukens, als werknemer van de firma Aramark die jarenlang in de refters van El Cerrejon voor de catering zorgde. Maar zowat een jaar geleden verving El Cerrejon de cateringfirma door Sodexo. Mijnondernemingen hebben graag stabiliteit voor zichzelf. Maar ze spelen met de mensen die het èchte werk doen.
El Cerrejon én Sodexo waren tegelijk verlost van Ramon en zijn vrienden, syndicalisten die bij Aramark een vakbond hadden opgericht.
Er volgde “un masacre laboral”, een kaalslag in de tewerkstelling. Sodexo hield in de keukens maar een vijfde van het personeel over en liet hun lonen tot het minimum zakken, tot 600.000 Colombiaanse pesos of ongeveer 200 euro per maand. El Cerrejon én Sodexo waren tegelijk verlost van Ramon en zijn vrienden, syndicalisten die bij Aramark een vakbond hadden opgericht.
Volgens Ramon circuleert er onder El Cerrejon en de onderaannemers een zwarte lijst met namen van vakbondsmilitanten. Zij vinden nergens nog werk. En dus zag Ramon zich verplicht het leger van de taxistas te vervoegen in Albania die zogenaamd hun eigen baas zijn. ‘Onlangs hebben we met de taximannen nog een protestkaravaan gehouden’, zegt Ramon, ‘tegen de werkloosheid. We waren met 150. We kennen elkaar haast allemaal. We hebben bijna allemaal voor de mijn gewerkt.’
De puinhoop netjes toegedekt
El Cerrejon, mineria responsable, de onderneming typeert zichzelf als een verantwoordelijke mijnbouwer. Ze zet fier haar deuren open voor bezoekers. Aan het infocentrum klimmen we in een autocar en beginnen aan een promorit van anderhalf uur door het territorium van El Cerrejon. De meeste passagiers zijn scholieren-op-schoolreis.
De autocar volgt een parallel circuit, want de hoofdpistes zijn exclusief bestemd voor de indrukwekkende mega-trucks die tot 320 ton vracht kunnen laden. De trucks zijn een sensatie. Telkens er zo’n kolossale vrachtwagen passeert, klikken de camera’s en smartphones, al zien we ze maar half, de ramen van de autocar zijn voor de helft met folie afgeplakt.
De gids vertelt intussen verhaaltjes. Dat er met man en macht water wordt gesproeid tegen het kolenstof, en dat de mijn haar dertigste verjaardag viert maar nog tot 2034 een vergunning heeft. Hier komt dan ook van ‘s werelds “beste steenkool” vandaan, uit vijf reusachtige putten. Van bij de eerste spadesteek in de jaren 1980 heeft El Cerrejon voor die techniek gekozen : geen ondergrondse schachten maar een exploitatie in openlucht.
Deze put van de openluchtmijn is bijna leeg.
Hour.poing (CC BY-SA 3.0)
De autocar stopt eerst aan één put waar amper activiteit is. Op de bodem staan voertuigen stil. Er kruipen enkele vrachtwagens uit de put omhoog. Vanop een platform mogen we een kwartier in deze leegheid staren. Maar het hoofddoel van de rit is een andere site die niets met de mijnbouw te maken heeft. Het is een uitkijkpunt met een toren van bamboe, midden in een groengebied van 3500 hectaren waar van het industriële geraas niets te horen is, er kwinkelen vogels.
Loofbomen kunnen hier niet meer stevig wortel schieten, daarvoor is de bodem te mul.
Nieuw bos heeft hier de oude mijnsite bedekt. ‘Wij herstellen de aarde’, staat er op een breed paneel. Volgens de gids werkt de mijn zo telkens wanneer een mega-put is leeggegraven. De site wordt afgedekt en teruggegeven aan de natuur.
Al begin de jaren 1990 zijn de eerste zones hergroend zoals de Predio Manantial en de Predio Caracoli. Maar andermaal bedriegt de schijn, mijnlandschap wordt nooit meer als tevoren. Loofbomen kunnen hier niet meer stevig wortel schieten, daarvoor is de bodem te mul. Voor een boom weer 40 meter omhoog is geschoten, valt hij onherroepelijk om. Maar dat krijgen de scholieren niet van de gids te horen.
De steenkoolmijn El Cerrejon benadrukt graag hoe groen ze is
© Raf Custers
Waanzinnige werkroosters
Zo groen de praatjes, zo grauw het werk. Als de bezoekers met de mijnwerkers mochten praten, dan zouden ze hun beeld van de onderneming snel bijstellen. Zulke ontmoetingen staan helaas niet op het programma.
Maar het toeval helpt. Op een keer zit ik in de bus naast Alberto - weer een schuilnaam - die bij El Cerrejon graafmachines bestuurt. Hij is al bijna een decennium in vaste dienst. Hij woont in het stadje Riohacha aan de kust, op een uur rijden van zijn werk.
Tijdens een shift van 12 uren mag Alberto alles bij elkaar 30 minuten pauze nemen, “voor de fysieke behoeften”.
Zijn werkrooster is moordend, “matador”: ‘ik word wakker om 4 uur, om 5u25 sta ik aan de ingang van de mijn, om 6u zit ik in de cockpit van de machine, en dan begint mijn shift, die duurt tot 18 uur’. Tijdens die shift van 12 uren mag Alberto alles bij elkaar 30 minuten pauze nemen, “voor de fysieke behoeften”.
Via Sintracarbon, de vakbond van de mijnwerkers van El Cerrejon, ontmoet ik andere mijnwerkers, Leandro bij voorbeeld, we spreken elkaar op een caféterras langs de drukke, bestofte baan in Cuestecitas, een gehucht van Albania. Hij is truck-operator en doet er nog een schep bovenop.
Leandro is trick operator en vervoert dagelijks opgedolven steenkool met reusachtige 340-tonners.
Santiago La Rotta (CC BY-NC 2.0)
Leandro heeft bijna een complete loopbaan bij El Cerrejon achter zich. Hij bestuurt 240- of 320-tonners en vervoert rotsafval en steengruis naar de afvalbergen. Iedereen werkt shifts van 12 uren, zegt Leandro. Maar omdat de steenkoolmijn nooit rust neemt, legt de _Human Ressources-_dienst waanzinnige roosters op : van 4-4 (4 dagposten, 4 nachtposten, enkele dagen thuis) over 2-1-2-3 (1 dagpost/1 nachtpost/1 dag thuis/1 dagpost/1 nachtpost/3 dagen thuis) over 10-5 (5 dagposten gevolgd door 5 nachtposten gevolgd door 5 dagen thuis). Je kunt het niet zo gek verzinnen of bij El Cerrejon draait wel iemand in dat regime dol.
‘Welke bewegingen je machine maakt, hoeveel je laadt, hoelang je stilstaat, alles wordt in mijn cabine geregistreerd’
Van elke operator worden zonder ophouden de prestaties gemeten. ‘Welke bewegingen je machine maakt, hoeveel je laadt, hoelang je stilstaat, alles wordt in mijn cabine geregistreerd’, zegt Leandro. En de ploegbazen rekenen hem erop af. ‘De druk is continu’, zegt Leandro. Presteert hij ondermaats, dan wordt hem dat ingepeperd. Zo komt het dat Leandro in één werkdag 12.000 ton vracht of meer verplaatst, ‘dan heb ik in mijn eentje een hele trein gevuld’, zegt hij.
El Cerrejon heeft een eigen vrachttrein lopen, van de mijn naar Puerto Bolivar, 150 kilometer verderop. Elke trein is gemiddeld 107 wagons van 110 ton elk lang, en vervoert dus bijna 12.000 ton steenkool naar de haven. Zo gaan er dagelijks 8 à 9 treinen weg uit de mijn. In Puerto Bolivar wordt de steenkool in vrachtschepen geladen, die de internationale markten als bestemming hebben.
Al zes jaar met een proefcontract
In Sintracarbon’s hoofdkwartier in Riohacha overloopt vakbondsleider Orlando Cuello de wanpraktijken. ‘De staat staat aan de kant van de grote ondernemingen’, zegt Cuello. De ondernemingen zijn wettelijk niet verplicht hun arbeiders een vaste betrekking te geven en doen dus net het omgekeerde, ‘ik ken mensen die al zes jaar met een proefcontract werken!’ Het is een a-sociale wildernis, en ze schreidt voort. ‘El Cerrejon is zopas nog veroordeeld omdat het kerntaken naar onderaannemers doorschuift. Dat is verboden. We zien ook dat onderaannemers in installaties van El Cerrejon met werktuigen van El Cerrejon aan de slag zijn. Ook dat is verboden.’ Maar zolang het gerecht niet ingrijpt, duren deze toestanden voort.
Orlando Cuello, van de mijnwerkersvakbond Sintracarbon
© Raf Custers
‘De recente veroordeling gaat over een klacht die wij zes jaar geleden hebben ingediend’, zegt Orlando Cuello. Sintracarbon stelde toen vast dat El Cerrejon onderhoudswerken (een kerntaak) uitbesteedde aan de firma Gecolsa die ze op haar beurt uitbesteedde aan de firma Dimantec. Een dubbele aanfluiting van de wet. Pas in oktober 2016 sprak het gericht zich uit, tegen El Cerrejon. Maar Sintracarbon heeft nog vijf andere klachten lopen.
El Cerrejon behoort toe aan drie multinationale ondernemingen van wereldformaat : Glencore (Zwitsers), Anglo American (Brits-Zuid-Afrikaans), en BHP Billiton (Brits-Australisch). Ze hebben elk een derde van El Cerrejon in handen. Deze eigenaars doen zaken om eraan te verdienen. Daarom eist het management maximale productiviteit van het personeel.
Volgens de vakbond Sintracarbon is het afmattende ritme in strijd met de Colombiaanse wet. Maar roofbouw is de regel. De vakbond verloor een geding over de 12-urenroosters tegen de mijnfirma South32, die verwant is met BHP Billiton. Dat moedigt weer andere mijnbazen aan om de wet liberaal te interpreteren, ook in El Cerrejon.
De wet is één ding, haar (doen) naleven duidelijk iets anders. De strategie van El Cerrejon stroomt bovendien met die van Colombia’s regering. Zij streeft uitdrukkelijk naar méér ontginning en export van grondstoffen, omdat het land daarvan beter zou worden. Het management stemt het werk ook af op de tribulaties en de vooruitzichten van de wereldmarkt. Het ene moment gaan de zaken goed, het volgende moment gaan ze minder.
De grote baas van El Cerrejon, Roberto Junguito, was begin 2016 nog somber over de perspectieven.[i] De steenkoolprijs was toen tot 40 US$ per ton gezakt, komend van 100 US$ vijf jaar eerder. En Junguito voorzag zelfs een verdere daling tot 32 US$ in 2018. Voornamelijk, zo verklaarde hij, omdat China ermee gestopt is 67 miljoen ton steenkool te importeren.
Bij de vakbond Sintracarbon in Riohacha
© Raf Custers
Maar steenkool heeft een slechte reputatie, en dat speelt ook. Wie steenkool stookt, pookt actief de opwarming van de planeet op. Op langere termijn heeft steenkool afgedaan. Wat voor Roberto Junguito primeert, is dat El Cerrejon ondanks alles competitief blijft en één van de grootste spelers in zijn sector.
Met het oog op de ‘“ecuperatie van de rendabiliteit” heeft de onderneming de plannen Compite-1 en Compite-2 geschreven. Het objectief : meer produceren terwijl de kosten verlagen. Volgens vakbondsman Orlando Cuello betalen de arbeiders van El Cerrejon en van de onderaannemers het gelag.
Er liggen zowat 300 firma’s als onderaannemer onder contract bij El Cerrejon. Toen El Cerrejon in 2014 met Compite-1 uitpakte, eiste de onderneming dat elke onderaannemer voortaan een tiende goedkoper zou werken. De onderaannemers dankten mensen af. Orlando Cuello : ‘Een vaste werknemer van El Cerrejon verdient ongeveer 2 miljoen pesos (650 euro) per maand, terwijl een werknemer van Dimantec voor identiek hetzelfde werk minder dan de helft verdient, rond de 800.000 pesos (250 euro)’. Zo wordt bij El Cerrejon de rekening gemaakt.
Om in de wedstrijd te blijven, doet El Cerrejon relatief minder mensen ook meer steenkool produceren. De productie klom van 26 miljoen ton in 2005 tot 34,6 miljoen ton in 2012 (een toename met 33%) terwijl het aantal vaste werknemers met minder dan 30% toenam.
Als El Cerrejon extra-mensen nodig heeft, haalt het hen via onderaannemers binnen. Daar kan de firma het makkelijkst mee jongleren. Van 2008 tot 2013 bij voorbeeld verdubbelde het aantal mensen in onderaanneming. Maar in 2014 werd het meteen weer fors teruggeschroefd. Flexwerk op zijn El Cerrejon’s. Volgens grote baas Roberto Junguito is er zo in twee jaar tijd 155 miljoen dollar aan kosten weggesneden.
[i] Pedro Vargas, Cerrejon comenzo año perdidas, on-line Portafolio.co, 3 maart 2016.
Deze report kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos, Gresea en Soulpress.be