‘We kunnen het verleden niet veranderen, maar wel de toekomst’
Zij helpen kansarme Zuid-Afrikaanse jongeren aan een betere toekomst
Natascha Eder
22 december 2019
25 jaar na de Apartheid groeit een groot deel van de Zuid-Afrikaanse kinderen in armoede op. Huidskleur bepaalt nog steeds de kans op een goede toekomst. Maar in de townships rondom Kaapstad staan verschillende mensen op om dat de doorbreken.
Bij Reach Make It krijgen arme jongeren een gratis opleiding aangeboden.
© Natascha Eder
Voor de schoolpoort stopt directeur Paul McAvoy abrupt de auto. Zijn telefoon gaat af. Achter het hek zitten kinderen in uniform op de grond, tegen elkaar aan en met hun rug tegen het hek. ‘Deze basisschool kunnen we niet bezoeken, er is net een schietpartij.’ Paul start de auto opnieuw en rijdt naar de volgende school. Het blijkt niet de eerste schietpartij deze maand en vast ook niet de laatste.
Ruim 30 jaar is Paul het hoofd van de basisschool die vernoemd is naar de wijk waarin ze ligt: Factreton. Een wijk waarin, net zoals in bijna heel Kaapstad, het nodig is goede beveiliging te hebben. Voor ieder raam en deur, zowel binnen als buiten de school, zitten tralies. De criminaliteitscijfers in de townships zijn hoog en inbraken komen vaak voor.
30,7 miljoen Zuid-Afrikanen leven in armoede.
Armoede is een groot probleem in Zuid-Afrika. Volgens de tracker die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (sdg’s) in de gaten houdt, leeft 18,9 procent onder de internationale armoedegrens van 1,90 dollar (ofwel 1,72 euro) per dag. Daarnaast leeft 55,5 procent onder de flexibele nationale armoedegrens van 1,55 euro tot 2,35 euro per dag. Dat houdt in dat van de 55,4 miljoen inwoners er 30,7 miljoen in armoede leven.
Kunst op tablets
Eén van Pauls leerlingen is enkele weken geleden doodgeschoten. Een elfjarig jongetje. ‘Buiten schooltijd was het zijn taak voor de gangsters om wapens te verstoppen’, vertelt Paul lichtelijk geëmotioneerd. De meeste kinderen hebben volgens hem geen vaderfiguur. Dan lijkt deel worden van een bende voor hen vaak de enige oplossing.
De moeder en oma van het jongetje vroegen na zijn dood aan Paul om te helpen andere kinderen voor dit gevaar te behoeden. Paul voorziet sindsdien meer projecten die buiten schooltijd plaatsvinden. Zo is er E-art waar kinderen op tablets kunst leren maken. ‘Het enige wat ik kan doen om ze voor het gevaar te behoeden, is ze alternatieven aanbieden.’
‘Goedemorgen, meneer McAvoy.’ Een klein meisje van een jaar of zeven komt aangelopen en geeft het skoolhoof van Factreton Primary School de hier gebruikelijke knuffel. ‘Ze werd door haar ouders langs de weg gedumpt toen ze een jaar oud was’, vertelt Paul. Het is een van de vele schrijnende verhalen die te vertellen vallen over zijn leerlingen die wonen in de buitenwijken van Kaapstad.
De medewerkers van Factreton Primary zijn heel divers. ‘We spreken niet van roze, groen of blauw, maar we hebben ze allemaal’, zegt Paul terwijl hij rondkijkt in de docentkamer. Hier wordt niet gesproken over blank en zwart, maar over verschillende kleuren. Huidskleur ligt in Zuid-Afrika nog steeds gevoelig en bepaalt voor een groot deel de toekomstkansen van de jonge generatie. Pauls voorouders waren enerzijds Schots, maar anderzijds ook gekleurd. Daarom valt hij zelf ook onder die laatste categorie.
‘Wanneer ben je nou gekleurd?’, vraagt Paul zich af. ‘Wat als je een mengeling bent van blank en Xhosa (een bevolkingsgroep in Zuid-Afrika, red.)? Of als je zowel gekleurde als Zoeloe-ouders hebt? Het is voor niemand logisch.’ Susan van der Schijff steekt haar arm uit naast die van Paul: ‘Ik word beschouwd als deel van de blanke bevolking.’ Toch hebben ze dezelfde huidskleur.
Lezen opent de wereld
Susan van der Schijff werkt bij Biblionef, een organisatie uit Den Haag en Antwerpen die boeken in alle talen ontwikkelt en doneert, zodat elk kind kan leren lezen in zijn of haar moedertaal. Dankzij Biblionef heeft ook de bibliotheek van Pauls school een ruim aanbod boeken, zodat alle kinderen al op vroege leeftijd kunnen leren lezen.
Dat is in Factreton niet onbelangrijk. Er worden verschillende talen gesproken: Afrikaans en Engels, maar ook Xhosa. Dat is vooral de thuistaal bij armere gezinnen in de Westkaap. In totaal zijn er 11 officiële talen, maar de Zuid-Afrikaanse overheid ontwikkelt alleen kinderboeken in het Engels en Afrikaans.
‘Wanneer kogels door de wijk vliegen, kunnen de kinderen zich in de bibliotheek terugtrekken in hun eigen wereld.’
Paul loopt rond in zijn bibliotheek in de school, met felgekleurde muren en een hoogpolig vloerkleed op de grond. Hij benadrukt hoe belangrijk het is dat kinderen vroeg beginnen lezen: ‘Je beïnvloedt het leven van een jong meisje of jongen. Ze leren zo de wereld kennen.’
De energie die hij stak in de ontwikkeling van een goede bibliotheek, wierp zijn vruchten af. ‘Laatst kregen we bezoek van de bibliothecaresse van een rijke witte privéschool een paar kilometer verderop. Ze zei dat ze in verlegenheid was gebracht, omdat onze bibliotheek er veel beter uitzag dan die van haar.’
Bovendien vervult de bibliotheek ook een andere belangrijke rol. Hij is altijd open waardoor er een veilige plek voor de kinderen wordt gecreëerd. ‘Wanneer kogels door de wijk vliegen en er gangsters op straat lopen kunnen de kinderen zich hier terugtrekken in hun eigen wereld.’
Paul verbouwt steeds groter planten in zijn school in Factreton
© Natascha Eder
Groenten telen
Maar daar houdt het niet op voor Paul. Hij startte een nieuw project op waarbij kinderen leren hun eigen groenten te telen. In Stockholm kwam hij op het idee om grote tanken met tilapia te installeren. ‘Ik gebruik hun uitwerpselen als kunstmest!’, vertelt hij met schitteringen in de ogen.
Die tanken sloot Paul aan op bakken met steentjes, die hij aanwijst. ‘Daar wordt nitriet omgezet in nitraat, wat de planten voedt.’ Zo wordt het water gezuiverd en komt het terug bij de vissen. Dit idee baseerde hij op de rijstvelden in China.
Het begon met een paar kleine plantjes, maar ondertussen laat Paul grote kroppen sla, tomaten- en paprikaplanten groeien in zijn bakken. Hij wil kinderen kennis laten maken met handel. ‘Als leerlingen zelf planten gaan verbouwen, kunnen ze die gaan ruilen of op termijn misschien zelfs verkopen.’
Subsidies krijgen van de overheid is moeilijk, dus werkt Paul nauw samen met andere basis- en middelbare scholen. Robin Ross is het schoolhoofd van Kroneberg, die een opvallend voedselbeleid voert op de school. In een schuurtje op het schoolplein worden iedere dag de maaltijden bereid. Normaal gezien krijgen de leerlingen alleen een warme maaltijd als lunch, maar wie thuis geen ontbijt of avondeten krijgt, mag dit op de school ophalen. ‘Ieder kind heeft liefde nodig, zo probeer ik te laten zien dat ik om hen geef.’
De kosten van dergelijke projecten worden volledig door de scholen gedekt. ‘Laatst organiseerden we een markt met alle leerlingen om wat geld in te zamelen.’ Verder zijn ze aangewezen op particuliere organisaties, zoals de Rotary, die steunen.
Paul McAvoy en Robin Ross werken samen als schoolhoofden.
Doorstroom naar vervolgonderwijs
Onderwijs is relatief duur in Zuid-Afrika. Het inkomen bepaalt naar welke school kinderen gaan en of ze een vervolgopleiding kunnen volgen. Velen kiezen daarom voor een beroep waarmee ze geld kunnen verdienen, in plaats van wat ze leuk vinden. ‘Als een kind echt potentieel heeft, zijn er wel fondsen die bijspringen’, vertelt Zalia Frosler van Rotary Zuid-Afrika. Robin Ross vult aan: ‘De jongeren stellen wel doelen op, maar om die te kunnen behalen moeten ze knokken.’
8,4 procent van de jongeren gaat naar een vervolgopleiding
Dat de kansen beperkt zijn, blijkt uit de South Africa Demographic and Health Survey. Jongens in rijke gezinnen volgen gemiddeld 11,1 jaar school, meisjes 11,2 jaar. In armere gezinnen liggen deze getallen respectievelijk op 6,2 en 6,3 jaar.
Slechts 8,4 procent van de jongeren vat een vervolgopleiding aan. Dat cijfer wordt zelfs uitvergroot als je kijkt naar de rijksten en de armsten: één op vier van de rijkste inkomensgroep ten opzichte van 0,6 procent uit de armste groep.
‘Ons land moet gemaakt worden en dat start bij ons’
Zuid-Afrika wordt geassocieerd met de Apartheid en ongelijke kansen. De jonge generatie, ook wel freeborns genoemd, groeit op in een land waarin ze dagelijks worden geconfronteerd met grote verschillen tussen arm en rijk. Vijf leerlingen van Kensington High vertellen over hun toekomstdromen en hoe ze die willen bereiken.
Zeta Buys (16): het bedrijfsleven of actrice?
‘Ik twijfel tussen iets gaan doen wat ik leuk vind en iets waarmee ik zeker ben van een baan. Ik hou van muziek, ik geniet ervan. Maar ook theater. Als kind mocht ik meedoen aan een theatervoorstelling en toen wist ik het: “Dit is wat ik later wil doen!”’
‘Aanvankelijk dacht ik naar de Universiteit van Kaapstad te gaan en dan een bekende actrice te worden. Intussen volgde ik vakken als bedrijfskunde, onderzoek en geografie en kwam erachter dat ik erg goed ben in bedrijfskunde.’
‘Omdat een carrière als actrice is niet erg stabiel is, denk ik er nu toch aan om in het bedrijfsleven te stappen. Als actrice moet je voor elke baan opnieuw auditie doen, er is altijd competitie en je zal vaak mensen tegenkomen die beter zijn dan jij. Het zijn zo’n verschillende carrières waar ik nog uit moet kiezen.’
Yageen Ajouhaar (16): modejournalist of plastisch chirurg?
‘Ik geloof niet in gender en kleed me niet als een typische man, maar zoals ik dat wil. Mijn hart ligt bij de modejournalistiek, maar als dat echt niet lukt dan word ik plastisch chirurg. Die twee beroepen liggen behoorlijk ver van elkaar, maar ik hou ervan mensen zich mooi te laten voelen.’
‘Vroeger schreef ik veel, maar nu heb ik daar door school weinig tijd voor. Mijn ultieme wens is om te werken voor Vogue: reportages maken en een voorbeeld voor anderen zijn.’
Audaé Williams (17): mensen helpen
‘Als je ziet in welke omstandigheden kinderen opgroeien, denk je: “Wat kan ik doen om hun leven te verbeteren?”. Ik wil daarom graag psychologie gaan studeren aan de Universiteit van Kaapstad.’
‘Iedereen hier ervaart heftige dingen en er gebeurt zoveel. Soms denk je dat het niet klopt en kan je er met niemand over praten. Je gaat twijfelen aan jezelf. Onze gemeenschap kan die problemen niet aanpakken. Ik denk daarom dat psychische hulp meer beschikbaar moet worden. Het zal vele mensen helpen.’
‘Ik wil hoe dan ook wegtrekken uit deze wijk. Je bent hier niet veilig. Op elke hoek kan je worden beroofd, of erger. Er wordt geschoten en je weet niet of je per ongeluk geraakt wordt door een kogel. Als ik het maak in het leven voel ik me niet verplicht om hier te blijven. Ik hou van de mensen in mijn gemeenschap en zij van mij, maar ik zou weggaan. Ik kan altijd over een aantal jaar terugkomen om te helpen en dat ben ik ook van plan.’
Yageen, Audaé, Nina, Luvuyo en Zeta hebben alle vijf heel verschillende dromen.
Luvuyo Ndzunga (17): wordt door zijn klasgenoten de nieuwe Jacob Zuma genoemd
‘Ik wil mensenrechtenadvocaat worden, omdat dit land wel vrij wordt genoemd, maar ik geen enkel verschil zie. Het voelt niet alsof we een democratisch land zijn. We leren op school veel over de Apartheid, maar er is weinig verschil met de huidige situatie.’
‘Ons land moet gemaakt worden en dat start bij ons. Wat doe ik om verandering te brengen in mijn gemeenschap? Sta ik op of ben ik deel van een groep die stil blijft? Dat is waar we stil bij moeten staan.’
‘Ik geloof dat iedereen belangrijk is. Iedereen hoort te worden gewaardeerd op dezelfde manier, want aan het einde van de dag zijn wel allemaal hetzelfde. Of we nu rijk zijn of arm, we zijn allemaal mensen. We verdienen hetzelfde respect, we horen dezelfde rechten te hebben. Dat is waarom ik mensenrechten wil gaan studeren. Ik wil opstaan voor de mensen die geen stem hebben.’
Nina Carly Daniels (16) wil als eerste van haar familie verder studeren
‘Na de middelbare school ga ik medicijnen studeren, op Stellenbosch. Als kind moest ik naar het ziekenhuis voor een blindedarmontsteking en toen ontdekte ik dat daar mijn passie lag. Ik wil ook mensen gaan helpen. De opleiding zal zes jaar zijn, en dan ben ik pas basisarts. Uiteindelijk wil ik doorstuderen voor chirurg. Nog nooit heeft er iemand uit mijn familie gestudeerd, ik zal de eerste zijn.’
‘Stellenbosch is een erg prestigieuze universiteit. Om in aanmerking te komen voor een beurs moet ik hele hoge cijfers halen. Ik ga ervan uit dat ze me aannemen, mijn cijfers zijn goed. Ik heb geen back-up plan voor het geval dat het niet lukt. Ik wil gewoon naar Stellenbosch.’
Om armere gezinnen te helpen de kinderen naar vervolgonderwijs te laten gaan, richtte Humphry Joseph samen met de Nederlandse organisatie Leer- en Werkplaatsen Zuid-Afrika een praktijkschool op. Bij Reach Make It kunnen jongeren kosteloos een vakopleiding tot lasser of loodgieter volgen.
‘Hoe meer jongeren we opleiden voor een vak, hoe meer jongeren kunnen helpen om de gemeenschap uit de armoede te halen.’
‘Vanuit heel Zuid-Afrika verhuizen jongeren met hun familie hierheen om een opleiding te volgen’, vertelt Humphry in een klein kantoortje binnen de school. ‘We vergroten hun kansen op de arbeidsmarkt.’ De school, gevestigd in een loods in Kuils River, wil binnenkort uitbreiden met opleidingen tot elektricien en crèchemedewerker. ‘Hoe meer jongeren we opleiden voor een vak, hoe meer jongeren kunnen helpen om de gemeenschap uit de armoede te halen.’
Humphry Joseph heeft een gratis praktijkschool in Kuil River: ‘Jongeren vanuit heel Zuid-Afrika verhuizen met hun familie hierheen om een opleiding te volgen.’
© Natascha Eder
Van gangster naar zakenman
De dertigjarige Darryl Claassen is één van deze studenten van Reach Make It. Hij volgt voor de tweede keer een opleiding: hij is al lasser en wordt nu ook loodgieter.
‘Achteraf gezien, heb ik geluk gehad’, vertelt Darryl. ‘Ik zat bij een straatbende, ik wás een gangster.’ Hij is zelf verbaasd dat de politie hem voor een aantal jaar terug alleen heeft opgepakt voor drugs dealen en autodiefstal. In zijn tienerjaren was geen misdrijf hem te gek: overvallen, carjacking en zelfs moord. ‘Het was moorden of vermoord worden.’
‘Het was moorden of vermoord worden.’
Darryl werd door zijn ouders achtergelaten toen hij amper een jaar oud was. Zijn broers en zus namen de zorg op zich. ‘Op mijn twaalfde ging ik voor mezelf zorgen en vanaf dat moment leefde ik op straat, bij de gangsters.’
De keer dat Darryl werd opgepakt door de politie hing hij, zoals gewoonlijk, wat rond op straat. ‘Met mijn vrienden verkocht ik drugs, niet alleen aan volwassenen, maar ook aan kinderen. Iedereen gebruikt wel in Kalkfontein. We stalen een auto. Niets anders dan normaal.’ Hij moet veertien maanden de cel in.
De tijd in de gevangenis zorgde bij Darryl voor een ommekeer: ‘Ik wilde een baas zijn, maar dat moest ook op een andere manier kunnen.’ Hij besloot een opleiding tot lasser te gaan volgen bij Reach Make It. Hij wilde een voorbeeld zijn voor de gemeenschap. In drie maanden sloot hij de opleiding met succes af.
Darryl Claassen leefde tussen de gangsters: ‘Op mijn twaalfde ging ik voor mezelf zorgen en vanaf dat moment leefde ik op straat.’
© Natascha Eder
Jongeren van de straat
In 2016 richtte Darryl zijn eigen bouwbedrijf op, waarmee hij jongeren van de straat probeert te halen. Ondertussen doet hij dit met 29 jongens die nu in vast dienstverband voor hem werken. Het bedrijf was zo veelbelovend dat hij vorig jaar in de top tien van de YouthStart-entrepreneur belandde, een prijs die wordt uitgereikt voor een innovatieve startup die werkgelegenheid brengt.
Op dit moment volgt Darryl een tweede opleiding bij Reach Make It: de opleiding tot loodgieter. ‘In de toekomst hoop ik geen taken meer te hoeven uitbesteden.’ Hij is nu bezig met een grote klus in het centrum van Kaapstad en zou niets liever willen dan het gehele project te leiden. Na deze opleiding wil hij verder om ook elektricien te worden. Op die manier hoopt hij nog meer jongens te kunnen helpen om een betere toekomst te krijgen.
‘Kinderen kiezen er niet voor welke huidskleur ze hebben, maar het beïnvloedt hun leven vanaf de dag dat ze geboren worden.’
‘Ik heb zo’n spijt van de pijn die ik mensen heb aangedaan.’ Darryl wil jonge jongens uit zijn omgeving behoeden voor de demonen waar hij elke dag tegen vecht, door alles wat hij in het verleden heeft gedaan. Hij begon aan een boek en keert regelmatig terug naar de plek waar hij opgroeide om met mensen in gesprek te gaan. ‘Als ik toen had geweten dat er een andere uitweg was…’
Voor schoolhoofd Paul draait het allemaal om de kinderen een zo goed mogelijke start te geven: ‘Kinderen kiezen niet voor hun huidskleur, maar het beïnvloedt hun leven vanaf de dag dat ze geboren worden.’ Hij vergelijkt zijn leerlingen met aangespoelde zeesterren. ‘Ik kan ze nooit allemaal redden, maar wel een per keer.’ Met dat motto kijken ze bij Factreton Primary naar de behoeften van het kind en de persoonlijke drijfveren. ‘We kunnen misschien niet het verleden veranderen, maar wel de toekomst.’