Mensensmokkel boomt aan Hongaars grenshek

Reportage

Mensensmokkel boomt aan Hongaars grenshek

Mensensmokkel boomt aan Hongaars grenshek
Mensensmokkel boomt aan Hongaars grenshek

Arthur Debruyne

17 juni 2016

De Balkanroute is helemaal niet gesloten, stelt MO* ter plekke vast. Voor 100 euro knipt een smokkelaar een gat in het Hongaarse grenshek: meer dan 15.000 mensen glipten er dit jaar al door. Tegelijk nemen pushbacks en excessief politiegeweld toe. Reportage vanuit de Servisch-Hongaarse grensstreek.

‘De westelijke Balkanroute is nu gesloten’, verklaarde voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk afgelopen maart. De sluiting van de Grieks-Macedonische grens en daaropvolgend de Griekse eilanden zou de ongecontroleerde toestroom van migranten en vluchtelingen naar West-Europa via Macedonië, Servië en Hongarije vanzelf wel doen opdrogen.

Dagelijks arriveren nog een honderd à tweehonderd vluchtelingen aan de Servisch-Hongaarse grens

Niets is minder waar. Dagelijks arriveren nog een honderd à tweehonderd vluchtelingen aan de Servisch-Hongaarse grens, voornamelijk uit Afghanistan, gevolgd door Pakistan en Syrië. Ze doen beroep op een reeks smokkelaars die hen soms voor slechts 100 euro over de gesloten grenzen heen brengen.

Aan de Hongaarse grens staan ze voor een keuze. Ofwel proberen ze asiel aan te vragen in één van de twee registratieposten aan het 175 kilometer lange grenshek. Door wekenlange wachttijden ontstaan echter rudimentaire tentenkampen, inmiddels een vertrouwd gezicht aan Europese buitengrenzen. Ofwel betalen kandidaat-asielzoekers weer elk zo’n 100 euro per persoon aan een lokale smokkelaar die ‘s nachts een gat in het hek knipt.

© Hélène Bienvenu

‘In het niemandsland aan het Hongaarse grenshek wachten talrijke gezinnen met kinderen soms weken op een eerste gesprek met een asielambtenaar.’

© Hélène Bienvenu

Meer dan 15.000 mensen glipten dit jaar al door de mazen van het Hongaarse net. De meesten worden daarna opgepakt door de politie. Sommigen worden dan berecht — op illegaal oversteken staat in theorie een celstraf van twee jaar — maar vaker gaan ze naar één van de kampen dichtbij de grens met Oostenrijk.

Het is geen geheim dat de smokkelaars daar weer inhaken met een rit naar West-Europa. De praktijk staat in schril contrast met de belofte van de nationalistische eerste minister Viktor Orbán dat hij de Schengenzone zou beschermen tegen de zondvloed van illegale immigratie en de dreiging van de islam.

In Griekenland zijn ondertussen nog eens zo’n 50.000 migranten gestrand. Het asielsysteem is er zodanig overbelast en de situatie dermate uitzichtloos dat sommigen al smokkelaars betalen om terug te keren naar Turkije. Veel anderen wachten echter hun kans af meer noordwaarts te trekken.

‘Amerika om hulp gevraagd’

In het Noord-Servische grensdorp Kelebija, aan de andere kant van het Hongaarse Tompa, verzamelt een tiental jongens en mannen naast een winkel langs de weg, dichtbij de grenspost. Rond een tafeltje laden ze hun smartphones op en bespreken ze hun opties: enkele weken wachten op een gesprek met een asielambtenaar in de zogenaamde “transitzone”, of de snelle weg: door het hek knippen met een smokkelaar.

Afghaan Saïd Samim (26) uit hoofdstad Kaboel probeerde het eerst met een smokkelaar. Aan het hek liep het fout: nog voor alle zes familieleden voet aan Hongaarse grond hadden daagde de politie op. Saïd Samim werd teruggedrongen met pepperspray.

Hij raakte gescheiden van zijn zwangere echtegenote en hun eenjarig zoontje. Ze is in Hongarije, maar hij heeft geen nieuws van haar. Zijn oudste zoon Saïd Azim (2) bleef bij hem achter. ‘Smokkelaars zijn een leugenachtige bende’, zegt hij. ‘Ik had hen nog gevraagd of er een legale manier was, maar ze hadden me wijsgemaakt dat ik een jaar of twee zou moeten wachten.’

© Hélène Bienvenu

‘Aan het Hongaarse grenshek bespreken vluchtelingen hun opties: weken wachten op een eerste ontmoeting met het stugge Hongaarse asielapparaat of de snelle weg: een smokkelaar die voor 100 euro een gat in het hek knipt.’

© Hélène Bienvenu

Een recente bevraging van enkele honderden Afghanen op het Griekse eiland Lesbos door vluchtelingenorganisatie UNHCR wees uit dat maar liefst 81 procent van hen uitsluitend op smokkelaars berust voor informatie over de reis. ‘Maar ze vertellen je natuurlijk eender wat voor geld’, vervolgt Saïd Samim.

In Afghanistan had Saïd Samim vier jaar als tolk en chauffeur gewerkt voor het Amerikaanse leger, zegt hij. ‘Ik heb me veel moeilijkheden op de hals gehaald door met hen samen te werken. De Taliban vermoordt collaborateurs, klaar.’

‘Ik had de Amerikanen nog om hulp gevraagd: of ik niet naar de VS mocht’, aldus nog Saïd Samim. ‘Wacht, zeiden ze. Niets meer van gehoord.’ Hij hoopt dat de aanbevelingsbrief die hij op zak heeft zijn zaak zal bepleiten.

De Servische politie lijkt er alvast op gebrand dat hij en de andere wachtenden niet te lang blijven rondhangen in Servië. Een agent benadert het groepje en richt zich tot Nigeriaan Samuel (32): ‘Ben je alleen? Dan raak je nooit binnen’, zegt hij. ‘Knip er gewoon door, dat is mijn raad.’

‘Ik wil geen heibel. Ik ga wachten en met Gods hulp kan ik verder’, antwoordt de Nigeriaan.

‘Ik ben een politieman in Servië: dat is zoals God hier’, countert de Servische agent.

‘Blijf weg’

De legale toegangsweg naar Europees asiel loopt door een metalen tourniquet in de Hongaarse grensmuur. Slechts een handvol asielzoekers per dag — inderdaad bijna uitsluitend gezinnen — kunnen één van de twee ‘transitzones’ op de grens binnen, in Tompa of Röszke: een aantal containers omringd met metalen hekken. Daar ordeelt een immigratie-ambtenaar of ze verder mogen of niet. Wie beroep aantekent, kan er tot 28 dagen vastzitten.

In Kelebija zijn het voornamelijk vrouwen en kinderen die wachten. Ondertussen leven ze in nylon tentjes in het stoffige niemandsland tussen beide grensposten. Sommigen slapen in het verlaten gebouw van een oude tax-freeshop.

Er is geen toilet: naar verluidt zouden Servische autoriteiten en ngo’s de hulpverlening tot een minimum beperken omdat ze geen tweede Idomeni willen. In dat groot tentenkamp op de Grieks-Macedonische grens werden recent 15.000 vluchtelingen ontruimd.

© Hélène Bienvenu

‘In het rudimentaire tentenkamp aan de Hongaarse grens is zelfs geen toilet: Servische autoriteiten beperken hulpverlening tot een minimum uit vrees voor een tweede Idomeni.’

© Hélène Bienvenu

‘Vooral alleenstaande mannen maken geen schijn van kans om binnen te raken’, zegt Gábor Gyulai, directeur van Helsinki Committee, een Hongaarse ngo die vluchtelingen rechtsbijstand verleent. ‘Ze mogen nog slachtoffer zijn van foltering: er gebeurt geen individueel onderzoek van aanvragen.’

‘De hele structuur is gewoon een afschrikmiddel. Dat is Orbáns voornaamste boodschap: blijf weg.’

‘Het idee om de stroom asielzoekers te kanaliseren via legale wegen is niet noodzakelijk slecht’, vervolgt Gyulai. ‘Op voorwaarde dat asielzoekers dan ook toegang hebben tot bescherming. Toen het hek omhoog ging klonkt het ‘Als ze op onze deur kloppen, laten we ze binnen.’ Dat is een leugen. De hele structuur is gewoon een afschrikmiddel. Dat is Orbáns voornaamste boodschap: blijf weg.’

Die boodschap wil de conservatieve Fidesz-partij van Orbán samen met het extreemrechtse Jobbik nu kracht bijzetten door een referendum over het Europese spreidingsplan voor vluchtelingen. Recent raakte dat voorstel door het parlement, de volksraadpleging zou in september moeten plaatsvinden.

In afwachting laat Orbán er alvast geen twijfel over bestaan welke uitkomst hij verkiest: overal ter lande en ook op radio en tv manen overheidsadvertenties Hongaren aan een ‘duidelijke boodschap naar Brussel’ te sturen.

Excessief politiegeweld

Zij die begrijpen dat het vaak zinloos is te wachten op een gesprek met het stugge Hongaarse immigratie-apparaat, proberen met behulp van een smokkelaar door het hek te glippen. Toch is illegaal oversteken allesbehalve risicoloos. Begin deze maand verdronk een 22-jarige Syriër in een rivier op de grens.

‘Ze gingen terug het water in en één van de broers verdronk.’

‘Zijn broer zegt dat Hongaarse agenten met honden hen onmiddellijk aanvielen met stenen en pepperspray’, zegt Gábor Gyulai van ngo Helsinki Committee, die de broer rechtsbijstand verleent. ‘Ze gingen terug het water in en één van de broers verdronk.’

Ook UNHCR uitte na het incident bezorgdheid over de ‘meer dan 100 getuigenissen over excessief geweld door de Hongaarse politie’ die het sinds mei verzamelde.

Sinds begin dit jaar aanvaardt buurland Servië geen uitgewezen migranten meer van Hongarije: Belgrado had genoeg van Orbans unilaterale grillen. Mogelijk daarom schakelt de Hongaarse grensbewaking nu een versnelling hoger.

Terug naar af

Soms lijkt de Hongaarse aanpak zijn vruchten af te werpen. In de Noord-Servische grensstreek dwalen soms groepjes mensen rond die na een meerdaagse mislukte poging om het hek over te steken afdruipen.

In het station van de Noord-Servische stad Subotica wacht Afghaan Maywand Alyas (22) samen met vier jonge landgenoten op de trein. Terug naar hoofdstad Belgrado. ‘De voorbije drie dagen en nachten hebben we geprobeerd door het hek te knippen met behulp van een smokkelaar. Tevergeefs: te veel bewaking’, zucht Alyas. Het zijn Pasjtoen, zo blijkt, uit het zuidoosten van het land. Alyas studeerde computerwetenschappen in hoofdstad Kaboel.

‘Misschien vragen we asiel aan, maar we horen dat we dan opgesloten worden.’

‘We zijn uitgeput’, vervolgt Alyas. ‘In Belgrado kunnen we gratis douchen en bij de dokter. Dan zullen we onze koppen bij elkaar moeten steken om een nieuwe aanpak te bedenken. Misschien vragen we asiel aan, maar we horen dat we dan opgesloten worden.’

Alyas verwijst naar de bloederige bomaanslag van de Taliban die in april tientallen doden maakte in Kaboel. Het jaarlijkse lente-offensief van de fundamentalistische rebellengroep voedt de vrees dat 2016 bijzonder dodelijk zou kunnen worden voor Afghaanse burgers. De nieuwe tactiek van ontvoeringen en executies van buspassagiers op provinciale wegen zijn al een teken aan de wand.

‘Die aanslag was de druppel’, vervolgt Alyas. ‘Een week later was ik weg.’ Hij volgde het spoor van de 178.000 Afghanen die in 2015 asiel aanvroegen in Europa, meer dan het vierdubbele van het jaar voordien. De meeste Afghanen vluchten naar Iran of Pakistan, maar voor het eerst sinds de grote exodus van 2001 vinden ze opnieuw in grote getale hun weg naar Europa.

En nu? ‘Ach, het lukt wel’, valt zijn vriend Amir hem bij. Hij heeft het naar eigen zeggen al twintig keer geprobeerd. Zes maanden is hij onderweg. ‘Wat moeten we anders? Het is do or die.’