De oorlog in Myanmar woedt ook volop op de schoolbanken

Reportage

Onderwijs is onderdeel van politieke strijd

De oorlog in Myanmar woedt ook volop op de schoolbanken

De oorlog in Myanmar woedt ook volop op de schoolbanken
De oorlog in Myanmar woedt ook volop op de schoolbanken

Radeloze ouders, bombardementen en geïmproviseerde leslokalen: door het oorlogsgeweld kunnen miljoenen kinderen in Myanmar niet naar school. In gebieden waar verzetsgroepen de dienst uitmaken, wordt naarstig gewerkt aan een eigen onderwijssysteem. 'Ik droom voortdurend van een vredig land.'

De school van van de 11-jarige Moe Pwint Phya.

© Minka Nijhuis

Radeloze ouders, bombardementen en geïmproviseerde leslokalen: door het oorlogsgeweld kunnen miljoenen kinderen in Myanmar niet naar school. In gebieden waar verzetsgroepen de dienst uitmaken, wordt naarstig gewerkt aan een eigen onderwijssysteem. ‘Meer dan iets anders wens ik een vredig land, daar droom ik voortdurend van.’

De vlucht uit de oorlog spookt nog regelmatig door haar slaap, vertelt de 11-jarige Moe Pwint Phya. ‘Dan ben ik aan het rennen en hoor ik geweervuur en bommen.’

Nadat het leger en de politie vreedzame protesten tegen de staatsgreep van 1 februari 2021 bloedig hadden neergeslagen, laaiden in een groot deel van het land gevechten op.

Het gewapende verzet tegen het regime bestaat uit nieuw opgezette milities van burgers en legers van etnische minderheden die al decennia met het centrale gezag in een conflict verwikkeld zijn voor autonomie en gelijke rechten.

Het thuis van Moe Pwint Phya, in het oosten van Myanmar, veranderde eind vorig jaar in een frontlinie toen troepen van de junta het gebied aanvielen.

Omdat de bombardementen en beschietingen in de omgeving aanhielden, vluchtte ze naar de rivier die de grens met Thailand vormt. Maar ook daar was het niet veilig. Na een paar angstige dagen wist het gezin de overliggende oever te bereiken.

‘Ik wil dat de wereld weet dat wij voor de oorlog moesten vluchten.’

Achter haar galmen oorverdovend tientallen kinderstemmen tegen de kale betonnen muren van een gebouwtje. Zo’n tachtig leerlingen van de lagere school krijgen tegelijkertijd in één ruimte les. De jongsten op de grond bij het altaar van een kleine groene boeddha, de ouderen dicht tegen elkaar in banken. De helft van hen is net als Moe Pwint Phya nieuwkomer.

De school is enkele jaren geleden met simpele middelen opgezet door de gemeenschap van Myanmarezen die de afgelopen decennia hun land verlieten vanwege de armoede, het geweld en de onderdrukking. Honderdduizenden meer zijn er sinds de staatsgreep ontheemd geraakt.

Slechts een kleine minderheid slaagt erin de buurlanden te bereiken. Maar ook in deze grensstreek tussen Thailand en Myanmar is de oorlog dichtbij.

Regelmatig klonken de afgelopen maanden bombardementen vanuit de velden waar nu vooral cicaden van zich laten horen. Begin dit jaar landden zelfs enkele mortiergranaten in Thailand, niet ver van de school.

De tol van de oorlog

Op haar neus en wangen zitten vegen thanaka, een traditionele pasta van boomschors die de huid zacht maakt en tegen de zon beschermt. Om haar hals een hangertje met een zilverkleurig hartje. Moe Pwint Phya wiebelt met haar benen, die vanuit haar donkerblauwe rok steken, en lacht zachtjes.

Als ze even later vrolijk touwtjespringt met haar klasgenoten oogt ze als een onbezorgde scholiere. Maar haar laatste woorden doen haar ouder lijken dan 11 jaar: ‘Ik wil dat de wereld weet dat wij uit de oorlog moesten vluchten. Meer dan iets anders wens ik een vredig land. Daar droom ik voortdurend van.’

Overal in Myanmar eist de oorlog zijn tol onder jongeren en hun kansen op onderwijs. Het was een klaarlichte middag toen op 16 september plotseling helikopters rond de kloosterschool in Noordwest-Myanmar klapwiekten. Terwijl machinegeweren losbarstten, schoten de kinderen in paniek alle kanten op.

De tegenstand is overal in Myanmar veel heviger dan de junta had ingeschat.

Ongeveer een uur later openden ook grondtroepen het vuur. Al snel circuleerden foto’s van de fatale gevolgen op sociale media. Een paar kleine slippers. Bebloede schriftjes. Een verlaten schooltas op de vloer.

Bij de aanval door piloten en grondtroepen van het leger van Myanmar vielen volgens Myanmarese journalisten 13 doden, onder wie minstens 7 kinderen. 15 anderen, van wie enkelen gewond, werden gearresteerd.

Voor buitenlandse journalisten zijn de vlaktes van Centraal-Myanmar onbereikbaar, maar lokale media publiceerden in de nasleep van de aanval nog meer gruwelijke details. Over radeloze ouders en uiteengereten ledematen die troepen in lege rijstzakken versjouwen.

Volgens de junta hadden gewapende verzetsgroepen zich in de school verschanst. Twee gearresteerde onderwijzers zouden dat bevestigd hebben. Ooggetuigen die wisten te ontkomen, spreken die versie echter tegen.

De woordvoerder van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties sprak van een oorlogsmisdaad door het regime. Ook de Speciale VN-rapporteur Tom Andrews nam die kwalificatie in de mond.

Bloedigste aanval sinds de staatsgreep

Het was de bloedigste aanval op een school sinds de staatsgreep van 1 februari 2021. De kloosterschool waar ongeveer 200 kinderen onderwijs kregen, ligt in een gebied dat grotendeels onder controle van burgermilities staat.

De tegenstand is overal in Myanmar veel heviger dan de junta had ingeschat, maar dat juist in dit deel van het land zoveel verzet geboden wordt, is een extra klap in het gezicht van de junta.

De krijgsmacht heeft een lange geschiedenis in het exploiteren van burgers als menselijke schilden.

Al jarenlang propageert het bewind dat hier de ware Birmaans-boeddhistische identiteit (Birmanen vormen de etnische meerderheid) van het land verankerd ligt. Daar komt nog bij dat de opstandige streek voorheen een belangrijke leverancier van loyale militairen was.

Als verbinding tussen de oostelijke en westelijke etnische staten is het ook nog eens een strategisch gelegen gebied. Alles bij elkaar woedt hier de strijd nog feller dan in de meeste andere delen van het land.

Vooral het leger gebruikt scholen en universiteiten regelmatig als basis. De krijgsmacht heeft een lange geschiedenis in het bezetten van civiele gebouwen en het exploiteren van burgers als menselijke schilden.

Tijdens eerdere opstanden dienden zelfs boeddhistische tempels als uitvalsbasis voor troepen. Het maakt de scholen een doelwit voor verzetsgroepen. Ook zij brengen hun manschappen soms onder in leslokalen.

Maar verreweg het grootste deel van het misbruik van civiele gebouwen komt op rekening van het leger. De junta is eveneens verantwoordelijk voor het overgrote deel van de duizenden burgerdoden. 2300 burgers werden in protesten of tijdens gevangenschap vermoord door leger en politie. Duizenden anderen kwamen om in oorlogsgeweld.

Ook de gewapende verzetsgroepen hebben burgerdoden op hun geweten. Tientallen en mogelijk meer werden geëxecuteerd omdat zij collaborateurs of spionnen zouden zijn.

© Minka Nijhuis

Overal in Myanmar eist de oorlog zijn tol onder jongeren en hun kansen op onderwijs.

© Minka Nijhuis

Burgerlijke ongehoorzaamheid

Volgens het ministerie van Onderwijs van de regering die door de junta werd afgezet, telde Myanmar in het schooljaar 2019-2020 meer dan 9 miljoen leerlingen. Tijdens de COVID-19-epidemie gingen de scholen 15 maanden dicht.

Toen het regime in juni vorig jaar de deuren van het onderwijs weer opende, kwam naar schatting 1 miljoen scholieren opdagen. Een jaar later waren volgens het leger ruim 5 miljoen leerlingen ingeschreven, vooral in scholen in de stedelijke gebieden waar het regime meer controle heeft.

Statistieken zijn onvolledig, maar nog altijd krijgen miljoenen kinderen geen of nauwelijks les. Deels blijven ze thuis vanwege de slechte veiligheid. Maar ze mijden de scholen ook omdat educatie onderdeel van een politieke strijd is geworden.

Talloze ouders weigeren hun kinderen opleidingen te laten volgen die onder het bestuur van het militaire regime staan. Duizenden leerkrachten zijn nog altijd in staking uit protest tegen de coup.

De discussie over de campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid in het onderwijs is inmiddels zo verbeten dat degenen die de lessen in de staatsscholen wel willen hervatten, soms worden aangevallen of bedreigd.

In gebieden waar gewapende verzetsgroepen de dienst uitmaken, wordt een eigen onderwijssysteem opgezet, maar de middelen en de reikwijdte zijn nog beperkt.

Jongeren komen ook terecht in scholen in de grensstaten waar etnische minderheden al decennia eerder een eigen bestuursstructuur met een eigen educatie opzetten. Zoals in de oostelijke staat Karen, waar de Karen National Union actief is en waar de scholen overspoeld zijn met nieuwe inschrijvingen.

In 2019-20 beheerde het departement van onderwijs ruim 1.300 scholen met ongeveer 130.000 leerlingen. Dit jaar werden er ongeveer 10.000 meer studenten ingeschreven dan verwacht. In sommige scholen is het aantal zelfs verdubbeld.

In het handjevol gebouwen dicht bij de grens met Thailand zitten oude en nieuwe scholieren samengeperst in de banken. Behalve aan leerlingen is aan alles gebrek, vertellen de onderwijzers.

© Minka Nijhuis

Een geraamte van hout en bamboe en een afdak van plastic en bladeren doet dienst als school in de jungle.

© Minka Nijhuis

‘Doe wat je hart je ingeeft’

Het gesprek raakt onderbroken als door het bladerdak het geronk van helikopters klinkt. Gillend vluchten de honderden kinderen weg uit hun klaslokalen. Het blijkt deze keer loos alarm. De helikopters zijn niet van het leger van Myanmar, maar van het Thaise departement van bosbouw dat op inspectie is en even in het luchtruim van Myanmar kwam.

Een paar uur rijden verder naar het binnenland raakte een school twee maanden na de staatsgreep van 1 februari 2021 wel getroffen. Bijna een jaar later staat het gebouw er nog altijd onttakeld en verlaten bij. De vanillekleurige muren zijn pokdalig van de inslagen. Van het dak resten verwrongen golfplaten.

‘Het dak van de school is bijna klaar, de kogelgaten laten we zitten als herinnering.’

Peinzend loopt leraar Htie Lay van het ene lokaal naar het andere. Dan zegt hij: ‘Na de aanval wilden sommige studenten vechten. Ik zei tegen hen: “Doe wat je hart je ingeeft.”’

Of die strijd zal slagen? Een lichte zucht en dan: ‘Als we de eenheid weten te bewaren. Er zijn zoveel verschillende groepen.’

Verderop komt een smal junglepad uit bij een geraamte van hout en bamboe en een afdak van plastic en bladeren, verscholen onder dichte clusters bomen. Ook het lesmateriaal is geïmproviseerd. Een van de schoolborden is een plaat van houten planken. De boeken zijn fotokopieën in zwart-wit.

Hier krijgen tientallen leerlingen les zolang de oude omgeving nog onder vuur genomen wordt. Het departement van onderwijs van de Karen laat weten dat de school toch weer wordt opgebouwd. ‘Het dak is bijna klaar, de kogelgaten laten we zitten als herinnering.’