Dossier: 

Plastic draden vlechten om te overleven in een tentenkamp

Nadat een tweede zware aardbeving op enkele weken tijd hun leven compleet overhoop haalde, zochten ze toevlucht in een tentenkamp in de Nepalese hoofdstad Kathmandu. Kul Bahadur Tamang (61) en Pemeya Tamang (61) blikken terug op de noodlottige 25 april 2015 –en op de internationale hulp waarop ze sindsdien konden rekenen. 

© Tim Dirven

‘Ons huis stond onderaan een kloof. De landverschuivingen kwamen langs beide kanten naar beneden’, zegt Kul. ‘Door al het stof in de lucht zagen we geen hand voor onze ogen. De aarde schudde zo hard dat alle 200 huizen in onze buurt vernietigd werden. Zeven dorpelingen zijn omgekomen. Die eerste nacht sliep iedereen dicht tegen elkaar aan in het midden van een maïsveld, zonder dekens of matten.’

Kul woonde in Dhading district, in een gehucht dat maar een paar kilometer van Barpak ligt, het epicentrum van de aardbeving. De eerste nacht hadden ze enkel water, pas de tweede dag konden ze in het puin naar eten zoeken. Ze vonden wat geblutst kookgerei en een voorraad bloem om pap te maken. 

Op 12 mei 2015, toen een tweede zware aardbeving Nepal trof, verbleven ze nog steeds op dat maïsveld. Ze waren radeloos. De hulp raakte niet bij hen, hun dorp was door de landverschuivingen van de buitenwereld afgesloten. Toen deze tweede aardschok opnieuw landverschuivingen teweegbracht, konden ze niet anders. Om te overleven, moesten ze hier weg. 

Met tranen in de ogen Pemeya vertelt over haar angst tijdens de tocht van het dorp naar de districthoofdstad. Die duurde vijf dagen. Te voet. In “normale” omstandigheden is het pad al geen optie voor mensen met hoogtevrees. Door de vernielingen onderweg bleek de oversteek nu nog moeilijker. Kul en Pemeya vochten zich doorheen de modder, naast hen een gapende afgrond. Pemeya was zo bang dat ze vaak op handen en knieën ging zitten, de ogen gesloten. 

‘Toen we in de hoofdplaats van het district kwamen,’ vervolgt Kul, ‘bleken er al duizenden mensen uit de omgeving te zijn. We dachten daar een plaats in een tentenkamp te vinden, maar die was er niet meer. Dan hoorden we dat er in Kathmandu een tentenkamp opende en dat grote ngo’s daar al actief waren.’ 

© Tim Dirven

Veilig onderkomen

Het tentenkamp dat nu door Unicef gerund wordt, is spontaan ontstaan. Een vijfsterrenhotel in de buurt had nog een vrij groot stuk braakliggende grond ter beschikking, dat mensen begonnen in te nemen. De eigenaar stond dit oogluikend toe. Artsen zonder Grenzen installeerde er voorzieningen met proper water en sanitair. Later nam Unicef de leiding over en groeide het kamp uit tot een onderkomen voor 8000 inwoners. Unicef zorgt dat er een plek is waar kinderen veilig kunnen spelen en leren, dat zo veel mogelijk kinderen in de buurt naar school kunnen gaan en dat er medische hulp, drinkwater, toiletten en wasplaatsen voorhanden zijn.

Kul en Pemeya delen een tent met een matje op de grond, een muggennet, wat kleren, een vuurtje en het materiaal om mandjes te vlechten en verkopen. Veel meer is er niet, al kreeg Kul van een organisatie ook een klein zonnepaneel. 

Rafels

De landverschuivingen die het thuisdorp van Kul en Pemeya troffen, blijven een half jaar later nog voor problemen zorgen. Niet alleen verhinderen ze dat er hulp kan aankomen in hun dorp, ze vormen ook een enorme mentale barrière om ooit terug te keren.

© Tim Dirven

Pemeya zegt dat ze niet terug wil zolang de landverschuivingen niet opgeruimd zijn. Ze plannen zo lang mogelijk in het tentenkamp te blijven. Een lokale organisatie kwam hen opzoeken en legde uit hoe je met plastic draden ballen en mandjes kunt vlechten die de toeristen graag kopen.

Kul koopt nu zelf het materiaal, vlecht de draden aan elkaar en de organisatie komt ze bij hem opkopen. 

Ik koop een balletje, bekijk het vlechtwerk en vraag me af of Kul ook de rafels van zijn leven in elkaar gevlochten zal krijgen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Auteur en journalist

    Nick Meynen (°1980) is geograaf, conflictdeskundige en auteur van vijf boeken, waaronder Frontlijnen (2017) en De val van Icarus.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.