Het is koorddansen voor Tibetanen die hun cultuur willen behouden

Reportage

Yakmelk en onderwijs in eigen taal helpen Tibetaanse nomaden

Het is koorddansen voor Tibetanen die hun cultuur willen behouden

Het is koorddansen voor Tibetanen die hun cultuur willen behouden
Het is koorddansen voor Tibetanen die hun cultuur willen behouden

Eefje Rammeloo

09 mei 2019

Tibetaanse nomaden worden gestimuleerd om in de stad te gaan wonen en zich in te schakelen in de Chinese groei-economie. Maar ze voelen zich het gelukkigst met het grasland onder hun voeten, en de besneeuwde bergtoppen aan de horizon, zegt Sanjup. Eefje Rammeloo trok naar het hooggebergte en zag economische en onderwijsinitiatieven die Tibetaanse nomaden helpen om hun eigen cultuur te behouden in het hedendaagse China.

Erik Törner (CC BY-NC-SA 2.0)

Erik Törner (CC BY-NC-SA 2.0)

Sanjup moet erom grinniken. In een stad gaan wonen? Van zijn levens niet. De 56-jarige Tibetaan komt uit een familie van nomaden, en voelt zich het gelukkigst met het grasland onder zijn voeten, en de besneeuwde bergtoppen aan de horizon.

De sneeuw is nog steeds niet uit de lucht en de temperatuur zakt ‘s nachts tot diep onder nul, dus bivakkeren Sangjie en zijn vrouw Nanjup (54) in hun winterhuis met uitzicht op de heuvels waar hun 120 yaks — donkere, langharige runderen — grazen. Iedere yak heeft een naam. Jaja’r is Sangjie’s favoriet — helemaal zwart is ze, met een lichte snuit.

Buiten dwarrelen wat sneeuwvlokjes. In het midden van de voornaamste kamer loeit een kachel waarop Nanjup een ketel yakmelk aan het koken brengt. Om haar middel houdt een riem een bruin wollen schort omhoog, de traditionele kledij voor een getrouwde vrouw.

Veertien jaar geleden begon de regering Tibetaanse nomaden aan te moedigen om de graslanden met rust te laten. De kwaliteit van de Chinese bodem is al decennia een probleem. Zo is in de provincie Qinghai dertig procent van het grasland ernstig aan het verdrogen.

Uit armoede nam van de 55.700 nomaden ongeveer een vijfde hun intrek in het gratis huis, aangeboden door de overheid. De jaarlijkse uitkering tot achtduizend yuan (1000 euro) was ook welkom, maar daarna hield het op.

Nomaden die destijds verhuisden naar de stad komen nu weer terug naar de graslanden, maar ze zijn gedesoriënteerd, en weten vaak niet meer hoe ze dat nomadische leven moeten oppakken.

Het ontbrak de nieuwe stadsbewoners aan opleidingskansen en werkgelegenheid. Nomadische herders zijn immers niet opgeleid om met computers te werken of of mijnwerker te worden. Bovendien waren publieke voorzieningen zoals ziekenhuizen en scholen niet voorbereid op de golf aan Tibetanen die de steden overspoelde.

De “ecologische migratie” zoals de verstedelijking onder nomaden heet, is dus niet onomstreden. Nomaden die destijds verhuisden naar de stad komen nu weer terug naar de graslanden, maar ze zijn gedesoriënteerd, en weten vaak niet meer hoe ze dat nomadische leven moeten oppakken.

Sangjie en Nanjup wisten de verleiding van de stad te weerstaan omdat ze op hun eigen terrein, diep in de bergen economische zekerheid vonden. Sinds een aantal jaar zijn ze lid van een collectief. De melk die hun yaks geven, brengen ze in een melkbus naar een verzamelpunt — een container langs de weg waarvan de wanden naar buiten openklappen. In twee gekoelde ketels gaat samen achtduizend liter melk, en ter plekke wordt de melk getest op vet-, lactose- en proteïne-gehalte.

McKay Savage (CC BY 2.0)

McKay Savage (CC BY 2.0)

Beneden in de vallei ligt de stad Guoluo (Golog in het Tibetaans), waar een fabriek kaas, boter en melkpoeder maakt van de yakmelk. Sinds de honderden nomaden samenwerken in 27 collectieven is de kwaliteit van de melk én de melkprijs gestegen. ‘Het is zo veel efficiënter en makkelijker werken’, zegt Sanjup. ‘Vroeger moest ik alles zelf maken: de boter, yoghurt, kaas… Nu lever ik gewoon de melk af’.

De fabriek is een initiatief van Boeddhistische monnik Ji Mei Jian Zan (63), Jigme Gyaltsen in het Tibetaans. ‘Het is een geweldig product’, zegt hij als hij een testuitslag laat zien van een net binnen gebrachte nieuwe bus proteïnerijke melk. Nomaden zoals Sanjup modderden maar wat aan met hun melk. Hygiënisch was het lang niet altijd, maar het ontbrak hem aan kennis om de productie te professionaliseren.

Al vaker werd geprobeerd om munt te slaan uit de overvloedige yakmelk waarover de nomaden beschikken. Maar het vergt een lokaal netwerk om de melk op te halen, te controleren en te verwerken. Ji Mei haalde er buitenlandse deskundigen bij om de fabriek in 2014 op te schalen. Door de economische ontwikkeling van de Tibetanen in de zuidelijke bergen van Qinghai zelf aan te pakken, houdt de monnik overheidsbemoeienis op afstand.

Een van de voornaamste manieren om de Tibetaanse cultuur in leven te houden, is scholing van de nieuwe generatie. Op een bergplateau ligt de campus van de Grassland Girls School. In rode uniformjasjes rennen schoolmeisjes over het sportveld. Boven hun hoofd bidden roofvogels en net buiten de poort van het schoolterrein stroomt smeltwater uit nog hoger gelegen bergen.

De schoolleiding maakt er geen geheim van dat de isolatie van de kinderen een deel van de missie is. ‘Nomaden zijn dragers van de Tibetaanse cultuur’

Meisjes opleiden betekent moeders opleiden, en dat is weer gelijk aan de opleiding van de mensheid — zegt het motto van de school in gele letters bij de ingang. De ouders van deze meisjes lopen met hun yaks ergens in het uitgestrekte landschap van besneeuwde bergen en heuvels. Als ze niet hier naar school kunnen, zouden ze helemaal niet gaan — of gaan ze pas als ze tieners zijn naar de school in de stad.

Om ze niet aan de verlokkingen van het burgerlijke, stadse leven bloot te stellen, wonen vijfhonderd meisjes tussen de 7 en de 17 jaar op deze campus. Allemaal komen ze uit nomadengezinnen — sommigen gaan eens in de drie weken naar huis, anderen vrijwel nooit. De schoolleiding maakt er geen geheim van dat de isolatie van de kinderen een deel van de missie is. ‘Nomaden zijn dragers van de Tibetaanse cultuur’, zegt monnik Jigme. Als een soort grappige oom praat hij met de giebelende meisjes in dikke, Tibetaanse jassen.

In de schoolbanken kijken ze verlegen weg. Stuk voor stuk willen ze lerares worden. Hun lievelingsvakken zijn Engels, geschiedenis en de Tibetaanse taal. Chinees is moeilijk, beaamt de 13-jarige Qunze Sangmao als ze een stukje voorleest. In de geschiedenisles buigt Danzeng Dejie (12) zich over de daden van Deng Xiaoping, die Mao opvolgde en de economie hervormde. ‘Het is heel interessant’, vertelt ze. ‘Hij heeft veel goede dingen gedaan.’

De lessen zijn in het Tibetaans, want omdat de Tibetanen een erkende minderheid zijn, is hier ook het eindexamen, het gaokao, in die taal. Dat beperkt de vervolgopleiding van de kinderen tot de paar universiteiten waar ze in het Tibetaans kunnen studeren.

De school is zo jong dat er nog geen examenklas was, maar voor het secundair examen slaagde 90 procent van de studenten. ‘We zijn een van de betere scholen’, zegt directeur Zha Xi Cai Rang trots. ‘Vooral in scheikunde scoren we heel goed.’

De inhoud van het curriculum is gelijk aan reguliere Chinese scholen. Net als daar hangen portretten van de leiders -van Mao Zedong tot Xi Jinping — boven het schoolbord. De kinderen leren wel over Tibetaanse geschiedenis, maar slechts als onderdeel van de algemene geschiedenisles. ¹Natuurlijk’, zegt directeur Zha. ‘Het hoort bij de Chinese geschiedenis.’ Danzeng Dejie knikt. ‘Wij Tibetanen horen bij China.’

Het is koorddansen voor Tibetanen die hun cultuur willen behouden. In 2016 arresteerde de politie Tashi Wangchuk, een Tibetaanse ondernemer die opriep tot meer Tibetaans taalonderwijs op openbare scholen. Officieel telt China 56 minderheden. Op sommige culturele kenmerken na, wil Beijing de minderheden zoveel mogelijk assimileren — ze moeten “Chinees” worden, voor zover ze dat nog niet zijn. Om de Tibetanen een eindje de goede weg op te sturen, kwamen er duizenden Han Chinezen naar het westen.

In het oosten floreerde de economie, en nu werden ook hier mijnen gegraven en wegen aangelegd. De kloof tussen oost en west — een bron van onvrede — moest smaller. De autonome regio Tibet maakt al sinds 1950 deel uit van China, maar de Communistische Partij vreest voor separatisme onder Tibetanen — zowel in de provincie zelf, als daarbuiten.

Dat leerlingen van de meisjesschool mee mogen doen aan de nationale examens, betekent dat de school op goede voet staat met de overheid. De school draagt dan ook bij tot de ontwikkeling van het hooggelegen binnenland. Dankzij de jongensschool en de meisjesschool hoeft het kroost van de herders niet achterop te komen bij kinderen in de rest van het land.

Waar de meiden in de weekenden de heuvels intrekken en liedjes zingen, spelen een flink aantal bergen verderop jongens een potje basketbal. Naast het veld staan de barakken. Iedere kamer telt zes stapelbedden met eigen boekenkastjes, en een centrale kachel.

Om niet van het hoge koord te vallen, houdt de schoolleiding zich nauwlettend aan de regels. Maar er zijn geen betere dragers van de Tibetaanse cultuur dan Boeddhistische monniken.

Het merendeel van de leerlingen aan de jongensschool doet geen eindexamen, maar leert een vak. Ze leren bijvoorbeeld welke Tibetaanse kruiden de bloedsomloop versterken, en verzamelen geneeskrachtige planten in de bergen naast de campus. Eens in de week dragen ze hun steentje bij aan de sloop van de oude slaapzalen, en de bouw van nieuwe barakken.

De school is beroemd in de wijde omgeving. Van de duizend aanmeldingen worden jaarlijks maar driehonderd toegelaten. Niet alleen omdat het een van de betere scholen in de regio is, maar ook omdat ze Boeddhistische monniken opleid. Dat gebeurt niet openlijk, want scholieren onder de achttien mogen volgens de Chinese wet niet naar de tempel en al helemaal geen religieus gewaad aan in de klas.

Om niet van het hoge koord te vallen, houdt de schoolleiding zich nauwlettend aan de regels. Maar er zijn geen betere dragers van de Tibetaanse cultuur dan Boeddhistische monniken, en op dit moment zijn er onder de duizend scholieren 210 aspirant-monniken.

‘Wij hebben de cultuur niet om in steden te wonen’, zegt Ji Mei. ‘We weten niet hoe dat moet.’ Economische ontwikkeling van de nomaden is goed, maar de monnik verschilt van mening met de overheid hoe die ontwikkeling eruit moet zien. ‘We moeten dit samen doen, niet ieder huishouden voor zichzelf.’

De Chinese wet was de coöperatieve fabriek gunstig gestemd. Twee jaar geleden kwam Beijing met strengere regels voor toevoegingen aan melkproducten. Grote bedrijven hadden er last van, wat voor de plattelandsboeren dan weer een meevaller was.

Het buitenland ontdekt de proteïnerijke yakmelk inmiddels ook. In Italië zijn ze dol op yakkaas, meent Ji Mei. En in de Verenigde Staten kwam de melk ook al door de keuring heen. De wereld ligt open voor de Tibetanen uit Qinghai.

Nanjup legt stukken taart op een schaal. Voor het laagje gezoete yakboter, daalde ze voor een keertje af naar het dorp, om daarna weer snel terug te keren naar het warme winterhuis op vijfduizend meter hoogte. Sangjie en Nanjup weten het al lang: hun yaks geven goed spul.