De noordelijke Kaukasus wordt vaak in een adem genoemd met oorlog, moslimterrorisme en messentrekkende bergvolkeren. De realiteit is complexer. ‘We zijn vredelievende en tolerante burgers.’
Derbent in Dagestan is één van de oudste steden ter wereld maar buiten Rusland is het nauwelijks gekend. Ook voor de Russen is Derbent niet meteen een toeristische trekpleister.
Derbent telt zo’n 120.000 inwoners en ligt overzichtelijk op een relatief smalle strook vlak land tussen het hooggebergte van de Kaukasus en de Kaspische zee. De regen drijft de hitte wat uit de lucht, zware wolken hangen boven de torenende bergen in de verte. Verder in het straatbeeld: het fort Naryn-Kala uit de zesde eeuw, het centrale plein met Lenin nog steeds stevig op zijn sokkel, een meisje met lolly dat voorbijglijdt op haar rollerskates.
David de bergjood
Aan het hoofd van de rijkgevulde tafel –gastvrijheid is wat alle volkeren van de Kaukasus verbindt– heft burgemeester Jaraliyev Imam Muzamudinovitsj het glas en heet ons welkom in naam van de inwoners van Derbent, ‘gezagstrouwe, vredelievende en tolerante Russische burgers’.
De Russische taal kent twee woorden voor wat wij als ‘Russisch’ vertalen: er is russky, dat ‘etnisch Russisch’ betekent, en rossiisky, dat verband houdt met de Russische staat. Het is dit tweede adjectief dat de burgemeester gebruikt. In Dagestan is immers slechts een kleine vier procent etnisch Rus. De bevolking is een amalgaam van meer dan dertig volkeren (en bijna evenveel talen). Het beste vertegenwoordigd zijn de Avaren, Dargin, Koemukken en Lezgin, maar geen enkele groep is in de absolute meerderheid.
Muzamudinovitsj gaat prat op de etnische tolerantie die volgens hem de norm is in zijn stad. Russisch is de voertaal, maar wanneer ouders dat willen, kan hun kind op school een aantal uur per week les krijgen over zijn moedertaal. In Derbent staat een synagoge waarvan de restauratie royaal gesponsord werd door Israël. Het materiaal voor de sjiïtische moskee wat verderop is dan weer aangevoerd uit Iran. Zelfs de interetnische huwelijken gaan in stijgende lijn, een nieuwe ontwikkeling in de geschiedenis van de regio.
Hoe belangrijk en toch alledaags die etniciteit als deel van je identiteit in Dagestan is, wordt echt duidelijk wanneer we in ons hotel een jongeman ontmoeten die zich schijnbaar plompverloren voorstelt als ‘David, de Bergjood’. Hij vertelt hoe er in de Sovjettijd etnische quota waren om je in te schrijven aan de Staatsuniversiteit, en de Bergjoden (Goretskie evrei) om hun kansen te vergroten zich vaak opgaven als ‘Tat’, een nog kleinere joodse minderheid die diep in het hooggebergte woont. ‘Maar als ik vandaag in Moskou rondloop, ben ik gewoon een “zwarte”, zoals iedereen uit de Kaukasus.’
Woudbroeders
Hoewel de lof van burgemeester Muzamudinovitsj voor zijn tolerante bevolking met een korrel zout genomen moet worden, lijkt de interetnische verdraagzaamheid inderdaad grotendeels een realiteit te zijn. De breuklijnen in Dagestan liggen elders. De doden die elke maand vallen –ordehandhavers, journalisten, rebellen, religieuze leiders, politici, rechters, mensen die op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren– zijn vooral het slachtoffer van (de strijd tegen) terrorisme, persoonlijke vetes of corruptieverhalen.
Onderweg duikt tussen de gammele huisjes langs de onverharde weg ineens een legerwagen met een stuk of acht militairen op, sommigen gemaskerd, allemaal gewapend met een kalasjnikov. Ruslan, een van onze gidsen, wuift het spektakel lachend weg. ‘Niet bang zijn, jullie doen ze niets.’ Het gerucht gaat dat een lid van de Woudbroeders –zoals men hier de radicale terreurgroepen noemt die zich ophouden in de ontoegankelijke bergpassen– vandaag afdaalt naar het dorp om zijn familie te bezoeken. Het is niet moeilijk te raden wat hem te wachten staat.
Als ik er probeer achter te komen wie die groepen zijn, waar ze vandaan komen, wat ze willen, bots ik op een kakofonie aan meningen. Volgens de ene is het allemaal import: fundamentalisten uit Saoedi-Arabië en Afghanistan, niets eigen aan Dagestan. Een ander stelt dat juist wel veel jonge Dagestanen zich tot de radicale islam gewend hebben, bij gebrek aan andere perspectieven. Ook de overflow van het Tsjetsjeense conflict zou een rol spelen. Een van onze gastheren –die ook Ruslan heet– vertelt hoe niet zo lang geleden de vertaler van Shamil Basajev gearresteerd werd. Basajev is de Tsjetsjeense rebellenleider die in 1999 Dagestan binnenviel, wat het begin van de Tweede Tsjetsjeense Oorlog betekende. ‘Die vertaler had gewoon een appartement op nog geen driehonderd meter van een overheidsgebouw in Machatsjkala (hoofdstad van Dagestan, jr), en opereerde vanuit een witte huwelijkslimousine waarmee hij door de stad reed.’
De eerste Ruslan is specialist politieke islam en adviseur van de Dagestaanse president. ‘In Vlaanderen willen jullie een officiële imamopleiding inrichten? Hebben we hier ook geprobeerd. Ze werden niet aanvaard, na een paar maand waren ze allemaal vermoord.’ Religieuze leiders die zich uitspreken voor gematigdheid en verzoening vormen een geliefd doelwit voor aanslagen. Ook Boston bomber Tamerlan Tsarnaev zou zijn mosterd in Dagestan gehaald hebben.
De manier waarop het Kremlin de terreurstrijd aanpakt, draagt niet bepaald bij tot meer stabiliteit. Collateral damageis veeleer norm dan uitzondering: tientallen jongemannen die niets met radicale groepen te maken hebben, werden en worden ontvoerd of verdwijnen spoorloos na hun arrestatie –zoals onder meer de ngo’s Human Rights Watch en Memorial hebben bericht. Het resultaat is een spiraal van wraak en chaos.
Deksel op het kruitvat
Derbent viert in 2013 zijn tweehonderdjarige jubileum als Russische stad –een peulschil als je weet dat de stad een geschiedenis van meer dan vijfduizend jaar toegeschreven wordt. Tegenwoordig betekent deel uitmaken van Rusland strak geïntegreerd zijn in het verticale machtssysteem van president Poetin: tot voor kort benoemde de president zelf alle hoofden van de regio’s, de deelgebieden van de Russische Federatie. Dit veranderde na de massale protesten die volgden op de doemaverkiezingen in het najaar van 2012. De wet werd aangepast: vanaf nu mogen de deelrepublieken opnieuw hun leider rechtstreeks verkiezen. Met uitzondering van Ingoesjetië en Dagestan: de president wil persoonlijk het deksel op het kruitvat van deze deelrepublieken houden.
We hadden een ontmoeting met Ramzan Abdulatipov gepland, president van Dagestan. Hij wordt aan een korte lijn gehouden door Poetin, dat werd wel duidelijk toen hij onze afspraak enkele uren op voorhand moest afzeggen omdat hij op staande voet naar Moskou ontboden werd.
Toch lijkt het er niet op dat het Kremlin helemaal vat krijgt op Dagestan. In de loop van de geschiedenis is dat trouwens geen enkel imperium voor erg lange tijd gelukt – daarvoor zijn de bergen te hoog, de passen te diep, de volkeren te trots, de intriges te complex. Alle conflicten zijn vervlochten tot een beweeglijk kluwen waar niemand nog wijs uit raakt. De eeuwenoude vesting Naryn-Kala mag dan wel de titel van Unesco-werelderfgoed dragen, het gebied als geheel is door diplomatieke diensten wereldwijd geklasseerd als ‘extreem gevaarlijk’. Toeristen blijven weg, voor Dagestan is de geschiedenis nog niet aan een einde gekomen.
Deze reportage kwam tot stand in het kader van een reis georganiseerd door de Unrepresented Nations and Peoples Organization (http://unpo.org).