La Petite École organiseert opvang voor vluchtelingenkinderen in Brussel
Waar de verbeelding van kinderen op de vlucht weer alle ruimte krijgt

© Jane Frippiat

© Jane Frippiat
Jane Frippiat
09 mei 2025 • 15 min leestijd
Na aankomst in België beginnen vluchtelingenkinderen school te lopen in een onthaalklas of in het reguliere onderwijs. Maar om kinderen genoeg tijd en ruimte te geven om heftige verledens een plaats te geven, om de brug te maken van vlucht naar integratie, zijn initiatieven zoals La Petite École in Brussel nodig. Geldgebrek maakt de toekomst van zulke initiatieven echter onzeker.
In de verte rijdt een trein stapvoets het Zuidstation in Brussel binnen. Mensen stromen in en uit een metrostation, twee jongens vliegen joelend op een elektrische step voorbij terwijl een ouder koppel twijfelend oversteekt.
Goed verscholen in een druk decor ligt, bijna verlegen, La Petite École. De ruimte in de Marollenwijk diende eerst als winkel. Vandaag staan er krijtborden en schooltafels, doorkruist een slinger van kindertekeningen de ruimte en siert een rood alfabet de muur. Marie Pierrard, medeoprichtster en coördinatrice van de school, leidt ons rond.
Met een team van vijf docenten en kunstenaars probeert La Petite École voor vluchtelingenkinderen de overgang te verzachten tussen de aankomst in België en de start in het (Franstalig) onderwijs. Maximum twaalf kinderen tegelijk komen hier elke schooldag naartoe, gedurende ongeveer een jaar.
Ze doen er mee aan verschillende workshops, zoals schilderkunst bestuderen, een kleiworkshop, houtbewerking of een leeshoek. 's Middags koken en eten ze samen, en de namiddag wijden ze aan groepsactiviteiten zoals klimmen of zwemmen.
De groep van La Petite École bestaat uit verschillende profielen. Alle kinderen zijn tussen zes en twaalf jaar oud. Sommige kinderen zijn eerder al naar school geweest, voor anderen is dit hun eerste kennismaking met het schoolsysteem en de codes die daarbij horen. Sommigen spreken al Frans maar schrijven het niet, anderen kunnen nog geen van beide.
Het merendeel van de kinderen heeft een vluchtelingenstatus, legt Pierrard uit. Wanneer een gezin toekomt in België, vraagt het asiel aan en wordt het tijdelijk opgevangen, bijvoorbeeld in een opvangcentrum. Als de asielprocedure een positieve uitkomst kent, wordt het gezin erkend als vluchteling en mag het in België verblijven.
‘Voor kinderen die emotioneel kwetsbaar zijn, zorgt een komen en gaan van leerlingen voor verwarring en zelfs pijn.’
Die verblijfstitel is belangrijk voor het leertraject, want het betekent dat een leerling voor een langere periode in België zal blijven. De leerlingen in La Petite École blijven hier gemiddeld een jaar, omdat er dan pas echt vooruitgang kan worden gemaakt, verduidelijkt Pierrard. ‘Al zullen we natuurlijk nooit kinderen zonder vluchtelingenstatus weigeren’, nuanceert ze meteen.
Na hun tijd in La Petite École stromen de leerlingen door naar het reguliere onderwijs of naar DASPA-klassen, de Franstalige versie van OKAN-klassen (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers).
Zekerheid over het verblijfsstatuut heeft ook een ander positief aspect. ‘Voor kinderen die emotioneel kwetsbaar zijn, zorgt een komen en gaan van leerlingen voor verwarring en zelfs pijn. Dat proberen we natuurlijk te vermijden. Er waren hier bijvoorbeeld drie kinderen die vrij snel van opvangcentrum moesten veranderen en daardoor bij ons moesten vertrokken. Vandaag vragen de jongsten in de groep ons nog steeds wanneer die drie nu eindelijk gaan terugkomen.'
Les in het park
De École éphémère (of 'school van korte duur'), de voorganger van La Petite École, zag het licht in de zomer van 2015. Dat jaar joeg het geweld van de Syrische burgeroorlog een ongekend aantal Syriërs op de vlucht, ook naar Europa. Marie Pierrard en Juliette Pirlet, docentes kunstgeschiedenis en Frans op een Brusselse middelbare school, ontmoetten die zomer Syrische Dom-families die in het Dauwpark in Anderlecht verbleven. Die vroegen de twee docentes hen te helpen om hun kinderen naar school te sturen.
De Doms zijn een half-nomadische bevolking verspreid over verschillende Midden-Oosterse landen. Toen de burgeroorlog uitbrak in Syrië kon deze minderheid niet rekenen op de steun van het regime, maar ook niet op die van de rebellenbeweging en bevolking. Ze maakten daarom deel uit van de eerste groepen die Syrië ontvluchtten.
Pierrard en Pirlet gaven drie weken lang les aan deze kinderen. Ze schakelden de hulp van collega’s in, maar de stijgende vraag naar onderwijs van families op de vlucht oversteeg al snel het logistieke aanbod van het Dauwpark. Bovendien naderde het einde van de zomer ook snel.
Een stabiele financiering is nog steeds geen gegeven voor La Petite École. En ook voor een gelijkaardig project aan Nederlandstalige kant bleef structurele steun uit.
L’Ecole éphémère verplaatste zich in februari 2016 naar een ruimte in Anderlecht voor een jaar en kreeg de naam La Petite École. Pierrard en Pirlet bleven buiten hun werkuren les geven aan gevluchte kinderen. Maar een stabielere structuur was nodig. In februari 2017 verplaatsen ze zich naar de huidige ruimte en richtten de vrouwen zich voltijds op het project.
Vandaag is een stabiele financiering nog steeds geen gegeven voor La Petite École. Het initiatief kan rekenen op giften en schenkingen van private stichtingen en sinds 2020 ook op subsidies, voor twee derde van de totale financiering. De onderwijssubsidies van de Franse Gemeenschap zijn voor de volgende regeringsperiode al toegekend, vertelt Pierrard.
Een aantal andere inkomstenbronnen is nog onzeker. La Petite École rekent ook op subsidies van het ministerie voor Jeugdhulp van de Franse Gemeenschap, maar de nieuwe minister, Valérie Lescrenier (Les Engagés), moet hier nog een beslissing over nemen. Daarnaast verwacht La Petite École ook subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar die laten al acht maanden op zich wachten door de slepende regeringsformatie.
Ook aan de andere kant van de taalgrens blijft geld vinden een hindernis. Vluchtelingenwerk Vlaanderen liet zich inspireren door La Petite École en zette een gelijkaardig project op voor jongeren in Brussel, Villa Veerkracht, als Nederlandstalig pre-OKAN-traject voor jongeren. Het moest het pilootproject eind 2024 alweer stopzetten toen overheidssubsidies uitbleven. ‘Structurele steun van de overheid’ bleef uit, vertelt Joost de Potter, coördinator Beleid en Ondersteuning bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen, aan MO*.
Een gapend gat
Maar waarom is een pre-OKAN-traject eigenlijk nodig, wanneer OKAN (of de DASPA-klassen aan Franstalige kant) al bedoeld zijn om nieuwkomers te onthalen voor ze in een reguliere klas terechtkomen? Medeoprichtster Juliette Pirlet legt het uit in de documentaire Les Éclaireuses, die regisseuse Lydie Wisshaupt-Claudel in 2022 over La Petite École maakte. ‘Wij ondervonden dat gezinnen die zich na de asielprocedure permanent in België vestigen, hun kinderen niet per se naar school sturen.’
‘De onthaalklassen zijn gecreëerd met als doel kinderen in een schoolsysteem te integreren. Maar dat impliceert dat de kinderen voordien al naar school zijn geweest.’
‘Niet omdat er iets mis was met het aanbod, zoals een tekort aan plekken in DASPA-klassen bijvoorbeeld. Maar omdat een leefloon en huisvesting van het OCMW niet volstaan om je kinderen tot een buitenlandse en vaak ook volkomen onbekende instelling toe te vertrouwen. Dat is een westerse veronderstelling.’
Onder andere sociale assistenten of de mentaalwelzijnsdiensten van de Franse Gemeenschapscommissie verwijzen vluchtelingenkinderen door naar La Petite École voor ze aan een OKAN-traject of regulier onderwijs beginnen. Andere leerlingen beginnen al op een school, maar belanden op aanraden van die school toch nog eerst in La Petite École, omdat de leraren aangeven dat eerst een overgangsjaar nodig is.
Pirlet legt uit waarom een vlotte overgang naar school niet voor iedereen een evidentie is. ‘De DASPA-klassen zijn gecreëerd met als doel kinderen in een Franstalig schoolsysteem te integreren. Maar dat impliceert dat de kinderen voordien al naar school zijn geweest.’ En daar gaapt het gat dat La Petite École probeert te vullen.
Pierrard blikt terug op die eerste periode van hun initiatief. ‘We beseften al snel dat de kinderen geen probleem hadden met de taal. Ze hadden al door verschillende landen gereisd en pikten die talen als vanzelf op. Maar ze missen de basiskennis om naar school te gaan, zoals: hoe een tube lijm te gebruiken, hoe papier te knippen, hoe een potlood te gebruiken. Hun aandachtsspanne is meestal ook heel kort.’
‘De taal pikken ze hier sowieso snel op,’ vertelt Pierrard. ‘Niet alle kinderen kunnen bij hun vertrek uit la Petite École lezen en schrijven, maar ze spreken wel allemaal de taal. Ik denk dat dat komt omdat we er geen hoofddoel van maken en ze er dus geen druk bij ervaren.’

‘De kinderen hebben geen probleem met de taal, maar ze missen de basiskennis om naar school te gaan.’
© Jane Frippiat
Vertrouwen aansterken in de keuken
Maar welke concrete doelen heeft La Petite École dan wel? Dat lijkt een foute manier van denken, suggereert Pierrard. ‘Eigenlijk verwachten we geen resultaat. We richten ons niet op tekortkomingen, zoals lezen en schrijven, maar we verleggen onze blik naar welke vaardigheden er wel al zijn.’
‘Dat betekent dat we hen nooit zullen confronteren met een taak die ze niet aankunnen. Wat we wel doen, is telkens de moeilijkheidsgraad verhogen van wat ze al kunnen. Elk kind gaat maar zo ver als het kan.’
Nieuwe kinderen vragen voortdurend aandacht, geeft Marie als voorbeeld. ‘Dus dan gebruiken we een zandloper en zeggen we: “Nu zorg ik even voor die andere, en binnen een minuut ben ik weer bij jou.” Soms werkt dat niet, dan beginnen we met dertig seconden. En dan schakelen we over tot een minuut, en dan twee, en zo bouwen we verder.’
‘We proberen die kant van het kind te versterken… Hoe heet dat ook alweer, dat grote Cyrulnik-woord’, denkt Pierrard hardop. Boris Cyrulnik is een Franse neuropsychiater, geboren in 1937, die onderzoek verrichtte naar de verbanden tussen individueel en collectief geheugen, trauma en veerkracht.
Pierrard staart uit het raam terwijl ze in haar geheugen graaft. 'Résilience!', klinkt het dan, euforisch. Veerkracht. De term verwijst volgens Cyrulnik naar het vermogen om trauma onder ogen te zien en zich ervan los te koppelen zonder er langdurige schade aan over te houden. ‘We geven de kinderen de tijd om tot rust te komen en heftige ervaringen uit hun verleden van zich af te zetten’, verduidelijkt Marie.
‘Wat ik daarnet ook tegen Maya zei,’ herinnert Marie zich een gesprek met haar collega die kleiworkshops geeft, ‘is dat het gek is hoeveel verhalen er naar boven komen in onze keuken. Ik denk dat dat komt omdat we er ongedwongen over kunnen praten, en omdat het de ruimte is die het meeste aan thuis doet denken. We zijn ons ervan bewust dat we werken met kinderen met trauma's, maar we proberen daar niet op te focussen.'
‘Om hun veerkracht herop te bouwen, is het nodig hun zelfvertrouwen in hun eigen capaciteiten te herstellen.’ Een gebrek aan zelfvertrouwen lijkt gemeen aan veel kinderen die in La Petite École beginnen. ‘De trauma’s van de kinderen manifesteren zich voor sommigen door een moeite om frustraties te overwinnen. Ze kunnen bijvoorbeeld geen cirkel tekenen en kunnen er niet mee omgaan dat ze dat niet kunnen, dus verscheuren ze hun tekening. Ze zijn heel streng in hun zelfbeoordeling.’
En ook hier kan de keuken van de school soms een centrale functie spelen. ‘In de keuken snijden ze met scherpe messen. Dat werkt in de eerste plaats aan hun psychomotoriek en aan hun aandacht. Maar wat vooral belangrijk is, is dat je ze door een groot mes te geven, je meebouwt aan hun zelfvertrouwen. Ze beseffen dat wij hun vertrouwen, dus dat ze zichzelf ook kunnen vertrouwen.’
Reciprociteit
Het team van La Petite École staat er niet alleen voor. ‘We gaan co-therapeutisch te werk,’ legt Marie de nadruk op het belang van dialoog en reciprociteit. ‘De kinderen vertellen ons veel over onszelf en bouwen mee aan hoe wij ons werk verrichten.’
De school is een project van de vzw RED/Laboratoire pédagogique. Het team van La Petite École deelt zijn observaties met een groep van docent-onderzoekers en samen zoeken ze uit hoe ze beter les kunnen geven aan kinderen die nog nooit naar school zijn geweest. Daarnaast wordt La Petite École ook begeleid door een kinderpsychiater.
Ouders bij de werking betrekken staat ook centraal. Want onderzoek toont aan dat er een verschil in integratie kan ontstaan tussen kinderen en ouders in gezinnen met een migratiegeschiedenis.
De manier waarop opvang op nationaal vlak georganiseerd wordt, speelt daarbij een rol. Kinderen integreren zich sneller dan hun ouders, omdat zij naar school gaan, terwijl hun ouders geconfronteerd worden met wachtlijsten voor taallessen of met beperkte werkmogelijkheden. Ouders voelen zich daardoor beperkt in het uitoefenen van hun rol, en dat kan verschuivingen binnen het gezin creëren.
Pierrard vertelt hoe zij met La Petite École bewust proberen om de ouders in hun ouderrol te versterken. ‘We vermijden bewust te denken dat wij beter weten wat het beste is voor hun kind. We maken de ouders duidelijk dat we willen samenwerken en dat zij de expert blijven wanneer het over hun kind gaat.' Ouders worden elke zes weken uitgenodigd voor een ontmoeting, met tolk indien nodig. Ze worden ook begeleid en nemen de beslissingen over de inschrijving van het kind in een school na het jaar aan de Petite École.
‘Ook proberen we een positief beeld van hun kind te versterken. Vaak krijgen ouders enkel negatieve feedback over hun kinderen, over wat die allemaal nog níet kunnen. Wij proberen tegen deze stroom in te gaan en dat vertrouwen verder op te bouwen, want het zijn de ouders die het kind blijven steunen als ze eenmaal op school zitten.’

‘De kinderen vertellen ons veel over onszelf en bouwen mee aan hoe wij ons werk verrichten.’ Marie Pierrard, medeoprichtster en coördinatrice van de school
© Jane Frippiat
Ruimte voor verbeelding
Een symptoom dat het team van La Petite École veel ziet terugkomen bij nieuwe leerlingen, is dat er een rem staat op de verbeelding van de kinderen. ‘Ze leven in het heden of in het verleden, maar het is moeilijk voor hen om zich een toekomst voor te stellen’, legt Pierrard uit.
In de documentaire uit 2022 vertelt Pirlet dat de kinderen in het begin vaak niets uit het hoofd tekenen, maar alleen modellen kopiëren. Daarom werken ze bijvoorbeeld in het begin van een traject veel met kalkpapier. De kinderen trekken met dikke potloden nauwkeurig lijnen over bestaande tekeningen en laten zo hun vingers en verbeelding weer langzaam de vrije loop.
‘Maar er komt ook telkens een moment waarop die vaardigheid weer geactiveerd wordt. Dat gebeurt wanneer de leerlingen zichzelf toestaan om te spelen. Ze zijn dan opnieuw verbonden met een deel van hun kindertijd dat vaak gesaboteerd is door verschillende ervaringen.’
‘Een voorbeeld hiervan is wanneer ze zelfstandig beginnen te spelen door zelf verhalen te vertellen of grapjes te maken. Als ze beginnen te spelen, dan betekent het meestal dat ze klaar zijn voor het normale onderwijs. Dan wordt La Petite École een beetje te klein.’
Vluchtelingenkinderen die nog nooit naar school zijn geweest, ‘hebben behoeftes die de DASPA-klassen niet kunnen voorzien’, zo stelde op 28 januari 2020 Caroline Désir (PS), toenmalig minister van Onderwijs in de Franse Gemeenschapsregering. Deze kinderen hebben daarom nood aan een ‘individuele en multidisciplinaire ondersteuning’.
La Petite École biedt precies deze ruimte die nodig is om de overgang naar de grande école te maken. Dat maakt haar – onzekere – bestaan des te noodzakelijker.
Meer lezen
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in