In Syrië vervagen gewapende grenzen
‘We gaan niet opnieuw honderd jaar verliezen, ons moment is nu’: wordt Syrië weer één?

De Koerdische vlag en de nieuwe Syrische vlag op een demonstratie in Afrin tegen de Turkse bezetting.
© Emiel Petrovitch

De Koerdische vlag en de nieuwe Syrische vlag op een demonstratie in Afrin tegen de Turkse bezetting.
© Emiel Petrovitch
In Syrië vervagen de ooit met geweld getrokken grenzen. MO* bezocht de drie gebieden gecontroleerd of verloren door de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). Wat onoverbrugbaar leek, wordt nu aan de onderhandelingstafel hertekend. Ontwikkelt zich hier een federaal Syrië?
‘Stap uit’, snauwt de soldaat. ‘Geen foto’s. Wat hier gebeurt, blijft hier. We weten je te vinden.’ De hoop die ontstond na het akkoord van 10 maart tussen de Koerdisch geleide Syrische Democratische Strijd-krachten (SDF) en de nieuwe Syrische regering van interim-president Ahmad Al-Sharaa lijkt ver weg. We bevinden ons in de wijk Sheikh Maqsood, onder controle van het zelfbestuur van Noordoost-Syrië (NES). Het is een afgesloten eiland in het midden van Aleppo waar vooral Koerden wonen. Bij een controlepost inspecteren SDF-soldaten elke auto.
Sheikh Maqsood is een doolhof van straatjes. In de hoofdstraat heerst chaos door het Ramadanfeest. Koerdische politie flitst op brommers voorbij. Tussen de half vernielde appartementsgebouwen – alleen de moskee is hersteld – staan kraampjes en brommen generatoren. Aan de rand van de wijk roken jongeren waterpijp, de blik gericht op zandzakken en muren van wantrouwen.

Boven: in de hoofdstraat van Sheikh Maqsood heerst chaos door het Ramadanfeest. Onder links: bij een controlepost inspecteren SDF-soldaten elke auto. Onder rechts: rond de wijk liggen zandzakken.
© Emiel Petrovitch

© Studio Verho

© Studio Verho
Aleppo, verdeelde stad
Toen de Koerdische YPG-militie zich, na een deal met Assad, in 2012 in Sheikh Maqsood vestigde, werd hier hevig gevochten. Later ging die groep op in de SDF. ‘Jarenlang vlogen de raketten van het Vrije Syrische Leger ons om de oren’, zegt Bohar Hossein, burgemeester van zes Koerdische dorpen. Toen de oorlog uitbrak, studeerde ze nog in Aleppo. Ze kon haar familie in het bergdorp Kurdan in de regio Afrin, op nog geen 60 kilometer afstand, acht jaar lang niet bezoeken. Pas na Assads val ging de weg tussen Aleppo en Afrin weer open.
Op haar tafel ligt een foto, gedateerd op de laatste dag van het Assad-regime. ‘We werden wakker in een ander land’, zegt ze. ‘We huilden van angst. Goed dat de YPG de controle behield, want wij kunnen niet leven onder jihadisten.’ Op Bohars balkon klinkt muziek voor Newroz, het Koerdische nieuwjaar. Aan een rotonde danst een menigte rond een vuur. Een levensgroot portret van PKK-leider Abdullah Öcalan hangt aan een muur. De Syrische vlag ontbreekt. Veel Arabische Syriërs noemen Koerden separatisten en dreigden met aanvallen.

Inwoners van Sheikh Maqsood viereen Newroz, het Koerdische nieuwjaar. Een levensgroot portret van PKK-leider Abdullah Öcalan hangt aan een muur.
© Emiel Petrovitch
Abed Shehabi is burgerwacht in de wijk Serian die vlak naast Sheikh Maqsood ligt. ‘Als dieven naar het SDF-gebied vluchten, kunnen wij, of de politie van Aleppo, hen niet achtervolgen’, klaagt hij. Dat beaamt Mohammad Khalil, korpschef van de Koerdische politie in Sheikh Maqsood. ‘We kunnen niet rechtstreeks met de politie van Aleppo samenwerken. Zolang de grondwet geen plek biedt aan andere groepen dan Arabische soennieten, blijft Syrië een land vol losse stukken die niet samenwerken.’
De oorlog heeft Aleppo niet alleen fysiek verdeeld, maar ook op minder zichtbare manieren. Bohars vriendin Fahima is advocate. ‘Het zelfbestuur van Noordoost-Syrië kan geen officiële papieren geven’, zegt ze. ‘Voor een cliënt die bijvoorbeeld gezinshereniging wil met zijn vrouw in België, moet ik die documenten ophalen bij het gemeentehuis in Aleppo.’
Maar op 1 april sloten het zelfbestuur van Sheikh Maqsoud en de regering van Al-Sharaa een tijdelijk akkoord. De militaire SDF vertrok, maar het Koerdische zelfbestuur en Khalils politiekorps mochten blijven. Ze werken nu samen met de overheid van Aleppo en de zandzakken en controleposten zijn verdwenen. Het zou een test kunnen zijn om de grens tussen heel NES en de rest van Syrië op te heffen.

Mohammad Khalil, korpschef van de Koerdische politie in Sheikh Maqsood
© Emiel Petrovitch
Taalrevolutie in Noordoost-Syrië
Noordoost-Syrië is al meer dan tien jaar een afgescheiden staat in de staat, waar Koerden, Assyrische christenen en Arabieren samen besturen. Een harde grens snijdt dwars door het land. In een troosteloze woestenij staan soldaten en paspoorthokjes opgesteld. De zogezegde manager van de grenspost – hij draagt geen uniform – komt op een motor aangereden om onze journalistieke toelating te controleren.
Eenmaal binnen in het autonome gebied ontmoeten we minister van Onderwijs Samira Haj Ali (PYD, de partij die in 2011 de militie YPG oprichtte) in haar kantoor in Qamishli, de hoofdstad van het autonome gebied, goed 500 kilometer van de 'grens'.
‘Het Assad-regime probeerde onze taal uit te wissen, maar wij hebben standgehouden’, zegt ze strijdvaardig. ‘Sinds het uitroepen van het zelfbestuur in 2014 leren onze kinderen Koerdisch lezen en schrijven, voor het eerst in de Syrische geschiedenis. We zijn geëvolueerd van geheime taallessen naar 34.814 leerkrachten, eigen universiteiten en 3679 scholen, dankzij duizenden martelaren.’

Boven: Samira Haj Ali, minister van Onderwijs van het autonome Noordoost-Syrië. Onder: kinderen leren Koerdisch in een lagere school in Sheikh Maqsood, Aleppo.
© Emiel Petrovitch
‘Pioniers leerden dorpelingen ondergronds het Koerdische alfabet aan’, zegt Ahmed Majid, gemeenteraadslid voor de PYD in het dorp Gerbawi. Aan een begraafplaats voor gesneuvelde YPG-soldaten staat een groot portret van Öcalan. Toen de YPG meer gebied veroverde en in 2014 het zelfbestuur werd uitgeroepen, verschenen er Koerdische scholen in de meest afgelegen dorpen, opgezet door lokale onderwijscomités. Er werd een nieuw instituut opgericht om leraren op te leiden en een lesprogramma te ontwikkelen in de drie officiële talen: het Koerdisch, het Arabisch en het Aramees.
Ruim honderdduizend Koerdische leerlingen volgen het nieuwe lesprogramma. Meer dan zeshonderdduizend Arabische en een kleine groep Assyrisch-christelijke kinderen volgen hetzelfde curriculum, maar dan in hun eigen taal. Maar zij leren ook Koerdisch. ‘Gelijkheid begint in het klaslokaal’, zegt de minister.
‘Het Taalinstituut begon met 7, maar telt nu 150 taalkundigen’, zegt directeur Renas Hassan. Hij studeerde zelf ooit business administration in Damascus, maar vertrok in 2011 toen de opstand uitbrak. Terug in Qamishli koos hij voor de nieuwe lerarenopleiding aan de Rojava University.
‘Het onderwijssysteem weerspiegelt de taalkundige en etnische diversiteit van NES en is verder ontwikkeld dan dat van de nieuwe Syrische regering. Het kan een model zijn voor heel Syrië’, zegt Hassan. ‘Tussen 2015 en 2017 werden zelfs universiteiten opgericht in Afrin, Qamishli en Kobane. Ze werken samen met de Amerikaanse Universiteit van Arizona. Academici hebben voor onderzoek toegang tot de online-bibliotheek van de Amerikanen.’
Turkije is een obstakel
In Afrin zijn de universiteit en alle educatieve instellingen verdwenen na de Turkse invasie van 2018. Pro-Turkse huurlingen verdreven de PYD, waarna Turkije een Turks lesprogramma invoerde.
‘We namen tienduizenden gevluchte leerlingen uit Afrin in onze scholen op’, vertelt Roshin Yousef, directrice van een school in Sheikh Maqsood. Op de speelplaats krijgen gevluchte kinderen turnles. De leeftijden in de klassen verschillen sterk omdat veel kinderen jaren van school gemist hebben door de vlucht. Klaslokalen zijn omgetoverd tot slaapzalen, met matrassen in plaats van schoolbanken, en keukens.
Met de studenten kwamen ook de leerkrachten mee uit Afrin, waaronder Yousef. Al is er nog altijd een tekort, zegt Akid Hannan, covoorzitter van het onderwijscomité in Sheikh Maqsood. En wat als deze kinderen ooit terugkeren naar Afrin? Zullen ze er hun vertrouwde curriculum terugvinden? ‘We willen onze scholen en overheidsinstellingen in Afrin opnieuw opbouwen’, zegt Hannan. ‘Er lopen onderhandelingen, maar Turkije is het grootste obstakel.’

Families op de vlucht voor Turkse aanvallen in Afrin vonden onderdak in scholen in Noordoost-Syrië. Klaslokalen zijn omgetoverd tot slaapzalen.
© Emiel Petrovitch

Kinderen spelen tussen schoolbanken die uit de klaslokalen werden verwijderd.
© Emiel Petrovitch
Vervagende grens
Tot 2018 hoorde Afrin nog bij NES. Mohamed Hossein, Bohars vader, woont er nog steeds. Hij wacht ons op nabij Sheikh Maqsood in Aleppo, want met zijn Afrin-nummerplaat kan hij de wijk zelf niet in. ‘We nemen geen risico’s, want de Turkse inlichtingendienst probeert soms bomauto’s naar binnen te smokkelen’, had Nouri Sheikho ons al uitgelegd. Sheikho is de feitelijke burgemeester van Sheikh Maqsood. Hij onderhandelde mee over de herintegratie van de wijk in Aleppo.
We nemen een taxi en ontmoeten Mohamed net buiten de wijk. Een precieze ontmoetingsplek afspreken was noodzakelijk. Bohar kan haar vader niet bellen, omdat mensen uit Afrin verplicht zijn om het Turkse netwerk te gebruiken.
De weg tussen Aleppo en Afrin is niet langer gesloten, maar het gebied ligt nog steeds achter een onzichtbare grens. Bij de eerste controlepost van de pro-Turkse huurlingen houdt een gemaskerde soldaat ons nors tegen. Mohamed is nerveus. Deze huurlingen hebben duizenden Koerdische huizen geplunderd. Maar zodra we onze toestemming uit Damascus tonen, neemt de soldaat zijn masker af en is hij plots overdreven vriendelijk.

Een controlepost van de pro-Turkse huurlingen die de Koerdische regio Afrin bezetten.
© Emiel Petrovitch
Als we Afrin binnenrijden, lijkt het alsof we in Turkije zijn beland. Overal wapperen Turkse vlaggen, militaire controleposten domineren het straatbeeld en er wordt betaald met Turkse lire. Op 9 april kwam er een sprankeltje hoop: het door Turkije gesteunde huurlingenleger zou zich terugtrekken uit Afrin, en de Syrische politie zou er opnieuw de controle overnemen.
Tijdens het Newrozfeest op 21 maart zagen we al enkele Syrische agenten in de stad, maar verschillende inwoners getuigen dat de huurlingen bleven en gewoon een ander uniform aantrokken. Afrin lijkt opnieuw geïntegreerd te zullen worden in Syrië, maar schijn kan bedriegen.
‘Kiezen tussen de pro-Turkse huurlingen en de Syrische politie, geleid door ex-jihadist Al-Sharaa, is kiezen tussen pest en cholera. Maar voor ons is de keuze duidelijk: we willen bij Syrië horen, niet bij het criminele Turkije’, zegt ngo-medewerker Imad Hossein.
Dit jaar was het Koerdische nieuwjaarsfeest opnieuw toegelaten, terwijl het vorig jaar onder Turkse bezetting nog verboden was. Dat culturele tradities weer gevierd worden, wijst op een vervagende grens tussen gemeenschappen.
Tijdens Newroz in Afrin vroeg een Syrische politieagent met lange baard onze fotograaf om een foto van hem te maken. Hij poseerde trots met de Koerdische en de nieuwe Syrische vlag. Nouri Sheikho vindt het een dubbel signaal. ‘Mooi, dat is wat we willen. Maar het is ook het beeld dat zij nu aan de wereld willen laten zien, terwijl er nog geen inclusieve grondwet is. Schijn is niet genoeg.’

Een Syrische politieagent poseert met de Koerdische vlag tijdens Newroz.
© Emiel Petrovitch
Syrisch federalisme
‘De drie gebieden – Sheikh Maqsood in Aleppo, Afrin en het grote Noordoost-Syrië – moeten opnieuw deel uitmaken van Syrië’, zegt minister Haj Ali. ‘Ons doel is dat de nieuwe Syrische staat onze diploma’s, instituten, leerplannen en leerkrachten-in-opleiding officieel erkent. Onze leerkrachten moeten les kunnen geven in alle scholen en universiteiten in Syrië, niet alleen in NES.’
Al tien jaar studeren leerlingen en universiteitsstudenten af met certificaten die in de rest van het land niks waard zijn. Ze kunnen ermee aan de slag in NES, maar dat vergroot het risico van een afgescheiden regio. ‘We waren ons altijd bewust van het risico’, zegt Haj Ali, ‘maar we schiepen voldongen feiten. Alleen daarom staan we nu sterk in de onderhandelingen over een federale staat. Alles bestaat. Enkel de officiële erkenning ontbreekt.’
Begin april leek die erkenning realiteit te worden. President Al-Sharaa benoemde een Koerd uit Afrin tot nieuwe minister van Onderwijs in de Syrische interimregering. Die onderhandelde met Haj Ali en UNICEF. Diploma’s van onderwijsinstellingen in NES zouden officieel worden erkend.
Zo verschijnen voorzichtig de contouren van een Syrisch federalisme. De administraties van NES proberen zich nu al te gedragen als een deelstaat van een federaal Syrië. De Koerdische naam Rojava werd vervangen door het neutrale Noordoost-Syrië.
En in een regeringsgebouw in Hasakah gaf minister Shekhmus Ahmed een interessant antwoord op onze vraag of we hem mochten fotograferen in een kantoor waar het portret van PKK-leider Öcalan ophangt. ‘Onze regering is verbonden met Syrië, terwijl Öcalan enkel een Koerdische leider is. De indruk zou kunnen ontstaan dat we separatisten zijn.’

Diversiteit in het bestuur van Noordoost-Syrië: de minister van Sociale Zaken is een Koerd (links), de covoorzitter van de bestuursraad van Hasakah is een Assyrische christen (rechts), haar adjunct een Arabische moslima (midden).
© Emiel Petrovitch
Maar waarom hangt het portret er dan? ‘Omdat we beïnvloed zijn door Öcalans filosofie over democratisch confederalisme. Maar dat betekent niet dat we leden van PKK zijn.’ Naast hem zitten de covoorzitter van de bestuursraad van Hasakah en haar adjunct. De ene is Assyrische christen, de andere een Arabische moslima. Zij draaien evengoed mee in het bestuur van Noordoost-Syrië. Dit soort diversiteit in het bestuur willen ze in heel Syrië doorvoeren.
Hasakah baadt in een rode gloed. Stormwind jaagt stofwolken door de straten die vermengd worden met de scherpe dieselwalm van generatoren. In het huis van parlementsvoorzitter Siham Quryo (Syriac Union, regeringspartij van Assyrische christenen) valt de stroom uit. Een zwak reservelicht floept aan. Tussen het jaren ’70-meubilair staan een oude radio, een buste van Lenin en boeken van Russische communisten.
Haar familie van Assyrische christenen werd tijdens de genocides van 1915 verdreven uit Mardin in het huidige Turkije. De familie vluchtte naar Hasakah, dat later tot Syrië ging behoren. Daar groeide Quryo op in een politiek geëngageerd gezin van Syrische communisten.
‘Wij steunen het democratisch confederalisme van Öcalan, het is het nieuwe model voor het hele Midden-Oosten. En nu ga je zeker zeggen dat ik bij de PKK hoor?’, zegt Quryo, met frustratie en spot. ‘Nee hoor, wij Assyriërs strijden samen met de Koerden tegen Arabische jihadisten en Turkije.’
Volgens Nouri Sheikho wil Turkije een sterke, gecentraliseerde Syrische staat met een islamistische grondwet. ‘Dat wijzen wij categoriek af. Als ze ons zelfbestuur niet erkennen, zullen wij de Syrische regering niet erkennen. Wij hebben genoeg offers gebracht om ons te bevrijden van Arabische dictaturen en religieuze fanatici. Zonder Turkije zouden we misschien een akkoord over federalisme kunnen bereiken, maar Turkije onderdrukt zowel ons als Al-Sharaa.’
Noordoost-Syrië is zélf een federale staat. Zeven kantons hebben elk een eigen regering en parlement. Er is één federaal parlement waarvan Quryo de voorzitter is. ‘Dat we separatisten zijn, is een leugen’, zegt ze. ‘We zijn zelfs bereid de olievoorraden in NES eerlijk te verdelen over heel Syrië. En we kunnen ons sociaal contract tussen Koerden, Assyriërs en Arabieren nog aanpassen.’
Het systeem van bestuursraden en comités, van dorp tot federaal niveau, is gebaseerd op Öcalans visie en verving de wegtrekkende overheden van het Assad-regime. Er werden nooit verkiezingen georganiseerd, volgens Quryo omdat Turkije hen zou aanvallen. In plaats daarvan kwam er overleg met vertegenwoordigers van alle bevolkingsgroepen. Zo ontstond het sociaal contract.

Nieuwjaarsfeest van de Assyrische christenen in Qamishli, in Noordoost-Syrië (NES).
© Emiel Petrovitch
Wapens onder tafel
‘Geloof je echt dat Syrië plots een normaal land is?’, vraagt een Koerdische wapenhandelaar uit Afrin. In 2012 bewapende hij de YPG en hij heeft nog veel contacten binnen de wapensmokkel. ‘Verschillende milities veroverden wapens van het leger van Assad, en verkopen die nu rond Al-Bayda en Tadmur. Wij kopen van hen, maar we weten dat ISIS er ook wapens koopt. We bereiden ons dan ook voor op een nieuw conflict.’
In zijn luxueuze appartement, met zicht op het Assadmeer en een vluchtelingenlamp in Tabqa, staat in elke kamer een wapen. Om klaar te zijn voor aanvallen. ‘Wij vertrouwen geen Arabieren meer’, zegt hij na een reeks push-ups in zijn persoonlijke fitnesszaal. De terugtrekking van de SDF uit Sheikh Maqsood noemt hij ‘een façade’.
‘Als Israël een doorgang maakt van de Golanhoogten naar onze gebieden, kan het ons beter steunen’, zegt hij. ‘Zolang ons zelfbestuur niet erkend is in een federaal Syrië, blijft de steun van Israël onze reserve-optie.’
Nouri Sheikho plaatst alles in een historische context: ‘Wij Koerden hebben honderd jaar verloren sinds de oprichting van Syrië, Turkije, Irak en Iran. Nu er een plan is voor een nieuw Midden-Oosten, grijpen wij onze kans. We gaan niet weer honderd jaar verliezen. Ons moment is nu.’

In het appartement van een Koerdische wapenhandelaar staat in elke kamer een wapen. ‘Om klaar te zijn voor aanvallen. Wij vertrouwen geen Arabieren meer.’
© Emiel Petrovitch
Deze reportage werd geschreven voor MO*156, het zomernummer van MO*magazine dat verschijnt op woensdag 4 juni. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in