De eerste horde

Het was moeilijk geweest om er een nog slechter moment uit te pikken… Nadat hij me eerst dertien jaar zorgeloos liet reizen en me vervolgens nog een jaar ongestoord vaste voet op Afrikaanse grond gunde, nam hij me uiteindelijk te grazen. Die ene vermaledijde malariamug die besloot mij en de ploeg van Le Foyer stevig op de rooster te leggen, nauwelijks een week na onze feestelijke en veelbelovende opening…

Onze eerste week begon heel goed. Het werd geen stormloop maar elke dag kwamen nieuwe mensen een kijkje nemen, de menukaart keuren, de gerechten proeven. Op een enkele uitzondering na – die mopperde over het bier dat hij in de maquis om de hoek 50 F goedkoper kan krijgen – waren die mensen stuk voor stuk tevreden. Heel tevreden zelfs. Verrast ook. Over de toegankelijke prijzen, de rust van het kader, de kwaliteit van de maaltijden. Meer dan één klant riep me bij zich, feliciteerde me met mijn aanpak, vroeg me waar ik de ideeën voor die aanpak vandaan haalde en drukte me vervolgens op het hart dat ik zijn volle steun kreeg.
Het gaf me de moed en de zin om verder te borduren op mijn plannen om de plek ook te doen leven via een breed artistiek aanbod op het podium van het restaurant, ook al is dat financieel een zware dobber nu de keuken en bar lang nog niet genoeg opbrengen om uit alle ‘gewone’ kosten te komen.

Het belang van een middelvinger 

Mijn borduurwerk moest ik noodgedwongen stopzetten en mijn enthousiasme kreeg meteen ook een knauw in de nacht van donderdag 3 op vrijdag 4 oktober. Ik had de vorige avond een rood jeukend bobbeltje ontdekt op het topje van de middelvinger van mijn rechterhand. Ik dacht eerst aan een uit de hand gelopen insectenbeet. Een slapeloze nacht vol helse pijn die van het topje van mijn vinger uitstraalde over mijn hele lijf maakte duidelijk dat er meer aan de hand was: de volgende morgen was het bobbeltje een flinke zwelling waar zich etter in verzamelde. Iedereen om me heen herkende het meteen: panaris (nagelriemontsteking), een kwaal waar heel wat mensen hier mee af te rekenen krijgen. Ik kreeg antibiotica en pijnstillers voorgeschreven, mijn vinger werd ingepakt in een citroen met zout en ik moest geduldig wachten tot de bult zou openbarsten. Ik kreeg koorts en barstende hoofdpijn en voelde me ellendig maar dat bleek niet ongewoon te zijn dus ik onderging en sleepte me door het weekend.

Bibberen bij 30 graden

Op maandag begon de bult op mijn vinger te ‘lekken’. Op aanraden van mijn collega’s ging ik snel even langs in het dispensaire aan de overkant van de straat. De dokter daar maakte de snee wat groter, verwijderde de etter en goot een flinke scheut betadine over de wonde. Ik hield me voor dat ik bijna was flauwgevallen omdat dat snijden zonder verdoving best veel pijn deed. De dokter verzekerde me nogmaals dat de koorts het gevolg was van de panaris en dat ze nu snel zou overgaan.
Niet dus. Op dinsdagochtend voelde ik me zo slap dat ik mijn knellende voordeur nog maar met moeite open kreeg. Ik zat te bibberen in de ochtendzon van 30 graden, kon niets eten, had alleen maar eindeloos veel dorst. Regina kwam me ophalen en bracht me naar een ‘echt’ ziekenhuis. Een snelle test maakte korte metten met het beetje twijfel dat nog restte: ik had malaria en het was ernstig. Ik kreeg meteen een bed toegewezen en een klein uurtje later druppelde de eerste mix van paracetamol, kinine, antibiotica en suikerwater in mijn aderen.

Ziekenhuis met zelfbediening

Het ziekenhuis waarin ik terecht kwam, was er eentje van een relatieve standaard. Niet stinkend duur maar ook niet spotgoedkoop. Alles welbeschouwd werd ik er heel toegewijd en correct verzorgd. Het is een cliché van hier tot aan de maan maar ik nodig de eerste die ik weer eens hoor klagen over dienstverlening en zorg in Belgische ziekenhuizen toch eens uit in Burkina Faso, in een middenklasse ziekenhuis in de hoofdstad - het hoeft niet meteen extreem te zijn.
Ik kreeg het laatste vrije bed in een zaal met zes bedden. Ik kreeg er ook een laken bij omdat ik niet meer naar huis kon om er een op te halen. Regina haalde in de apotheek alle nodige medicatie én al het nodige materiaal (infuus, injectienaalden) op. Regina kwam me op gezette tijdstippen te eten of te drinken brengen. Regina hielp me – hulpeloos als ik was met één hand aan het infuus en de andere buiten gebruik door de panaris – naar het toilet. Regina slaagde er in de tussentijd ook nog in om boodschappen te coördineren en de keuken in Le Foyer te doen draaien. Toen de medicijnencocktail zich in mijn maag begon te roeren en ik moest overgeven, merkte ik dat ook dat iets was waar je verondersteld bent zelf voor te zorgen: een bakje om in over te geven. Ellende troef met de helft in een plastic zakje en de helft op het laken dat ik al had gekregen en dat dus niet zou ververst worden tenzij ik daar zelf voor zorgde.

Ziek zijn is ook een beetje gezellig

Om me heen was het de hele dag en de halve nacht lang een vrolijk komen en gaan. In een poging om de zieke zijn ziekte te doen vergeten, komen familie en vrienden gezellig wat kletsen. Iedereen brengt wel iets te eten mee, borden met rijst en saus en gerookte vis gaan rond, er wordt luid gelachen en getelefoneerd. En zelfs in het ziekenhuis is een vreemdeling in Burkina Faso een gast: elke bezoeker kwam me persoonlijk groeten, naar mijn toestand informeren, me het allerbeste wensen. Pas toen ik de volgende dag de zaal verliet, zag ik het bordje ‘Femmes’ boven de deur. Ik realiseerde me toen dat de patiënten inderdaad allemaal vrouwen waren geweest… maar van enige privacy onder vrouwen was er in elk geval maar een paar uurtjes, in het holst van de nacht, sprake geweest.

Een tweede start

Een paar dagen later ben ik een nieuw mens. Nog een beetje voorzichtig. Een beetje verwonderd ook aan het genieten van de energie die ik plots weer door mijn lichaam voel stromen. Bovenal ben ik dankbaar en trots. Dankbaar dat ik iemand als Regina aan mijn zijde heb, trots op mijn hele ploeg in Le Foyer en zo blij dat ze zich na één week al zo vastbijten in ‘onze’ zaak. Ik heb wat kostbaar momentum gemist voor communicatie en promotie, zo vlak na de opening. Mijn onderhandelingen met leveranciers en artiesten hebben vertraging opgelopen en het papierwerk heeft zich opgestapeld. Maar deze eerste horde hebben we toch min of meer in stijl genomen. Voor deze week staan er twee nieuwe concerten gepland en vanaf morgen verkopen we ijsjes!! Een panaris aan de rechterhand is naar het schijnt trouwens de voorbode van financieel succes… We zullen zien!

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Sociaal ondernemer in Burkina Faso

    Mien De Graeve verhuisde in september 2012 naar Burkina Faso. Ze werkte er een jaar lang als vrijwilliger voor het online microfinancieringsplatform Zidisha.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.