450 mensen zonder papieren dupe van gebrek aan beleid
In april werd in Brussel de evangelische pastor Raniero Petrucci aangehouden. Hij had 450 mensen zonder papieren of arbeidskaart, vooral Brazilianen en Ecuadoranen, voor een dienstenbedrijf laten werken. Dubbel vervelend, want de Belgische staat subsidieert het systeem van de dienstencheques volop. De fraude bewijst dat het regeerakkoord van 2007 dringend moet worden uitgevoerd.
Petrucci was directeur van de vzw Brasileuro en van het intussen opgedoekte dienstenbedrijf Cleaning Service Network. De pastor, zelf van Braziliaans-Italiaanse afkomst, werd opgepakt na een inval van de federale politie en de sociale inspectie, die al langer een vooronderzoek deed naar het bedrijf. Hij wordt voorlopig beschuldigd van oplichting, het ontvreemden van fondsen, witwaspraktijken en het irregulier in dienst nemen van werknemers zonder arbeidskaart of verblijfsvergunning.
Volgens de Brusselse arbeidsrechtbank betreft het de grootste fraudezaak ooit met dienstencheques in ons land. ‘Het gaat hier om een erkend dienstenbedrijf, en het systeem van de dienstencheques wordt voor 75 procent gesubsidieerd door de overheid’, zegt Nancy Tas, secretaris van de Centrale Voeding en Diensten van het ACV, een van de middenveldorganisaties die de werknemers verdedigen. ‘Ik ken alle dienstenbedrijven in Brussel, maar van Cleaning Service Network had ik nooit gehoord, terwijl het met 450 werknemers een enorme speler is.’
Het systeem van de dienstencheques werd in het leven geroepen om tegelijk banen te creëren en zwartwerk te legaliseren. Petrucci omzeilde meer dan een jaar lang de wetten en controles. ‘Het is duidelijk dat Petrucci het verblijfsrecht, het burgerlijk recht en de sociale wetgeving in België bijzonder goed kende, of zich op zijn minst liet omringen door mensen die goed op de hoogte waren’, zegt Ana Rodriguez van de werkgroep werknemers zonder papieren bij het ACV.
Petrucci nam mensen zonder papieren aan met een bisnummer, een voorlopig rijksregisternummer voor bijvoorbeeld mensen zonder rijksregisternummer, zoals grensarbeiders of buitenlandse studenten. Daarmee kon Brasileuro een Dimona-aangifte of onmiddellijke aangifte van tewerkstelling doen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Petrucci liet zijn werknemers massaal aansluiten bij het ziekenfonds van Partena, via een kennis die als externe bemiddelaar voor de groep werkte en zo commissies opstreek. ‘Die bemiddelaars staan in contact met onze boekhouders en brengen mensen aan, waar ze een kleine vergoeding voor krijgen. Zodra we op de hoogte waren, hebben we alle samenwerking stopgezet’, zegt woordvoerster Brigitte Hamtiaux.
Valse hoop
De socialistische en de christelijke vakbond, de Brusselse organisatie voor clandestiene arbeidsmigranten Orca, de vluchtelingenorganisatie Ciré en vzw Abraço besloten de werknemers te steunen. De werknemers –clandestien of niet– zijn hier de eerste slachtoffers, klinkt het. Deze zaak toont spijkerhard aan dat het niet uitvoeren van het regeerakkoord tot wantoestanden leidt.
‘De werknemers werden misleid door Petrucci, die handig inspeelde op de vastgelegde regularisatiecriteria volgens het regeerakkoord van 2007’, zegt Sabine Craenen van Orca. ‘Hij gaf hen hoop door te zeggen dat ze via het witte arbeidscircuit –zoals bepaald in dat akkoord– recht zouden krijgen op regularisatie en dus een verblijfsvergunning.’ Dat waren valse beloften, want dit politiek gevoelige akkoord werd nooit uitgevoerd en zit vandaag muurvast.
De 450 mensen zonder papieren, van wie een groot deel al een paar jaar in België verblijft, vrezen nu dat ze eerstdaags een uitwijzingsbevel zullen krijgen. De geruchtenmolen draait: er zouden al mensen zijn opgepakt en het bevel hebben gekregen om het land te verlaten. Dat wordt echter tegengesproken door Ciré. ‘Een familie die werd opgepakt in het kader van een ander dossier, is intussen opnieuw vrijgelaten’, zegt Fred Marwet van Ciré.
De rol van de vakbonden
Voor de vakbonden is deze zaak een testcase. Zowel het ABVV als het ACV riep de ex-werknemers van het dienstenbedrijf ertoe op vakbondslid te worden om juridische bijstand te kunnen genieten. Dat is een uitzonderingsmaatregel: normaal kunnen alleen leden die al enkele maanden zijn aangesloten juridische steun krijgen. Bij het ACV sloten al 110 mensen zich aan.
‘Wij nemen het arbeidsrechtelijke gedeelte voor onze rekening’, zegt Tas. ‘We treden als centrale niet op voor verblijfsdocumenten, wel voor de achterstallige lonen. De arbeiders kregen immers hun laatste maandloon niet uitbetaald. We onderzoeken ook of de sociale zekerheid die ze afdroegen werkelijk betaald werd. Omdat loonfiches ontbreken en er gesjoemeld werd met de arbeidscontracten en het correcte aantal uren, lijkt dit een werk van lange adem te worden. Het juridisch kluwen is groot.’
De meeste werknemers ondertekenden wel een arbeidscontract, maar kregen geen loonfiches. Ze werden ook niet –al is dat wettelijk verplicht—per uur betaald, maar per ingeleverde dienstencheque. ‘Het dienstenchequessysteem, waarin momenteel 65.000 mensen meedraaien, is een succes. Maar de overheid moet een aantal maatregelen treffen om soortgelijke misbruiken in de toekomst onmogelijk te maken. Wij hopen ook in steeds meer dienstenchequebedrijven vakbondsafgevaardigden te kunnen aanstellen.’
Het aansluiten van mensen zonder papieren leidde binnen de vakbonden al tot discussie. ‘Het vraagt tijd om onze mensen uit te leggen dat ook deze werknemers recht hebben op loon naar werk en dus recht op verdediging’, zegt Ana Rodriguez.
Van wit naar zwart
‘We geloofden heel lang in Petrucci’s goedheid. We zijn hem zelfs blijven verdedigen toen hij al aangehouden was. We zijn naïef geweest’, vertelt een ex-werkneemster. Zij werkt intussen opnieuw in het zwarte circuit. Ook Kaio Lemes, die als administratieve kracht nochtans met zijn neus op de administratie zat, bleef lang loyaal aan zijn werkgever.
‘Ik begon wel argwaan te krijgen toen ik zag dat de uren op de contracten en de reëel gewerkte uren niet overeenkwamen. Toen Petrucci kwam vertellen dat Cleaning Service Network, de voorganger van Cleanse, niet meer bestond, daagde het me helemaal. Hij vertelde dat pas tien dagen nadat de boeken gesloten waren. En toen begon het, hij had geen aansluitingsnummer meer, kon de lonen niet betalen. Mensen belden me constant op met de vraag of ze nog werk zouden hebben, of de politie hen zou oppakken. Wat er met het geld is gebeurd, weten we niet. Wij hadden geen toegang tot zijn bankrekening.’
Kaio haalde het laatste bedrag van zijn bankrekening. Hoe hij nu rond zal komen, weet hij niet. Ook hij is bang om, na elf jaar verblijf in België, uitgewezen te worden. ‘Deze zaak heeft nochtans één ding duidelijk gemaakt: de Belgische economie heeft mensen zoals wij, die willen werken, nodig. Maar de staat zegt nu: jullie mogen niet werken volgens onze wetten. Kruip maar terug in de illegaliteit.’