Charles Michel is cynisch met cijfers
De nieuwe regering bracht meer geld in het laatje van ontwikkelingssamenwerking dan werd verwacht. Daarmee is lang niet alles gezegd.
Begin maart kondigde minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel (MR) aan dat het budget Ontwikkelingssamenwerking in 2008 met 243 miljoen euro toeneemt, een stijging met 28 procent.
Dat klinkt fors maar doet de waarheid een beetje geweld aan: Michel vergelijkt immers appels met peren. Hij had het over het budget 2008 van zijn eigen administratie, de Directie-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGOS). Dat budget voorziet voor dit jaar 1109 miljoen euro aan uitgaven.
Tegenover het DGOS-budget van 2007 –954 miljoen euro– is dat een stijging met 16 procent. Charles Michel vergeleek evenwel niet met het budget 2007 maar met de reële uitgaven van 2007. Die bedroegen slechts 865 miljoen euro, onder andere omdat Michels partijvoorzitter Didier Reynders (MR) eind november nog snel 40 miljoen euro ontwikkelingsgeld overhevelde naar zijn ministerie van Financiën.
Michel stelt de zaken dus erg handig voor. Hij kan spreken over een stijging met 28 procent omdat hij een begroting vergelijkt met echte uitgaven die precies door zijn voorgangers-partijgenoten van de MR in extremis verlaagd werden. Dat roept overigens meteen de vraag op hoeveel van die 1109 miljoen euro dit keer effectief zal worden uitgegeven.
Reputatiemanagement
Desalniettemin blijft het een onverhoopte stijging met 155 miljoen euro tegenover de begroting 2007. In feite was de DGOS-administratie al uitgegaan van een begroting van 1001 miljoen euro. De regering-Verhofstadt II had immers beslist dat het DGOS-budget elk jaar met 5 procent zou stijgen de komende jaren. Leterme I komt daar nu dus op terug en doet meer.
Toch blijven we met een DGOS-budget van 1109 miljoen ver van de Belgische belofte om tegen 2010 0,7 procent van ons inkomen aan ontwikkelingshulp te besteden – een engagement dat Leterme I overigens herhaalt. Het groeipad naar de 0,7 voorzag voor 2008 in het minimale scenario een DGOS-budget van 1225 miljoen euro. In 2010 zou DGOS minstens van 1553 miljoen euro moeten besteden, bijna een verdubbeling tegenover 2007.
Opmerkelijk is dat 214 miljoen van de 243 miljoen euro budgetverhoging bestemd is voor de naleving van juridische verplichtingen van de België tegenover het buitenland. Zo gaat 97 miljoen euro naar de Wereldbank. Normaal besteedt ons land elk jaar 45 miljoen euro aan de Wereldbank, meer bepaald aan de International Development Association, die zachte leningen geeft aan de armste landen. Omdat ons land evenwel achterliep met zijn betalingen aan de Wereldbank, betaalt het nu voor twee jaar.
Andere belangrijke bedragen gaan naar het Europees Ontwikkelingsfonds, dat onze samenwerking met de ACS-landen (een groep van 78 landen uit Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan) financiert.
‘Onze verplichtingen respecteren, is een conditio sine qua non voor de geloofwaardigheid van ons land op de internationale scene’, zei Charles Michel. Dat is een typisch voorbeeld van wat de Leuvense filosoof Toon Vandevelde de “beschavende werking van de hypocrisie” noemt.
Ons land slaagde er uit zichzelf –uit eigen overtuiging– amper in om meer geld op tafel te leggen voor ontwikkelingshulp. Peer pressure van de andere donoren en juridische verplichtingen zijn daartoe blijkbaar een beter middel. De hoop is nu dat die 1,1 miljard euro voor DGOS verworven zijn, ook als de internationale verplichtingen lager zijn.
Opvallend in de begroting 2008 is dat van de 31 miljoen euro die niet meteen opgaat aan onze buitenlandse verplichtingen, een groot deel naar zogenaamde “gedelegeerde samenwerking” gaat. Dat zijn middelen die ons land naar eigen keuze ter beschikking stelt van ontwikkelingsagentschappen van andere landen. Als onze minister in Soedan de Zweedse of Duitse ontwikkelingssamenwerking interessant werk ziet verrichten, kan hij beslissen om hen meer geld te geven in de plaats van zelf een samenwerking op te zetten via de Belgische Technische Coöperatie.
Die gedelegeerde samenwerking stijgt van 7 miljoen naar 19,5 miljoen euro in 2008. Voor 2009 wordt daarvoor 128 miljoen euro voorzien en voor 2010 zelfs 228 miljoen! Dat is veel, maar het past perfect bij de Verklaring van Parijs, die de donoren oproept tot veel meer coördinatie op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Op die manier zou voor de ontwikkelingslanden de administratieve last van al te veel verschillende donoren verlicht kunnen worden.
Zegt een kritische stem: ‘Dat is de positieve interpretatie. Een andere lezing is dat dit de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking de speelruimte geeft om buiten het keurslijf van de wet en de vastgelegde partnerlanden te opereren. En de hulp meer diplomatiek te benutten door snel geld in politiek belangrijke conflictregio’s in te zetten, veeleer dan in functie van langetermijn-ontwikkelingsstrategieën.’ Anders gezegd: het zou onze ministers toelaten met geld te zwaaien als ze op reis gaan.
Onbehoorlijk bestuur
De Belgische ontwikkelingsngo’s zijn niet tevreden over de manier waarop de federale overheid met hen omgaat. ‘Wij vinden dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur’, stelt Jean Reynaert, directeur van Coprogram, de Vlaamse federatie van ngo’s. ‘Heel wat ngo’s hebben pas in januari, februari, sommigen zelfs in maart, vernomen welk deel van hun programma zou worden goedgekeurd.
Van de gevraagde 330 miljoen euro voor de periode 2008-2010, werd slechts 303 miljoen goedgekeurd. Dat is nog altijd een lichte stijging van onze subsidies en wij vinden het normaal dat de overheid onze programma’s kritisch screent en zwakke delen ervan verwerpt. Het probleem is de laattijdigheid: veel ngo’s moesten hun programma opstarten voor ze wisten welk deel ervan zou worden goedgekeurd. De eindeloze politieke crisis heeft dit mee in de hand gewerkt.’
Die crisis zal ook leiden tot laattijdige betaling van ngo’s, waardoor sommige bij hun bank zullen moeten aankloppen voor voorfinanciering. Zo zal een deel van de Belgische ontwikkelingshulp bij de Belgische banken belanden. Hoeveel dat wordt, is nu nog niet te zeggen.
Meer aandacht in de media kreeg de beslissing van de minister om die 303 miljoen euro voor de ngo’s met 1 procent te verminderen. Reynaert: ‘Die reductie van de programmafinanciering van 303 tot 300 miljoen heeft nauwelijks gevolgen. Het is meer een morele kwestie: er waren politieke engagementen en daar werd op teruggekomen.’
Erger is dat uit regeringsdocumenten blijkt dat die 300 miljoen er eigenlijk niet zijn. Reynaert: ‘De regering zegt feitelijk: we gaan u 300 miljoen geven maar we moeten nog 32 miljoen zoeken. Op het kabinet van de minister geven ze zelf toe dat dit onorthodox bestuur is. De timing van de uitbetaling wordt daardoor onvoorspelbaar. We hebben alleen de jurdische zekerheid dat de 300 miljoen eind 2011 betaald moet worden maar wanneer we welke van de zes schijven krijgen, is onzeker.’