China werkt aan zijn milieu
‘De Chinese regering vindt milieuzorg echt wel belangrijk. Het is nog niet de absolute topprioriteit –dat is de aanpak van de crisis– maar het staat daar onmiddellijk onder’, zegt Duncan Freeman, China-watcher van het Brussels Institute for Contemporary China Studies.
‘Toen ik eind jaren zeventig voor het eerst in China kwam, begonnen Chinezen meteen over de smog in Londen wanneer ze hoorden dat ik Brit was. Nu weten ze dat zelf grote milieuzorgen hebben. De centrale regering beseft dat het ontwikkelingsmodel van de voorbije 25 jaar, dat steunde op export en investeringen, niet meer kan werken. Ze willen hun aanpak bijsturen in de richting van meer lokale consumptie en duurzaamheid, vooral energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.’
De voorbije decennia werden talloze milieuwetten ingevoerd. De toepassing van al die wetten laat evenwel dikwijls te wensen over, onderstreept professor Benjamin van Rooij van de Universiteit van Leiden.
‘Er is sprake van een vicieuze cirkel. Wetten worden massaal overtreden. Daardoor is het onbegonnen werk om de naleving te controleren, waardoor de overtredingen verdergaan.’
Informele normen
Meerdere factoren verklaren die situatie. Zo is er in China een grote verwevenheid tussen private en publieke spelers. Wetten zijn op zich ook een nieuw fenomeen in China, dat soms niet op kan tegen sterke informele normen. Wat China onderscheidt van pakweg Indonesië of India, is de zwakte van zijn civiele samenleving, aldus nog van Rooij.
Toch verzet de basis zich lang niet altijd tegen milieuvervuiling: mensen zijn immers vaak afhankelijk van de vervuiling. Van Rooij: ‘In Yunnan heb ik vastgesteld dat de lokale bevolking om economische redenen de gevolgen van milieuvervuiling aanvaardt. In een dorp was het water zo zwaar vervuild door fluor dat mensen er problemen kregen met hun gebit en hun beenderen. De dorpelingen wisten best wel dat de lokale partijleiders onder één hoedje speelden met de fabrikanten om de wet te omzeilen, maar ze stelden dat ze eerst rijk willen worden en daarna naar het milieu zullen kijken.’
Inspecteurs bedreigd
De grote vraag is hoe je in die context wetten moet maken en afdwingen. Van Rooij: ‘Het is niet zeker dat zwaardere boetes betere resultaten afwerpen. Zelfs als bedrijven worden gesloten –wat bij momenten massaal is gebeurd– gaan ze even later weer open. Als ze worden afgebroken, verplaatsen ze zich naar een andere regio. Inspecteurs worden soms bedreigd.’
Van Rooij erkent dat de kracht van de Chinese staat soms een voordeel kan zijn om de problemen aan te pakken. ‘Maar het volstaat niet: er is ook druk van onderaf nodig. Daartoe is echt vrijheid van informatie en vereniging noodzakelijk.’
Professor Tianbao Qin van de Universiteit van Wuhan gelooft dat China, wat dat betreft, op de goede weg is: ‘Het recht op informatie ligt nu bij wet vast. Dat recht is ook al met succes uitgetest voor het gerecht. De weg is zeker nog lang, maar hij loopt wel in de juiste richting.’