Drie maanden cel voor een sms

Analyse

Mariam Mahid Abdulla Salman getuigt

Drie maanden cel voor een sms

Drie maanden cel voor een sms
Drie maanden cel voor een sms

Het verhaal van Mariam Mahid Abdulla Salman is niet het meest markante dat we optekenden in Bahrein. Wat haar verhaal dan wel zo bijzonder maakt: het is exemplarisch voor wat vele andere Bahreini’s meemaakten sinds het begin van de revolutie. Ze werd opgepakt omdat ze "genoeg" zei.

Meer dan 1500 mensen zijn sinds 14 februari, de dag dat Bahrein in een democratische opstand belandde, gearresteerd en opgesloten, velen van hen enkel omdat ze deelnamen aan vreedzame straatprotesten. In aanklachttermen heet dat: “illegaal samenkomen”. Dat is zonder twijfel aanklacht nummer één in de politieke gerechtelijke dossiers

Salman werd opgepakt op basis van sms’jes met haar nicht Reema. Ze planden onder meer om samen naar een demonstratie te gaan. Het bewijs dat ze ook effectief deelnam heeft de Bahreinse overheid niet. Een sms volstond om haar drie maanden in de cel te stoppen.

‘Mijn nicht Reema werd op een dag tegengehouden aan een controlepunt van de Bahreinse ordediensten. Nadat ze haar telefoon moest afgeven, vonden ze een berichtje van mij over onze plannen om naar een demonstratie te gaan van al Wefaq (politieke oppositiebeweging in Bahrein, td). Ik stond ook met haar op een foto. Toen Reema weigerde te vertellen wie er op de foto stond, werd ze gearresteerd.’

‘Ze bleven haar voortdurend vragen met wie ze had ge-sms’t. Toen ze haar uiteindelijk begonnen te slaan, gaf ze mijn naam.’

Oproep

Op 1 april 2011 kreeg Mariam Salman een oproep dat ze verwacht werd in het plaatselijk politiekantoor. Daar aangekomen werden haar broer en moeder meteen naar huis gestuurd. Mariam werd meteen ondervraagd over haar protestdeelname en over de mogelijke rol van Reema. Die zou politieke activiste zijn. Toen Mariam weigerde om een valse verklaring tegen haar nicht af te leggen, begonnen ze haar te slaan.

‘Ze zouden me zes maanden in de cel stoppen als ik niet bekende. Ik werd geslagen op mijn rug en in mijn nek. Een politieman wees met een geweer naar me: “ik zou je evengoed hier ter plekke kunnen doden”. Ze bleven slaan om me te kraken. Ik weigerde te huilen. Ze sloegen alleen maar harder.’

‘Ze stelden vragen over mijn familie, vroegen me seksueel geladen en religieus gevoelige zaken. Ze vroegen met hoeveel mannen ik sliep tijdens de demonstraties op het Parelplein, of ik alcohol dronk. Toen ik water vroeg, lieten ze me naast de waterkoeler zitten zonder me een druppel te geven.’

Ze lieten me naast de waterkoeler zitten zonder me een druppel te geven.

Net als vele anderen werd ook Salman gedwongen om verklaringen te tekenen die ze niet had afgelegd. Ze tekende zonder te lezen. Daarna werd ze verenigd met haar nicht Reema. Beiden werden naar de rechtbank gebracht, een nieuwe vragenronde volgde, met nieuwe dreigementen –zoals de belofte Salmans vader op te pakken als ze niet zou meewerken. ‘Zonder enige toelichting werden we teruggebracht naar een politiecentrum’, vertelt Salman. ‘We wisten niet wat er aan de hand was, wat ons boven het hoofd hing.’

Pas na 18 dagen na haar arrestatie mocht Salman voor de eerste keer naar huis telefoneren. ‘Toen mijn moeder me kwam bezoeken, kreeg ze van de politie te horen dat ze niemand met de naam “Mariam Salman” hadden.’

‘We waren intussen ingezet om de toiletten te kuisen en om eten naar de gedetineerden met een crimineel strafblad te brengen. Na 27 dagen kregen we een medische controle. De enige reden was een verificatie dat onze blauwe plekken verdwenen waren. Dat was zo en dus mochten we gaan.’

Opnieuw opgesloten

Twee weken na haar vrijlating kreeg Salman, samen met haar nicht, de oproep om zich aan te melden bij het militair gerechtshof. ‘We werden opnieuw aangehouden en moesten daar van 7 tot 13 uur rechtstaan. Op een gegeven moment was er een vrouwelijke politie-agente die ons een stoel gaf. Hij werd onmiddellijk weer weggenomen door haar mannelijke collega. Uiteindelijk werd het proces uitgesteld. Bij het naar buiten gaan, werden we geslagen door een politievrouw. Ze opende ook onze abaya, om ons te beledigen.’

‘We werden naar de binnenplaats gebracht. We moesten opnieuw rechtstaan, in de zon en we werden geslagen. Ik was moe en er rolde een traan van mijn wang. Ze schreeuwde: “ik had je toch verboden te huilen”. Daarop sloeg ze me nog harder.’

‘Een andere politievrouw kwam. “Je bent een insect. Zeg dat”, beval ze. Ik moest alles herhalen wat ze zei, ik mocht niet neerkijken. Twee uur lieten ze ons in de zon staan tot we duizelig werden.’

‘Even daarna mochten we naar huis, en niet veel later kregen we een nieuwe oproep om naar het gerechtshof te komen voor onze uiteindelijke strafbepaling. Deze keer mochten we zitten. “Of ze ons geslagen hadden”, vroegen ze. Omdat we bang waren dat ze ons opnieuw zouden slaan ontkenden we dat, ook al bleven ze aandringen. Ze hadden het zelf gezien, zeiden ze. Het was heel intimiderend.’

Reema kreeg zes maanden, Salman zelf drie. Haar misdaad: illegale samenkomst. Dezelfde nacht nog werden beiden naar de gevangenis gebracht.
Nadat ze haar straf uitzat, wil Mariam niet wijken voor intimidaties vanwege de overheid. ‘Juist mijn gevangeniservaring en de manier waarop men mij behandeld heeft, overtuigen me dat dit regime moet gaan. Bahrein moet veranderen. We hebben recht op vrijheid, recht om zelf een regering te kiezen, recht op eerlijke processen. Als inwoners van dit land hebben we dezelfde rechten als de Khalifa’s.’