Een denktank voor de minst ontwikkelde landen
Ooit was de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (Unctad) hét forum waar de ontwikkelingslanden hun waarheid kwijt wilden en konden. Dat leverde spannende teksten en ziedende speeches op. Maar die rol zal de aanstaande Unctad-top in Accra niet spelen.
‘De grote ontwikkelingslanden voelen dat ze in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Wereldbank of het Internationaal Muntfonds (IMF) hun macht kunnen vergroten en zo de wereldorde kunnen beïnvloeden. Dat verklaart mede waarom de voorbereidende tekst van de 12de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling, in april 2008, nogal mak is’, zegt Bart Bode, die voor Broederlijk Delen al meermaals de vierjaarlijkse Unctad-top bijwoont.
In de jaren zestig en zeventig eisten de ontwikkelingslanden binnen de Unctad luidop een nieuwe internationale economische orde die hen meer ontwikkelingskansen zou geven: hoge en stabiele grondstoffenprijzen, toegang tot goedkoop krediet en technologie, veel ontwikkelingshulp… De rijke landen richtten zich meer op het IMF, de Wereldbank en de WTO, waar zij het voor het zeggen hadden. Via die instellingen zetten ze in de jaren tachtig en negentig de neoliberale mondialisering op de rails.
De Unctad werd de club die ontwikkelingslanden helpt om het beste te maken van de mondialisering, veeleer dan die mondialisering zelf vorm te geven. ‘Toch bleef het een plaats waar alternatieve visies werden uitgewerkt. Dat is belangrijk: het bood ontwikkelingslanden meer speelruimte en argumenten voor eigen beleid’, aldus Rudy Demeyer van 11.11.11. Vandaag is de Unctad steeds meer de organisatie van de Minst Ontwikkelde Landen, omdat de grote ontwikkelingslanden zich op andere fora richten.
De groeiende verschillen tussen ontwikkelingslanden maken het voor de G77, de spreekbuis van de ontwikkelingslanden, moeilijker om tot een consensus te komen. Toch heeft de G77 de sociale dimensie van de mondialisering als nieuw Unctad-thema op tafel gelegd. ‘Het idee komt van Latijns-Amerika, dat meer gewonnen is voor het bespreken van sociale normen op mondiaal niveau’, zegt een Europees diplomaat. ‘Blijkbaar hebben de Latijns-Amerikanen de anderen kunnen overtuigen.’ Mogelijks speelt de vrees voor de snoeiharde competitie uit Azië daarin een rol.
België wil dat de Unctad zich blijft richten op de Minst Ontwikkelde Landen en Afrika, de grondstoffenproblematiek en de VN-Millenniumdoelen. Daarmee schurkt België aan tegen de Europese standpunten. Onze ministers van Buitenlandse Zaken hebben doorgaans niet bijster veel aandacht voor de Unctad. Belgische standpunten worden bepaald door ambtenaren van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zij het dat handel er zich minder mee bemoeit. ‘Vroeger was het elk de helft, nu levert Ontwikkelingssamenwerking tachtig procent van het werk’, zegt een bron op Buitenlandse Zaken.