Voorbeeldland Slovenië
Een parcours met hindernissen én kansen: op weg naar een circulaire toekomst

© RaMa2016 (CC BY-SA 4.0)

© RaMa2016 (CC BY-SA 4.0)
John Stoker
21 november 2025 • 14 min leestijd
De mensheid overschrijdt meerdere planetaire grenzen met verwoestende gevolgen voor het leven op aarde. Circulaire economie biedt een uitweg, maar de weg ernaartoe is bezaaid met knelpunten én kansen. Wat is circulaire economie nu precies, en wat is de noodzaak ervan? In vijf vragen maakt journalist John Stoker het u duidelijk. Hij neemt Slovenië als voorbeeld van de beste leerling van de klas.
1. Wat is circulaire economie?
Om dat te begrijpen, moeten we eerst kijken naar onze huidige lineaire economie. In dit systeem worden grondstoffen uit de aarde gehaald, omgezet in producten en uiteindelijk weggegooid als afval.
Bij circulaire economie daarentegen worden die materialen nooit afval. We onderhouden, hergebruiken, renoveren, hermaken, recyclen of composteren afhankelijk van de productmaterialen. De benodigde energie hiervoor komt uit hernieuwbare bronnen.
2. Waarom is de overgang naar een circulaire economie noodzakelijk?
Een circulaire economie voorkomt niet alleen nieuwe afvalbergen of maakt afvalverbrandingsovens overbodig. Zoveel meer kan ermee bereikt worden.
Wanneer voldoende toonaangevende economieën tijdig de transitie maken, kunnen talloze onnodige milieucrisissen die talloze onnodige slachtoffers vragen, voorkomen worden. Het schept condities die zorgen voor een zekere stabiliteit voor het leven op onze planeet.
Want aan dat laatste ontbreekt het nu. Dat stelde een grote groep wetenschappers in Earth beyond six of nine planetary boundaries, in september 2023 gepubliceerd in Science Advances. Zij identificeerden negen essentiële systemen die het leven ondersteunen en door menselijk handelen onder druk staan.
De wetenschappers bepaalden plafonds voor de opwarming van de aarde, voor het verlies van biodiversiteit, voor de verstoring van biochemische kringlopen, voor waterschaarste, ontbossing, chemische milieuverontreiniging, verzuring van oceanen, luchtvervuiling en uitputting van ozon uit de ozonlaag.
Nu worden zes van die negen ‘aardse grenzen’ overschreden. Alleen de laatste drie blijven nog onder het plafond. Maar hoelang nog? De bevolkingsdruk, de toenemende welvaart en de globale wens om dezelfde levensstandaard van de hogere middenklasse in het Westen te hebben, zetten alle systemen nog meer onder druk.
De gevolgen lijken dan onvermijdelijk: massa-extincties, ineenstorting van ecosystemen, extreem weer, verminderde voedselproductie, dode zones in oceanen, verlies van leefgebieden en de schier oneindige gevolgen daarvan voor de mensheid.
Daarom is circulaire economie nodig. De mens gebruikt dan hernieuwbare energie en minimaliseert de CO2 uitstoot; stimuleert regeneratieve landbouw en vermindert ontbossing; hergebruikt grondstoffen en beperkt daarmee de vraag naar nieuwe mijnbouwgebieden, enzovoort.
3. Is circulair de enige oplossing?
Niet volgens de prominente Britse econome Kate Raworth. Zij stelt langetermijndoelen centraal: welzijn voor iedereen op een leefbare planeet. Met ander woorden: ze stelt een toekomst voorop met een sociaal fundament waaronder niemand mag zakken en een ecologisch plafond waar iedereen onder moeten blijven.
Raworth pleit in haar alom geprezen boek Donuteconomie (2017) voor een paradigmaverandering, een fundamenteel andere kijk op onze wereld. Ze noemt daarin zeven manieren van omdenken.
Drie daarvan kunnen concreet bijdragen aan een stabiele leefbare planeet: naast de transitie naar een circulaire economie ook een focus op herverdeling en de economische groei in het midden laten.
Maar op dit moment is niet alles politiek haalbaar. Vier decennia van ver doorgevoerd economisch liberalisme en een eenzijdige focus op zelfredzaamheid hebben geleid tot verval van empathie en solidariteit in westerse samenlevingen.
Dat in combinatie met de huidige mondiale machtsverhoudingen belemmeren die grote stappen richting een herverdeling van de welvaart tussen en binnen landen en richting het begrenzen van economische groei of gecontroleerd aansturen op economische krimp (degrowth). Die zijn nochtans nodig om dreigende catastrofes af te wenden.
Wat overblijft, is wat Raworth noemt: creëren om te regenereren. Ofwel: de circulaire economie als reële optie om mee te beginnen. Dit vereist wel brede politieke steun, bijvoorbeeld voor de Europese Green Deal waarin circulaire transitie een pijler is. Dan is het cruciaal dat niet alleen linkse kiezers maar ook gematigd rechtse partijen de noodzaak van deze transitie erkennen. En dat staat momenteel ook weer onder druk.
(Lees verder onder de leestip)
4. Waarom is de transitie naar een circulaire economie zo complex?
‘Er bestaat geen blauwdruk voor’, verklaart de Nederlander Martin Snijder (57). Hij adviseerde verschillende landen in Zuid-, Oost- en Midden Europa bij hun circulaire transitie. Daardoor kan hij bij uitstek de verschillende strategieën beoordelen.
‘Wat we wel weten is dat we de hele samenleving moeten meenemen. Overheid, bedrijfsleven, onderzoeksbureaus, universiteiten en scholen. Iedereen krijgt er mee te maken. Wat ze nu zien als afval zal geen afval meer zijn, maar de grondstof van een nieuw product. Mensen gaan de recyclage van afval net zo vanzelfsprekend moeten vinden als ze nu glas en papier scheiden.’
Wat volgens Snijder de transitie verder compliceert, is dat niet alles even goed zal uitpakken voor alle betrokken bedrijven. De voordelen van de transitie kunnen ongelijk verdeeld zijn.
‘Bovendien zal in de maak-economie alles opnieuw onderzocht moeten worden. Wat werkt, en wat niet? Industrieel ontwerpers zullen nieuwe producten anders moeten ontwerpen. Een sleutelwoord daarbij is modulair design: ontwerpen met uitwisselbare, onafhankelijke, herbruikbare onderdelen.’
‘We zullen ook overgaan naar een diensteneconomie. De afnemers van producten zoals auto’s, printers of pc’s zullen niet langer consumenten zijn, maar andere bedrijven die een consument toegang geven tot bijvoorbeeld een printer. Weer andere bedrijven zullen die onderhouden of recyclen. De consument wordt gebruiker. De hele keten blijft verantwoordelijk voor die printer.’
De tijd zal uitwijzen hoe dit alles exact uitpakt.
Ook bij het aanpassen van landelijke wet- en regelgeving voor de transitie is veel onzeker. ‘Wanneer de overheid voor de transitie regelgeving aanpast, kunnen zich onverwachte positieve of negatieve gevolgen voordoen voor bijvoorbeeld werkgelegenheid. Op de tekentafel kun je dat niet allemaal voorspellen. Alles is verweven met elkaar’, vult Snijder nog aan.
5. Hoe kunnen we de transitie binnen de huidige maatschappij verwezenlijken?
De meeste EU-landen zijn parlementaire democratieën met een redelijk functionerende rechtsstaat en een economie gebaseerd op liberaal kapitalisme. Bedrijven mogen, zolang zij zich maar aan de regels van de wet houden, zoveel afval en vervuiling produceren als voor hen economisch optimaal lucratief is.
De vervuiler betaalt daarvoor niet. De samenleving betaalt vroeg of laat de prijs. Een centrale overheid zou dat ineens kunnen omdraaien. Maar de gevolgen daarvan zouden weinigen wenselijk vinden. Een deel van de nationale bedrijven zou ten onder gaan omdat ze niet langer concurrentieel zijn, met alle gevolgen voor de werkgelegenheid .
De non-profitorganisatie Ellen MacArthur Foundation heeft voor dat dilemma een breed toepasbare strategie ontwikkeld. Het draait om samenwerking. Samenwerking tussen bedrijven, overheden, milieuorganisaties en academische instellingen. Verbanden creëren en zo vernieuwingen in de circulaire economie stimuleren.
Slovenië volgde vanaf 2014 die strategie. Beleidsambtenaren probeerden de eerste jaren wat hier en daar. Pas na vier jaar, met de komst van het EU-initiatief Climate KIC, ontstond er structuur in de aanpak, benadrukken projectmanagers Marjana Dermelj (ministerie van Openbaar Bestuur) en Jasmina Karba (ministerie van Milieu, Klimaat en Energie), die nu gezamenlijk met het EU-initiatief het transitieproject coördineren.
Maar laat ons eerst kijken naar hoe het begon, en daarvoor moeten we naar Slovenië.
Slovenië, beste leerling van de klas
Ze stroopten allen hun mouwen op voor Clean Slovenia: president en fabrieksarbeiders; studentes, militairen, hoogleraren, gepensioneerden, premier en bakkers.
We spreken 2012. Ruim 270.000 Slovenen ruimden in het vroege voorjaar 7000 illegale stortplaatsen op, verspreid over het hele land. ‘Voor het eerst in jaren kwamen hele dorpen bijeen en ondernamen gezamenlijk iets. Het werk was zwaar. Soms gevaarlijk. Een greppel kan bezwijken. Afval kan van een bergwand wegglijden. Het afval zelf kan giftig zijn’, verklaart Jaka Kranjc (39), hoofd van Ecologists without Borders, de milieuorganisatie die Clean Slovenia destijds organiseerde.
Kranjc houdt kantoor op de bovenste verdieping van een laat-19e-eeuwse stadswoning in het oude centrum van hoofdstad Ljubljana. ‘Nadien was iedereen zo trots op wat ze hadden bereikt. Dat leidde ertoe dat we afval beter gingen scheiden. Onze perceptie van afvalbeheer veranderde. Voorheen was het een non-issue. Na Clean Slovenia kwam het bovenaan op de politieke agenda. De regering introduceerde nieuwe afvalwetten. De staat handhaafde de bestaande regels beter.’
Die omslag droeg er volgens Kranjc toe bij dat de Sloveense politiek een nieuwe even radicale als noodzakelijke visie ging omarmen: het realiseren van een maatschappij zonder afval. In 2018 zag het Sloveense beleidsrapport Roadmap Towards the Circular Economy in Slovenia het licht. De opstellers schetsten hierin de route naar een volledig circulaire economie.
Wat is bereikt in Slovenië?
Door alle workshops en consultaties begrijpen stakeholders de noodzaak van de circulaire transitie en de systeemverandering die daarvoor nodig is, zo schatten Dermelj en Karba in. Bovendien ontstonden door de bijeenkomsten nieuwe samenwerkingensverbanden.
Daarnaast zijn er ook tastbare resultaten behaald en beslissingen genomen die daar vroeg of laat aan bijdragen. Zo investeert Slovenië in Centres of Excellence, zoals het Nationaal Instituut voor Chemie, dat circulaire initiatieven ontwikkelt. De staat steunt circulaire startups, houtverwerkingsbedrijven en circulaire projecten van gemeenten. De glasindustrie benut het ingezamelde glas. Aluminium- en staalbedrijven gebruiken inmiddels deels gerecycleerde materialen.
Slovenen zien hun straatbeeld hierdoor stilletjes veranderen. Deelbibliotheken voor gereedschap, keukenapparatuur en kampeerspullen duiken op. Net als repair cafés, verpakkingsvrije winkels, recyclage-eilanden, watertappunten en deelfietsen. Ze zien een groeiend fietspadennetwerk en steeds vaker kledingruilevenementen. De stad wordt schoner en groener.
Maar niet alles wat blinkt, is goud. De groene overgang van grotere ondernemingen blijkt niet het resultaat van stakeholderdialoog, samenwerking of uit ecologische noodzaak. Karba benadrukt dat die bedrijven zelf het initiatief namen en schat in dat hun belangrijkste motivatie economisch was.
Zo begon de Sloveense aluminiumindustrie deels gerecycleerde materialen te gebruiken omdat de globaal opererende bedrijven zo efficiënt mogelijk zouden werken. Econome Kate Raworth beschrijft dit als het kopiëren van ‘circulaire pluspunten’. Maar dat plukken van circulair laaghangend fruit leidt niet tot een circulaire economie.

Een deelbibliotheek voor gereedschap.
© Fridolin Freudenfett (CC BY-SA 4.0)
Welke structurele obstakels vertragen de circulaire transitie?
Een grote uitdaging is volgens Dermelj en Karba de hardnekkigheid van bestaande denkpatronen. Karba: ‘Het is ongelooflijk moeilijk om het vertrouwde denken en functioneren, en vooral hoe we dingen waarderen, los te laten.’
De houding van het bedrijfsleven is ook een horde. Ten eerste kijken ondernemers te vaak de kat uit de boom. Ze wachten volgens alle gesprekspartners tot de Sloveense politiek concrete doelen stelt en regels daarvoor introduceert. Milieuactivist Kranjc ziet vervolgens wel dat Slovenië op zijn beurt weer te veel wacht op richtlijnen vanuit Brussel, zoals de Europese Green Deal.
Ten tweede werkt ten minste een deel van de industrie de transitie actief tegen. Kranjc legt uit dat er een krachtige lobby bestaat tegen concrete doelen stellen en regelgeving introduceren. In het bijzonder de lobby van de verpakkingsindustrie zou zich hiermee bezighouden. ‘Ze houden het land gegijzeld. Ze oefenen druk uit op de politiek in Ljubljana en Brussel om zo weinig mogelijk te veranderen.’
Hoe kunnen Slovenië en andere Europese landen de transitie versnellen?
Karba benadrukt dat het essentieel is dat alle betrokken partijen de transitie niet langer behandelen als een bijzaak. ‘Zij moeten vertegenwoordigers aanwijzen die zich volledig op deze taak kunnen richten.‘
Ook heeft Slovenië volgens Kranjc een bevlogen én pragmatische niet-politieke hoge ambtenaar nodig die rechtstreeks onder de premier opereert en die de regie over de transitie voert.
‘Daarnaast is circulair produceren wereldwijd duurder dan de normale gang van zaken’, zegt Karba. ‘Om dat te veranderen, moeten we financiële mechanismen inzetten, zoals belastingen en subsidies. Binnen de EU moet er een gelijk speelveld ontstaan. We moeten in de gemeenschap zorgen dat regels en financiering op elkaar aansluiten. Alleen zo ontstaat er eerlijke concurrentie en kunnen we in Europa de overstap versnellen.’
Nog belangrijker: het stellen van concrete doelen. Daarover zijn alle gesprekspartners het eens. Karba verwoordt het zo: ‘Iedereen, of ze nu binnen de overheid werken, in het bedrijfsleven, of waar dan ook, moet precies weten wat men binnen een bepaald tijdsbestek bereikt moet hebben. Dat dwing je af met regelgeving, niet met subsidies. Die kunnen wel ondersteunend helpen.’
Tot slot concludeert Karba dat, nu ook bevolkingsrijke landen zoals India, Nigeria en Brazilië economisch in opmars zijn, Sloveense en Europese bedrijven de transitie vroeg of laat zullen moeten maken.
‘De toenemende schaarste aan grondstoffen leidt tot stijgende prijzen, waardoor hergebruik niet langer een optie is, maar een noodzaak wordt. Het wordt een kwestie van economisch overleven. Bedrijven kunnen hierop anticiperen door vrijwillig stappen te zetten, vanuit het besef dat verandering onontkoombaar is, of dat de marktdruk hen daartoe dwingt. Maar daarop wachten is niet verstandig. Als Europeanen moeten we nú handelen om onze toekomst en die van de planeet veilig te stellen.‘
Lees ook
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in


