Daders worden systematisch buiten vervolging gesteld
‘Er moet een einde komen aan de straffeloosheid van politiegeweld’

© Gheleyne Bastiaen

© Gheleyne Bastiaen
De Antwerpse rechtbank zal zich in oktober moeten buigen over het overlijden van Pieter Aerts. Hij stierf in de zomer van 2019, toen een interventie in zijn appartement uit de hand liep. Ouders van slachtoffers en activisten ijveren bij gevallen van politiegeweld voor een eerlijke, transparante rechtspraak met respect voor de rechtstaat, de mensenrechten en de democratie.
Over de zaak van Pieter Aerts, de jonge Antwerpenaar die overleed na een misgelopen interventie van de politie, wordt dezer dagen mondjesmaat bericht. Maar er zijn veel verhalen van verbaal en fysiek politiegeweld die de media nooit halen. Ze blijven onzichtbaar en worden nergens geregistreerd.
‘Toch moet je jongeren uit de volkswijken van Brussel er niets over vragen’, zegt Ayoub Ben Abdeslam, jeugdwerker bij Foyer vzw in Molenbeek. Hij maakte zelf gratuit verbaal geweld mee toen hij zeventien was. ‘Je moet het maar één of twee keer hebben meegemaakt om een afkeer van de politie te krijgen.’
Voor slachtoffers en hun familie is het ook moeilijk om zich er over uit te spreken. In het openbaar, maar ook binnen de familie. Jarenlang kon Kalthoem (schuilnaam om haar identiteit en die van haar zoon te beschermen. Haar echte naam is bekend bij de redactie.) het woord ‘politie’ niet uitspreken in het bijzijn van haar zoon, bang dat hij weer in woede zou uitbarsten.
‘Jij weet goed genoeg dat ik dat woord niet kan aanhoren!’, zei hij de enkele keren dat ze er op een onbewaakt moment over begon. Hij was amper veertien toen hij hardhandig werd verhoord door de politie. Ondertussen is hij dertig, maar het onderwerp is nog steeds taboe.
Op een mooie lentedag in 2009 besloten de zoon en drie schoolkameraden om samen naar een Brussels park te wandelen in plaats van rechtstreeks naar huis te gaan. ‘Mijn zoon liep vooraan met een vriend, gevolgd door de twee andere vrienden. Hij had oortjes in. Plots zag hij mensen achter een van de vrienden lopen. Die had net een autoruit ingeslagen. De politie werd erbij gehaald en hij werd opgepakt.’
‘Tijdens het verhoor vertelde hij met wie hij samen was. De drie andere vrienden, onder wie mijn zoon, werden allemaal opgepakt’, zegt Kalthoem.
Naakte fouillering
‘De politie kwam naar ons huis en haalde zijn kamer ondersteboven. Ze vonden niets, geen gestolen spullen of drugs. Ze namen hem mee voor verhoor. De politieagent die ik zag toen we hem kwamen ophalen, was heel vriendelijk. Hij gaf mijn zoon de raad om zich te focussen op zijn studies en op zijn toekomst.’
‘Maar toen we thuiskwamen, vertelde mijn zoon dat hij bij elke vraag, en voordat hij de kans kreeg om te antwoorden, een klap in zijn gezicht had gekregen. Hij vertelde ook dat hij naar een heel vieze kamer werd meegenomen. “Hier zul je belanden als je stommiteiten begaat”, waarschuwde de agent. De andere vrienden kregen ook klappen in hun gezicht tijdens hun verhoor. Ze vertelden hoe hard die klappen waren en lachten ermee. Het waren tieners.’
Datzelfde jaar kwam de zoon nog twee keer hardhandig in aanraking met de politie. Kalthoem vertelt het met een mengeling van schaamte, angst, woede en schuldgevoel. ‘We wonen in het centrum van de stad. Hij was veertien en ik dacht dat het niet nodig was om hem naar school te brengen en weer op te halen. Hij kon de bus nemen, dacht ik.’
‘Jaren na het incident vertelde hij dat hij die dag ook naakt gefouilleerd werd’, gaat ze verder. Dat hij geslagen en naakt gefouilleerd werd, vindt ze buiten proportie en onaanvaardbaar. Ze heeft geen goed woord over voor de ordediensten. Natuurlijk was er geen haar op haar hoofd dat eraan dacht om te protesteren of klacht in te dienen. Ze zou ook niet weten waar of bij wie ze dat zou kunnen doen. Het liefst wil ze het hele gebeuren uit haar geheugen wissen.
‘Vaak wordt de strijd tegen politiegeweld gezien als een strijd tegen politie, terwijl dit niet klopt. Het is belangrijk dat we de mensenrechten in onze democratie bewaken.’Joke Blockx, Liga voor Mensenrechten
Slachtoffers van politiegeweld kunnen klacht indienen… bij de politie. ‘Dat is niet evident’, zegt Joke Blockx, directeur van de Liga voor Mensenrechten.
‘Het is bovendien een ingewikkeld systeem waarover weinig wordt gecommuniceerd. Op het televisiejournaal wordt niet gezegd naar welk nummer je kunt bellen om een klacht in te dienen. Je kunt dat doen bij het Comité P, dat toeziet op onder andere de werking van de politiediensten. Maar het probleem in dat klachtensysteem is het gebrek aan onafhankelijkheid. Het zijn uiteindelijk collega’s die de klachten tegen de politiemensen onderzoeken.’
Uit zijn jaarrapport blijkt dat het Comité P slechts een beperkt aantal klachten onderzoekt. De overige klachten gaan naar de dienst intern toezicht bij de betrokken politiezone. ‘Wat we nodig hebben, is een onafhankelijk orgaan dat de politie beoordeelt en geen orgaan van de politie zelf,’ legt Blockx uit, ‘én we hebben rechters nodig die klachten aftoetsen aan onze rechtstaat, aan de mensenrechten en aan de democratie.’
Buitenvervolgingstelling is straffeloosheid
De gevallen die de media wel bereiken, zijn doorgaans die met een dodelijke afloop. Denk aan de zaak-Mawda, het tweejarige meisje dat in 2018 stierf nadat nadat politieagenten de bestelwagen waarin ze zat, samen met haar ouders en andere vluchtelingen, hadden achtervolgd en beschoten. Of Lamine Bangoura, de 27-jarige man die stierf bij een uithuiszetting. Of Adil (19), die omkwam nadat een politiewagen tegen zijn bromfiets was gebotst bij een achtervolging naar aanleiding van een controle op het naleven van de coronamaatregelen. De lijst van slachtoffers met een fatale afloop tijdens of na een politie-interventie wordt steeds langer.
Het laatste verhaal op die lijst is dat van Sourour Abouda, een vrouw van 46 die op 12 januari 2023 in een politiecel stierf. Volgens de politie heeft Sourour zichzelf van het leven beroofd, maar haar familie gelooft deze versie niet en heeft klacht ingediend. Begin april werd de betrokken politiezone naar de correctionele rechtbank doorverwezen. Een primeur in de behandeling van klachten over politiegeweld, en het wordt als een eerste maar onvoldoende stap gezien in de strijd voor rechtvaardigheid voor de slachtoffers. Geen van de individuele agenten die betrokken waren op het moment van de feiten, worden vervolgd.
In dat soort zaken komt het vaak zelfs niet tot een rechtszaak. ‘We zien hier een patroon’, zegt Joke Blockx. ‘In 99 procent van de gevallen van inverdenkingstelling verwijst de raadkamer de zaak naar de correctionele of een andere bevoegde rechtbank, tenzij het om politieagenten gaat. Dan oordeelt de raadkamer ten gunste van de buitenvervolgingstelling. Dat is een structureel probleem.’
Het is deze kwestie van systematische buitenvervolgingstelling, en dus van straffeloosheid, die de Liga ertoe aangezet heeft om zich burgerlijke partij te stellen in twee zaken: die van Mehdi Bouda en die van Pieter Aerts. In beide gevallen eindigde een interventie van de politie met de dood van de betrokkenen.
‘Het is vrij uitzonderlijk dat we ons burgerlijke partij stellen’, benadrukt Joke Blockx. ‘De politie heeft in onze democratie het monopolie op het gebruik van geweld, en we onderschatten het werk van de politie helemaal niet. Ze moeten op cruciale momenten heel snel beslissingen nemen. Maar er zijn protocollen die de politie moet volgen vooraleer ze overgaat tot het gebruik van geweld.’
‘In de zaak-Mehdi werd elf uur gewacht vooraleer de familie werd ingelicht, terwijl ze heel snel wisten dat die jongen was overleden. In de eerste vijf minuten na de aanrijding vond er een fouillering plaats, maar er werd geen eerste hulp gegeven. Fouilleren doe je niet zomaar. Een veiligheidsfouillering moet ook beantwoorden aan de principes van legaliteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit.’
‘Wanneer illegitiem politiegedrag niet vervolgd of bestraft wordt, spreken we van normvervaging’, vervolgt Blockx. ‘We zijn dan ook in beroep gegaan tegen de beslissing van de raadkamer om de agenten buiten vervolging te stellen. Wij hopen dat de kamer van inbeschuldigingstelling zal doorverwijzen naar de rechtbank en het belang van vervolging en veroordeling inziet. Want als er een rechtszaak van komt, wordt het debat, à charge en à décharge, publiekelijk gevoerd. Dat versterkt het gevoel bij de burgers dat er geluisterd wordt naar de slachtoffers en dat er zoiets als rechtvaardigheid en onpartijdigheid is. Bovendien kunnen de media erover berichten en kunnen wij de mensen onderrichten.’
Ander soort politie
De strijd tegen politiegeweld wordt voornamelijk gevoerd door de families van slachtoffers en door activisten. Het is bovendien geen populaire strijd die veel bijval oogst bij de publieke opinie. Zowel woordvoerders van organisaties die het opnemen voor slachtoffers van politiegeweld als activisten zijn dan ook heel voorzichtig en genuanceerd. ‘Het zijn enkelingen binnen de politie die zich schuldig maken aan buitensporig en gratuit geweld’, benadrukt Ayoub Ben Abdeslam.
‘Vaak wordt de strijd tegen politiegeweld gezien als een strijd tegen de politie, terwijl dit niet klopt’, vult Joke Blockx aan. ‘Het is belangrijk dat we de mensenrechten in onze democratie bewaken.’
‘We zijn niet tegen de politie’, benadrukt ook Latifa Elmcabeni, medeoprichtster van het Collectif des Madrés, een organisatie die ontstaan is in Sint-Gillis om onzichtbaar politiegeweld aan te klagen. ‘Integendeel, we hebben de politie nodig’.
De voorbije jaren werden tal van initiatieven gelanceerd om ‘de relatie tussen jongeren en politie te verbeteren’, maar het probleem is groter dan dat. Child Focus, dat nu en dan klachten krijgt wanneer de slachtoffers minderjarig zijn, vindt dat er gesleuteld moet worden aan de opleiding van de politie. Ook de Liga voor Mensenrechten ziet tekortkomingen in de opleiding, en gelijkekansencentrum Unia wijst op de nood aan meer diversiteit binnen de politiekorpsen.
Maar het heersende politieke discours helpt niet. De nadruk ligt er op meer veiligheid en meer politie. Toch willen mensen in de volkswijken ook meer politie, maar dan wel van een ander soort. Maar daar is politieke wil voor nodig. ‘Racisme is te vinden op het hoogste niveau van de macht,’ zegt Elmcabeni, ‘het is daar dat het moet veranderen.’
‘Er zijn wijken die aan hun lot worden overgelaten en die onveilig zijn geworden’, zegt Ayoub Ben Abdeslam. ‘Er is delinquentie en er worden openlijk drugs gedeald. De rijken uit andere wijken komen naar hier om zich te bevoorraden, maar het zijn de inwoners van onze wijken die de prijs betalen.’
‘Mensen moeten begrijpen dat socio-economische en culturele uitsluiting kwetsbaarheid creëren en leiden tot delinquentie. Die uitsluiting begint vanaf de kleuterschool. En politiegeweld werkt de kwetsbaarheid in de hand’, besluit Elmcabeni. ‘Dat moet veranderen.’
Lees ook
Deze analyse werd geschreven voor MO*155, het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.