Helen Oyeyemi: 'Er zijn ontelbaar veel manieren om vrouwen te laten verdwijnen’

Analyse

Brits-Nigeriaanse schrijfster

Helen Oyeyemi: 'Er zijn ontelbaar veel manieren om vrouwen te laten verdwijnen’

Helen Oyeyemi: 'Er zijn ontelbaar veel manieren om vrouwen te laten verdwijnen’
Helen Oyeyemi: 'Er zijn ontelbaar veel manieren om vrouwen te laten verdwijnen’

Helen Oyeyemi is tegelijk een meisje van vijfentwintig en een doorwinterd auteur. Ze weet wat ze wil en twijfelt aan zichzelf. Ze lijdt aan het geweld tegen vrouwen in Congo, maar leeft in een land van boeken en eigen gedachten. En ze drinkt warme, witte wijn in de herfst.

‘Praag is een excentrieke oom met onvoorspelbaar gedrag’, zegt Helen Oyeyemi. De dag dat wij elkaar treffen in de Tsjechische hoofdstad is Nonkel Praag in elk geval goedgeluimd: de herfst doet zijn zonnige best en de klok blijft ergens in de namiddag hangen, tot lang nadat de zon ondergegaan is.

Oyeyemi heeft tijdelijk de Theems ingewisseld voor de Moldau, maar als ze “hier” zegt, bedoelt ze eigenlijk Londen. Helen Oyeyemi worstelt niet echt met haar identiteit. Zegt ze. ‘Ik ben door en door Brits geworden.’ Op haar vierde verhuisde de kleine Helen met haar ouders van Nigeria naar Groot-Brittannië. ‘Toen ik klein was, droomde ik nog in het Yoruba. Maar dat meisje is verdwenen, ik weet niet eens meer wanneer.’

Toch is het langzame verdwijnen van de band met haar land en volk van herkomst niet zo rimpelloos als het lijkt. Dat blijkt uit haar romans, waarin de kennis en de cultuur van de Yoruba voortdurend worstelen met de regels en tradities van Groot-Brittannië. Die voortdurende en veelvormige spanning leidt haar personages van hun dagelijkse levens naar ruimtes waar waanzin of bovennatuurlijke, magische krachten regeren.

‘In de Yorubatraditie is er een voortdurende continuïteit tussen vroeger en later, tussen voorouders en levende mensen. En elk individu is verantwoordelijk voor het in stand houden van die continuïteit. Het feit dat ik in Londen leef en me identificeer met die plek, maakt het bijna onmogelijk om dat waar te maken. Misschien verklaart dat voor een deel de spoken die door mijn verhalen waren.’

**

De eerste keer dat Helen Oyeyemi zich bewust werd van die kloof in haar eigen leven was toen ze op achttienjarige leeftijd Het Icarusmeisje schreef. ‘Ik had een vaag gevoel van gemis. En ik was op mijn vijftiende door een depressie gegaan. Maar ik wist niet dat ik afgesneden was van essentiële delen van allebei de werelden die mijn verleden en heden uitmaakten. Dat stelde ik pas vast toen het boek zijn uiteindelijke vorm kreeg.’

Schrijven, zegt Oyeymi, is een voortdurend proces van zelfontdekking. Elk boek is dan ook een oriëntatiepunt voor wie de landkaart van haar jonge leven wil bestuderen. Weet ze intussen zelf wie ze is? Het is een van de weinige momenten tijdens het lange gesprek dat ze stilvalt. Neen, dat weet ze niet. Of toch: ‘Ik ben nieuwsgierig. En glibberig –of liever: ongrijpbaar. Ik kan heel verschillende mensen zijn –zijn, niet spelen– voor korte of lange tijd. Dat helpt om in de huid van de romanpersonages te kruipen.’

Wie de romans van Helen Oyeyemi gebruikt als kompas om polen van haar leefwereld in kaart te brengen, komt uit op de windroos Nigeriaanse Britten, Zelfontdekking, Ontheemd en Waanzin. Centraal in dat krachtenveld bevinden zich altijd vrouwen. Ook in Wit is voor Toveren. Miranda is het hoofdpersonage van het boek, terwijl op de achtergrond de geesten van haar moeder, grootmoeder en overgrootmoeder een Grieks koor vormen dat commentaar op en richting geeft aan het drama van haar leven.

In Cambridge wordt ze verliefd op een Brits-Nigeriaans meisje en het huis van haar vader wordt gemanaged en –tot op zekere hoogte– beheerst door een Nigeriaanse huishoudster. Heel vaak zijn die vrouwelijke personages gekweld en zoeken ze hun heil in grensoverschrijdend gedrag: in hysterie, schizofrenie, anorexie of andere psychoses. De druk op vrouwen, zegt Oyeyemi, is ook héél reëel en komt van alle kanten. ‘Soms moeten vrouwen in waanzin vluchten om datgene wat hen het meest kostbaar is te beschermen.’

**

Grensoverschrijding en waanzin zijn ultieme verdedigings- of vluchtstrategieën, maar waar het Oyeyemi eigenlijk om gaat, is het creëren van een vrouwelijke stem in de literatuur. Een antwoord op de vele romans waarin vrouwen allerlei ellende en tegenslagen te verwerken krijgen, maar niet eens een eigen perspectief of een eigen verwoording daarvoor krijgen. Op de vraag of ze die “vrouwelijke stem” concreter kan omschrijven, zegt ze na heel wat aarzeling:

‘Het is een stem die spreekt vanuit een gebrek aan veiligheid en vanuit het besef dat er altijd een aanslag op je lijf, leven of woorden gepleegd kan worden. Er zijn ontelbaar veel manieren om vrouwen te laten verdwijnen achter de verwachtingen van de maatschappij: van digitaal bijgewerkte fotomodellen tot eremoorden. Die veelvuldige bedreigingen resoneren in een vrouwelijke stem.’

In de loop van ons gesprek geeft Helen Oyeyemi geregeld aan dat haar schrijven een manier is om intellectuele interesses te exploreren: ze is niet gek, maar wil weten hoe en waarom mensen de grens tussen het aanvaarde en het afwijkende overschrijden. Ze is niet geobsedeerd door haar Nigeriaanse afkomst, maar onderzoekt hoe meervoudige identiteit tot innerlijke conflicten leidt. Maar als het over geweld tegen vrouwen gaat, dan is alles persoonlijk. De krant lezen is daarom vaak een kwelling. Maar wat doe je eraan?

‘Des te meer ik besef hoe fundamenteel de wereld moet veranderen, des te hulpelozer voel ik me.’ Een paar jaar geleden sloot ze zich aan bij een groep radicale feministes, die wél wisten welke acties ze wilden ondernemen om het onrecht te keren. ‘Maar ze joegen me de stuipen op het lijf. Hun behoefte aan volledige eensgezindheid op alle vlakken sloot mij met mijn twijfels en individualiteit buiten.’

‘Soms moeten vrouwen in waanzin vluchten om datgene wat hen het meest kostbaar is te beschermen.’

De feministische zusters van Helen Oyeyemi stelden hun extra bedden en canapés ter beschikking van Ierse vrouwen die naar Londen kwamen voor abortus, een ingreep die in het katholieke Ierland nog steeds illegaal is. ‘Ik ben het er principieel mee eens dat abortus voor iedereen op een veilige manier beschikbaar moet zijn’, zegt ze. ‘Maar om daar heel persoonlijk aan mee te werken, dat botste te hard met mijn katholieke geloof.’

Ze vertelt dat verhaal niet in de dwingende toonaard van de rotsvast overtuigde gelovige, maar aarzelend, bijna verontschuldigend. Voor Oyeyemi gaat katholiek zijn essentieel over mysterie, over het aanvaarden van realiteiten die anders en groter zijn dan de wereld die we kennen en begrijpen. ‘Ik ben niet geschikt voor organisaties en bewegingen’, besluit ze.

**

Helen Oyeyemi studeerde politieke wetenschappen in Cambridge. Een van de papers die ze schreef, ging over verleiden en elkaar het hof maken, op basis van handleidingen van een halve eeuw geleden. Die wetenschap heeft ze gebruikt om haar nieuwe roman, die pas volgend jaar verschijnt, te onderbouwen. Het wordt een herwerking van de Blauwbaard-mythe, waarbij de blauwbaard met dienst zich in een driehoeksrelatie met zijn muze en zijn echtgenote bevindt.

‘Ik heb zo vaak de plattegrond van de liefde bestudeerd, dat ik de plek zelf misschien niet meer herken’

‘En het loopt goed af!’, kondigt Oyeyemi enthousiast aan. Over de liefde zelf heeft ze in heel die intellectuele oefening niet gek veel geleerd, wel over de procedures die de liefde omgeven –en vaak versmachten. ‘Ik heb zo vaak de plattegrond van de liefde bestudeerd, dat ik de plek zelf misschien niet meer herken’, zegt ze. En dus ontglipt de liefde haar steeds weer.

Het is niet dat ze eenzaam is, of toch niet echt vaak. En het is ook niet zozeer dat ze haar ouders, die willen weten wanneer ze nu eindelijk iemand zal komen voorstellen, tevreden wil stellen. Het is vooral dat ze de werkelijkheid van de woorden zelf wil ervaren in plaats van opgesloten te geraken in betekenissen die andere schrijvers in andere boeken eraan geven. En dat geldt ook voor het L-woord.

Zo nu en dan herinnert een uitspraak of een reactie van Helen Oyeyemi eraan dat de schrijfster nog maar vijfentwintig is. Dat doet zich voor als we het vraag-en-antwoordschema doorbreken voor een levendige uitwisseling over eenzaamheid en relatie, die uitloopt in een filosofische overweging over optimisme en pessimisme. Oyeyemi staat de hele tijd op het onwankelbare standpunt van de jeugd: liefde heft eenzaamheid op en uiteindelijk komt het allemaal goed met de wereld.

Het werk van Herman “de troost van pessimisme” de Coninck kent ze uiteraard niet, dus doe ik een toegeving en raad haar een andere vaderlandse dichter aan die nauwer aansluit bij haar eigen generatie en overtuiging: Joost “Novastar” Zwegers. ‘I love the song’, meldt ze ‘s anderendaags, na herhaalde beluistering van The best is yet to come. Het is haar van harte gegund.

De boeken van Oyeyemi

Met Het Icarusmeisje brak Helen Oyeyemi internationaal door als het nieuwe Britse talent van Nigeriaanse afkomst. De complexe roman laat zich onder andere lezen als een levendige beschrijving van de manier waarop een Yoruba-realiteit onstuitbaar binnensijpelt in het leven van een Brits kind. De twee culturen waaruit hoofdpersonage Jess gekneed wordt, gaan bijvoorbeeld heel anders om met ouderdom, dood, gezag, geesten en verantwoordelijkheid. Oyeyemi vertrekt van de onmogelijkheid van haar hoofdpersonage om één te zijn met zichzelf –omdat de delen waaruit ze samengesteld is water en vuur zijn– om een verhaal te creëren met een dreigende en dramatische ondertoon.

In haar tweede roman, Het andere huis, ontwikkelt Oyeyemi haar eigenzinnige kijk op identiteit en verplaatsing verder. Ze neemt meer afstand van haar eigen verhaal, maar het voorouderlijke Nigeria duikt via de Cubaanse santeria toch weer op. Amy Eleni, de Cypriotische hartsvriendin van Maja, zegt op blz. 101: ‘Weet je, het is prima als je over je land van herkomst wilt praten, als je er serieus over wilt praten. Maar je hoeft niet te doen alsof je van dat land houdt. Mensen moeten ophouden liefde voor een land waar ze niet wonen te gebruiken als excuus voor hun onmacht erover te zwijgen.’

Wit is voor toveren draait om de vraag wie normaal is en wie gek, wie toegelaten en wie uitgesloten wordt, en vooral: over de vraag wie hierover kan beslissen. Die macht wordt in het boek toegeschreven aan het huis waarin het gezin woont en dat uitgebaat wordt als gastenverblijf. Net als in Beminde van Toni Morisson heeft dat huis een eigen stem en een eigen wil, en net als in die klassieker leidt het beschermen van wat het meest dierbaar is tot het vernietigen ervan.

Grenzen en het doorbreken of vervagen ervan: dat zijn de kernthema’s in het werk van Helen Oyeyemi die ook in deze roman weer centraal staan. Zij is niet zozeer een schrijfster die de maatschappelijke tendensen onderzoekt, al komt die in Wit wel al behoorlijk dichtbij met een opvangcentrum voor asielzoekers, een Nigeriaanse huishoudster die vrijwilligerswerk doet in dat centrum, het bericht over de 47 Chinese migranten die stikken in hun container en het geweld tegen en door Balkanvluchtelingen.