‘Het Zuiden kan ons model redden’

Analyse

‘Het Zuiden kan ons model redden’

‘Het Zuiden kan ons model redden’
‘Het Zuiden kan ons model redden’

De ngo Wereldsolidariteit startte zijn jaarlijkse campagne met de voorstelling van een nieuwe visietekst. Centraal daarin staat dat Wereldsolidariteit gelooft dat de organisaties van het maatschappelijk middenveld –zoals vakbonden en mutualiteiten– er mee kunnen en moeten voor zorgen dat een globale economie die vele mensen uitsluit inclusiever wordt.

‘Dat is niet nieuw’, erkent directeur André Kiekens. ‘Dat sociale bewegingen een motor van verandering zijn, is inderdaad altijd onze filosofie geweest. Het verschil is dat die visie nu meer wind in de zeilen krijgt. Belangrijke officiële documenten verwijzen ernaar.’ Kiekens vindt ook dat ngo’s zich niet uit de middeninkomenslanden mogen laten manoeuvreren. ‘Het is daar dat het model van de toekomst wordt gemaakt en dus moeten we daar aanwezig zijn.’

Wereldsolidariteit, dat zelf deel uitmaakt van de christelijke arbeidersbeweging, ondervindt concreet hoe mutualiteiten in Benin en een onafhankelijke textielvakbond in Cambodja mee de bakens verzetten. Het is een visie die ook Luc Cortebeeck deelt. De voormalige ACV-voorzitter is momenteel de zegsman van de werknemers in het bestuur van de Internationale Arbeidsorganisatie. Cortebeeck: ‘Ik stel daar vast dat de roep om meer sociale ontwikkeling dezer dagen niet langer van Europa uitgaat, maar veeleer van de Zuid-Amerikanen komt, en in mindere mate van China.’ Kiekens verwoordt het als volgt: ‘Wat ze hier in Europa aan het afbouwen zijn, bouwen we op in het Zuiden. Ons concept van een mutualiteit zal je moeilijk overeind kunnen houden als wij de enige in de wereld zijn die dat hebben. In die zin kan ons werk in het Zuiden ook bijdragen tot het overeind houden van ons eigen model.’

Wereldsolidariteit nodigde enkele buitenstaanders uit om hun mening te geven over hun visietekst. Langs werkgeverskant was er bijvoorbeeld Christl Joris, voorzitster van Agoria, de koepel van technologiebedrijven in België. Zij vond dat Wereldsolidariteit te negatief is over globalisering (‘jullie stellen het voor als een soort monster’) en te weinig de rol van individuen erkent. Anderzijds is Joris het er wel mee eens dat té grote inkomensverschillen negatief zijn voor iedereen, ‘ook voor werkgevers’. Joris ziet dus zeker ruimte voor herverdeling en sociale dialoog, maar wijst erop dat ondernemen de basis is van welvaartscreatie.

Hans Bruyninckx, professor internationale milieupolitiek aan de KU Leuven en binnenkort directeur van het Europese Milieuagentschap, vond dat de tekst te weinig het belang van milieu erkent. ‘Men plaatst het sociale, het economische en het ecologische op hetzelfde niveau. De tekst vat nog te weinig dat de planeet het kader is, de voorwaarde die de economie en het sociale mogelijk maakt.’ Bruyninckx en Joris vonden tevens dat Wereldsolidariteit nogal naïef optimistisch is over de rol van de overheid.

www.wereldsolidariteit.be