Verklarende woordenlijst van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling


België telde in 2011 3.528 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Maar wat is zo'n 'nbmv' eigenlijk? En hoe wordt de opvang voor deze kwetsbare groep in ons land geregeld?
Dit artikel maakt deel uit van het dossier Kraakjong: niet-begeleide minderjarigen in België. Lees ook:
Niet-begeleide minderjarige vreemdeling (nbmv)
jonger dan achttien
niet begeleid door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent
onderdaan van een niet-Europees land
als minderjarig geïdentificeerd door de dienst Voogdij
Opvang in drie fasen:
Het opvangtraject voor nbmv’s van de federale staat en de gemeenschappen verloopt in drie fasen.
Eerste fase
Alle nbmv’s, ook de niet-asielaanvragers, moeten worden opgevangen in een OOC of observatie- en oriëntatiecentrum. De twee OOC’s, Steenokkerzeel en Neder-over-Heembeek, hebben elk een opvangcapaciteit van 50 plaatsen.
Tweede fase
Nbmv’s die een asielaanvraag indienen, worden in principe door Fedasil opgevangen in specifieke vleugels voor minderjarigen in de opvangcentra of in de specifieke LOI’s voor minderjarigen.
Nbmv’s die geen asielaanvraag indienen of wier asielaanvraag werd afgewezen, worden tot ze achttien zijn opgevangen door de Jeugdwelzijnsdiensten van de Gemeenschappen. Voor de Vlaamse Gemeenschap betreft dat de Jeugdbijstand en de Comités voor Bijzondere Jeugdzorg en voor de Franse Gemeenschap de Aide à la Jeunesse.
Derde fase
Asielaanvragers worden doorverwezen naar een individuele opvangstructuur, met meer vrijheid en autonomie, maar onder begeleiding. Voor de niet-asielaanvragers voorziet de wet in aangepaste opvang, georganiseerd door de Gemeenschappen.
‘Kwetsbaar’
De volgende nbmv’s worden als ‘kwetsbaar’ beschouwd door Fedasil: jonger dan dertien, moeder met kind, zwangere meisjes, potentiële slachtoffers mensenhandel en jongeren met zware psychologische problemen.
De Opvangwet uit 2007 (art. 36) stelt dat het ‘niet begeleid zijn’ op zich als kwetsbaar wordt beschouwd.
Voogdijwet (2004)
De Voogdijwet bepaalt dat elke nbmv die op het Belgische grondgebied verblijft een voogd toegewezen krijgt. De dienst Voogdij beheert samen met de dienst Vreemdelingenzaken een signalement, en kijkt of de jongere in kwestie wel degelijk een niet-begeleide minderjarige is. Bij twijfel aan de leeftijd wordt een medisch onderzoek aangevraagd.
Als de asielzoeker wel degelijk een nbmv is, zal hem een voogd worden toegewezen. Die staat de minderjarige tijdens de hele asielprocedure bij. Een lacune in de wetgeving, volgens onder meer de Kinderrechtencoalitie, is dat minderjarigen uit een Europese lidstaat geen voogd krijgen toegewezen.