EU: Raad en Parlement strijden om Commissievoorzitter

Analyse

EU: Raad en Parlement strijden om Commissievoorzitter

EU: Raad en Parlement strijden om Commissievoorzitter
EU: Raad en Parlement strijden om Commissievoorzitter

De resultaten van de Europese verkiezingen verschilden van sterk land tot land. Globaal boekte de anti-EU-stem wel vooruitgang maar het was niet de verwachte tsunami. Vraag is wat de gevolgen zullen zijn. Terwijl het stof van de Europese verkiezingen nog neerdwarrelt, is het getouwtrek rond de topbenoemingen al volop bezig. Vanavond komen de staats- en regeringsleiders van de 28 lidstaten, de Europese Raad, een eerste keer samen om van gedachten te wisselen.

Het goede nieuws was dat de opkomst voor de Europese verkiezingen voor het eerst in de geschiedenis niet verder gedaald is, maar stabiel bleef op 43 procent. Dat gemiddelde verbergt evenwel grote verschillen. In de nieuwe lidstaten – de dertien die lid werden na 2004 – is de opkomst verder gedaald van 33 naar 31 procent. In Slovakije ging slecht 13 procent van de stemgerechtigden stemmen, in Polen 23 procent.

In de oude lidstaten bleef de opkomst stabiel op vijftig procent. België en Luxemburg voeren traditioneel de ranglijst aan met meer dan tachtig procent opkomst. In Duitsland was de opkomst hoog, soms omdat er nog andere verkiezingen waren.

Corina Stratulat van het European Policy Center (EPC), een Europese denktank, ziet in het feit dat de opkomst niet verder daalde, niet meteen een grote toename van de legitimiteit van het Europese instellingen: ‘De disconnectie tussen de kiezers en de uitoefening van de macht blijft groot.’

Divers beeld

De resultaten in de Europese verkiezingen liepen sterk uiteen. Meest in het oog springen de grote successen van het Front National in Frankrijk en de United Kingdom Independence Party (UKIP) die in hun land alle traditionele partijen achter zich lieten. Dat is inderdaad du jamais vu en het kreeg dan ook terecht veel aandacht.

In andere grote Europese landen hielden de traditionele partijen dan weer goed stand. In Italië haalde de nieuwe premier Matteo Renzi veertig procent van de stemmen binnen, de Vijfsterrenbeweging van komiek Beppe Grillo zag zijn aanhang wat afkalven in vergelijking met de laatste verkiezingen. Ook Berlusconi’s Forza Italia boekte weinig succes met zijn anti-Europese retoriek.

Duitsland is van alle grote landen het meest pro-Europees.

In Duitsland bleven christendemocraten en sociaaldemocraten samen goed voor meer dan zestig procent van het electoraat, waarbij de sociaaldemocratische Europese ‘Spitzenkandidat’ Martin Schulz er kennelijk in slaagde zijn partij naar omhoog te stuwen. Duitsland is van alle grote landen het meest pro-Europees.

In Spanje verloren de traditionele partijen weliswaar zwaar maar het waren niet meteen anti-Europese partijen die daarvan profiteerden maar wel de linkse partijen. Naast Verenigd Links op de derde plaats verscheen op de vierde plaats uit het niets Podemos (8 procent) als een soort politieke stem van de Indignados. Ook in Griekenland scoorde links goed met Syriza als grootste partij. Sommige populisten bleven dan weer onder de verwachtingen: de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders bleef op vier zetels hangen.

Dat belet niet de anti-Europese stemmen vooruitgang boekten. ‘Toch is dit niet de verwachte tsunami van anti-EU-stemmen’, vindt Corina Stratulat van het EPC. De Europese Conservatieven en Hervormers herbergen de gematigde antistemmen zoals de Britse Conservatieven en zagen hun aanhang afkalven van 57 naar 46 zetels. Door het wegvallen van Lijst De Decker in België dreigt ze zelfs niet langer in zeven landen aanwezig te zijn wat een voorwaarde is om erkend te worden als groep en zo aan meer financiële steun te geraken. Mogelijk komt de N-VA er wel bij.

De EFD – Europa van Vrijheid en Democratie - is radicaler anti-EU en zou wel stijgen van 31 naar 38 zetels. Ukip wordt daarin erg dominant met 23 zetels. De EFD probeert de Alternative fur Deutschland aan te trekken om aan zeven landen te geraken.

Met de Europese Alliantie voor de Vrijheid rond het Franse Front National wordt een nieuwe anti-Europese groep gevormd: de Nederlandse PVV rond Geert Wilders en de Oostenrijkse FPÖ zouden daarbij komen, maar het is nog niet duidelijk of de Alliiantie aan zeven lidstaten zal geraken. Tenslotte zetelen er ook enkele neonazi’s in het Europees Parlement: de Duitse NDP heeft een zetel, het Griekse Gouden Dageraad twee zetels, en het Hongaarse Jobbik drie.

Zegt Janis Emmanoulidis, directeur onderzoek van het EPC: ‘Het is een gemengd beeld: op sommige plaatsen scoorden de antikrachten goed, elders bleven ze onder de verwachtingen. Of ze groep kunnen vormen, is zelfs nog minder klaar.’

Gevolgen

In het Europees parlement blijven de Europese Volkspartij (met 28 procent en 213 zetels) en de Sociaaldemocraten (met 25 procent en 190 zetels) veruit de grootsten. Samen halen ze al een comfortabele meerderheid. Met de Groenen (zeven procent) en de Liberalen (acht procent) erbij blijft de eurovriendelijke consensus dominant met zeventig procent van de stemmen.

Het eurovriendelijke centrum zal blijven domineren.

Stratulat: ‘Het eurovriendelijke centrum zal blijven domineren. Temeer omdat de antikrachten ideologisch erg heterogeen zijn: de PVV en het FN stemden in 49 procent van de gevallen anders in het voorbije parlement maar zullen nu een fractie gaan vormen. Deze partijen zijn dikwijls ook organisatorisch onstabiel en weinig actief in het parlement. UKIP was de luiste partij van het parlement.’

Emmanoulidis verwacht derhalve niet dat er in het Europees parlement veel zal veranderen. ‘Veel effect zal dat niet hebben in het EP dat in verleden al blijk gaf van groot aanpassingsvermogen. Het zal vooral nationaal gevolgen hebben omdat de traditionele partijen de standpunten van de antikrachten zullen overnemen. In Frankrijk stond president Hollande al zwak en je vraagt je af wat het succes van het FN zal betekenen voor zijn houding in de EU. In Duitsland zie je dat de CSU (de Beierse christendemocraten) en in mindere mate de CDU al argumenten van de AfD overnemen.’

Fabien Zuleeg, CEO van het EPC stelt dat de kans dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU treedt met dit verkiezingsresultaat, is toegenomen. ‘De roep om sneller dan 2017 een referendum te organiseren, is er al. Ook Labour staat onder druk om zich meer van de EU af te keren. Ook al is maar de helft van de bevolking voor een uittreding en slechts dertig procent indien er een heronderhandeling van de verdragen komt. Maar als het referendum vroeger komt, is er minder kans op heronderhandeling en dus meer kans dat het land uit de EU stapt.’

Wordt de strijd een open oorlog?

Voor het eerst hebben de Europese partijen voor de verkiezingen hun kandidaat-commissievoorzitter aangeduid. Er werd campagne gevoerd waarbij aan de burgers werd verteld dat de kandidaat van de partij die de meeste stemmen haalde, ook de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie zou worden.

Raadsvoorzitter Herman Van Rompuy moet een oplossing zoeken. En dat wordt niet makkelijk.

Dat was in zekere zin een gok, want het verdrag van Lissabon stelt dat ‘de Europese Raad van regeringsleiders de nieuwe voorzitter aanduidt, rekening houdend met de verkiezingsresultaten’. Dat laatste kan evenwel van alles betekenen. Zeker is dat er vanavond op de Europese Raad voor het eerst over wordt gesproken en dat raadsvoorzitter Herman Van Rompuy in de komende weken en maanden een oplossing zal moeten zoeken. En dat wordt niet makkelijk.

Nu de Europese Volkspartij, ondanks een verlies van bijna zestig zetels, de grootste is gebleven, heeft Jean-Claude Juncker als kandidaat-voorzitter van de EVP al het voorzitterschap van de commissie opgeëist.’Ik zit niet op de knieën, ik heb de verkiezingen gewonnen’, stelde hij. De Hongaarse premier Viktor Orban en de Britse premier David Camaron lieten al blijken dat ze Juncker niet zien zitten als commissievoorzitter wegens te Europees. Anders dan in de tijd van Jean-Luc Dehaene is er dezer dagen in de Europese Raad geen unanimiteit meer nodig om de commissievoorzitter aan te duiden. In principe kan de meerderheid dus Cameron en Orban negeren.

Emmanoulidis: ‘Het wordt een strijd tussen parlement en raad. Vraag is of het een oorlog wordt. Als ik moet gokken, denk ik dat het noch Juncker, noch Schulz wordt maar dat beiden wel een goeie baan zullen krijgen. Ja, dat is schadelijk voor de Europese democratie maar men zal wel een oplossing zoeken die de schade moet beperken. Men zal stellen dat men de nieuwe commissievoorzitter toch niet van bij de start kan opzadelen met de tegenstand van bepaalde lidstaten.’ Emmanoulidis denkt niet dat zo’n gang van zaken belet dat er op deze weg moet wordt verder gegaan. ‘De kandidaat-voorzitters waren een goeie zaak: het politiseerde de verkiezingen meer en het moet volgende keer nog verder gaan. Voorverkiezingen zoals de Groenen die organiseerden om hun kandidaat te selecteren, zijn een goeie zaak, maar dan moet je proberen meer mensen te betrekken dan de twintigduizend die de Groenen haalden.’

Zijn collega Corina Stratulat vindt het minder evident om Juncker opzij te schuiven: ‘Hoe kan je de volgende keer op een geloofwaardige manier met kandidaat-voorzitters aan komen draven als je ze dit keer opzij schuift?’

‘Dit is een gevaarlijke mix’

Europa staat voor grote uitdagingen: huizenhoge werkloosheid, de crisis in Oekraïne, zijn krimpende stem van de EU in de wereld. Vraag is of deze verkiezingen zullen helpen om die problemen aan te pakken. Fabian Zuleeg, de CEO van het EPC, is veeleer pessimistisch: ‘Ik verwacht een verspreiding van de Britse ziekte. Vanuit de claim dat de EU niet de steun van de bevolking heeft, zal men bevoegdheden terug naar het nationale niveau willen brengen. Daardoor komt er eigenlijk minder capaciteit om de problemen aan te pakken. Ik verwacht dus stagnatie, dat het slechter wordt in plaats van beter.’

Het grote probleem is dat de winwin – het gevoel dat iedereen wint bij de EU - weg is.

Janis Emmanoulidis wijst op een gevoel dat volgens zijn onderzoek sinds de eurocrisis leeft bij nogal wat landen: ‘Het grote probleem is dat de winwin – het gevoel dat iedereen wint bij de EU - weg is. Veel landen hebben het gevoel dat de kosten niet eerlijk worden verdeeld in de EU: dat sommigen profiteren en anderen niet. Je zou daaraan moeten verhelpen met een groot nieuw akkoord maar juist dat is moeilijk door het euroscepticisme.’

Dat is bijvoorbeeld het geval met de roep om een sociaal Europa. Velen vinden dat de EU geen kans op overleven als ze ook geen sociale missie krijgt. Maar vermits de lidstaten Europa geen handvaten of middelen wil geven om daaraan te werken, wordt het erg moeilijk om aan die verwachting te beantwoorden.

Zuleeg: ‘Het is een gevaarlijke mix. Men legt de verantwoordelijkheid voor de sociale problemen bij de EU maar men geeft haar niet de mogelijkheden om er iets aan te doen. Men moet eerlijk zijn: ofwel zegt men dat de lidstaten het niet willen, of geeft men de EU wel de mogelijkheden.’