Afgelegen plaatsen in Filipijnen blijven verstoken van hulp

Blog

Afgelegen plaatsen in Filipijnen blijven verstoken van hulp

Afgelegen plaatsen in Filipijnen blijven verstoken van hulp
Afgelegen plaatsen in Filipijnen blijven verstoken van hulp

Caroline Van Nespen vertrok voor Artsen Zonder Grenzen naar de Filipijnen, onmiddellijk na de verwoestende doortocht van de tyfoon.

Zondag 17 november, 16 u, haven van Cebu

Mijn ferry met bestemming Ormoc zou om 16.20 u vertrekken. Om 18 u valt er nog steeds geen ferry te bespeuren. “De boten hebben hier altijd vertraging”, werpt de 25-jarige Honey me ironisch toe wanneer ik haar vraag of we binnenkort kunnen vertrekken. De gate stroomt in geen tijd vol, en dat onder een drukkende, vochtige warmte.

Toch heb ik het gevoel een bevoorrecht moment te beleven wanneer Honey me haar verhaal doet. “Ik leef in Ormoc. Mijn ouders wonen in Carigara, op een uur daarvandaan, meer naar het noorden toe. Toen de tyfoon op 8 november over Ormoc raasde, was ik verlamd van angst. Ik hield me schuil onder een tafel en durfde niet eens door het raam te kijken. De dagen daarop kreeg ik geen nieuws van mijn ouders. Alle telefoonverkeer was verbroken en de wegen waren geblokkeerd door puin en bomen.

Peperdure rijst

“Twee dagen geleden kon ik dan toch voor het eerst terug naar Carigara. Hun huis is zwaar beschadigd, maar ze stellen het goed. In de verte zagen ze welke ravage de tyfoon heeft aangericht. Huizen werden volledig weggeblazen en vlogen de lucht in, een erg beangstigende ervaring. Ik ben hier nu in Cebu omdat mijn ouders me gevraagd hebben om hen geneesmiddelen voor astma, en voedsel te brengen. Het is bijzonder moeilijk om eten te vinden op het eiland Leyte, zowel in Ormoc als in Carigara. De mensen staan urenlang in de rij om natte en peperdure rijst te kopen. Sommigen slapen zelfs op straat en keren niet naar huis terug, om er toch zeker van te zijn dat ze aan voedsel geraken.”

Als ik de hectische drukte zie en de massa kisten, zakken en andere persoonlijke bagage die in de haven versleept worden, dringt het meteen tot me door dat Honey niet de enige is. Zo reist de bevolking van Leyte – althans zij die het nog kunnen – regelmatig heen en weer om voedsel te brengen naar hun naaste familie. De jonge vrouw vertelt me dat deze situatie nog lang dreigt aan te slepen: “De bevolking van Leyte en Samar leeft bijna uitsluitend van de opbrengst van kokospalmen. Die dienen niet alleen als voedsel en bouwmateriaal, maar vormen ook hun belangrijkste inkomensbron. Voor sommigen zelfs de enige, aangezien ze ook palmolie verkopen.” Toen ik twee dagen voordien per helikopter over het eiland Samar vloog, werd ik getroffen door het desolate landschap: honderden of zelfs duizenden hectaren gevelde palmbomen. De vreselijke impact van de ramp was toen nog niet volledig tot mij doorgedrongen. Een kokospalm heeft immers meer dan tien jaar nodig om vruchten (kokosnoten) te dragen.

Om 20 uur worden mijn reisgenoten ineens onrustig. Het is zover: we vertrekken! Drie uur later kom ik eindelijk aan in Ormoc. Bij het verlaten van de haven zie ik een vijftigtal mensen op de grond liggen. Van de gigantische havenstructuur staan enkel nog de muren overeind na de doortocht van tyfoon Yolanda, zoals die hier genoemd wordt. Later verneem ik dat ze aanschuiven voor een bootticket, zodat ze van Ormoc naar Cebu kunnen varen, de stad waar ik net vandaan kom. Steeds meer bewoners van de zwaarst getroffen gebieden vluchten weg uit hun dorp naar Cebu of Manilla, de hoofdstad van de Filipijnen. Honey’s ouders weigeren echter hun stad te verlaten, ook al is die herschapen tot één grote ruïne. “Hun leven is ginder, ze hebben er altijd gewoond, dus willen ze er nu niet weg. Waar moeten ze naartoe? Als ze vluchten, verliezen ze het laatste wat hun nog rest: hun herinneringen.”

Verwaarloosde streken

“Caroline? I am here to pick you up,” aldus de Filipijnse chauffeur die Artsen Zonder Grenzen heeft aangeworven om de medewerkers te begeleiden bij hun verplaatsingen. Hij herkent me aan mijn witte T-shirt met het rode logo van Artsen Zonder Grenzen. De jongeman gaat met mij mee tot onze ‘basis’ in Ormoc, waar de Duitse arts Tankred Stoebe me hartelijk begroet. Het verbaast me in een hotel te belanden dat de tyfoon goed lijkt te hebben doorstaan. “Wacht tot je de hoogste verdieping ziet, dan zul je merken dat het gebouw echt niet gespaard is gebleven!”

Vervolgens hebben we het over de toestand op het eiland: “In Leyte richt de humanitaire hulp zich vooral op Tacloban, een stad met ongeveer 300.000 inwoners, waar de tyfoon lelijk heeft huisgehouden. Omdat de luchthaven er nog werkt, is die snel de uitvalsbasis geworden van de humanitaire hulpverleners, met als gevolg dat de stad vandaag volledig vol zit. Artsen Zonder Grenzen verleent basisgezondheidszorg in het zuiden van Tacloban en staat op het punt er een opblaasbaar ziekenhuis op te richten. We concentreren onze activiteiten in de meest afgelegen gebieden van het eiland, zoals Ormoc, Carigara en Santa Fe. Om die verwaarloosde streken te bereiken, hebben we mobiele hulpposten opgezet. Sinds kort zijn de wegen vrijgemaakt en kunnen er weer auto’s passeren. Morgen gaan we voor de eerste keer naar Santa Fe, een twee- tot drietal uur rijden van hier.”

Dankzij een generator hebben de hotelgasten ’s avonds van 19 tot 23 u elektriciteit. Maar het is ondertussen al voorbij middernacht, dus werken is onmogelijk. Over zes uur moet ik alweer opstaan, al zal deze korte nacht langer blijken dan de andere…

Maandag 18 november, 7 u ’s ochtends, Ormoc

Eén, twee, drie… twaalf medewerkers van Artsen Zonder Grenzen druppelen één voor één binnen, met een koffie in de hand. (Koffie is superbelangrijk op het terrein!) Ook hier vinden we mensen met de meest uiteenlopende nationaliteiten. Na een taakverdeling rijden we om 8u30 naar Santa Fe. Ter plaatse splitsen we ons op in twee teams: het ene trekt naar het gezondheidscentrum, het andere naar het evacuatiecentrum.

Huizen van gevlochten palmbladeren

Hoe verder we rijden, hoe meer verwoesting we aantreffen in het landschap. Niet alleen omdat we het epicentrum van de tyfoon naderen, maar ook omdat de huizen op het platteland minder sterk zijn dan die in de stad. Een deel ervan is zelfs gebouwd met gevlochten palmbladeren. Zo’n woningen zijn uiteraard niet bestand tegen windsnelheden van 300 km/u!
Eenmaal ter plaatse melden we ons aan bij de plaatselijke overheid. De spreekwoordelijke tamtam doet de rest. Er vormt zich al meteen een lange wachtrij voor het gezondheidscentrum. Wat een toevloed aan patiënten!

De mensen komen om allerlei redenen naar hier: al dan niet ernstige verwondingen, koorts, hoest, chronische ziekte, bronchitis… Tot onze grote verbazing vernemen we dat de inwoners van Santa Fe sinds de doortocht van de tyfoon, nu al tien dagen geleden, nog niet de minste hulp hebben gekregen. Ze zijn afgesneden van alle communicatiemiddelen en zitten zonder elektriciteit, waardoor ze compleet geïsoleerd zijn. De twee artsen, Emma en Tankred, gaan meteen aan de slag.

Overvol evacuatiecentrum

Ze stoppen pas vijf uur later, nadat ze de grote meerderheid van de patiënten – 90 om precies te zijn – hebben gezien. Het gezondheidscentrum zit stampvol, en de minst zware gevallen moeten wachten tot de dag nadien. Op hetzelfde moment voeren Elin, een specialiste in infectieziekten, en haar team 54 medische consulten uit in het evacuatiecentrum van de stad, een opvangplaats voor mensen die alles kwijt zijn.

Om 18 uur is het tijd om alles weer in te pakken, want de tocht is nog lang.
Morgen keren de onze teams terug naar Santa Fe, en de dagen daarop reizen ze de andere dorpen af die volledig aan hun lot zijn overgelaten.