“‘Een Congolese arts op reis door Zuid-Sudan’
Papy Banza, een arts uit Congo, maakt deel uit van het mobiele slaapziekteteam van Artsen Zonder Grenzen, dat net een interventie van negen maanden achter de rug heeft in Zuid-Soedan.
Nadat ik in Congo vijf jaar lang deel uitmaakte van het lokale personeel van Artsen Zonder Grenzen, was het mobiele slaapziekteteam een prachtige eerste ervaring als internationaal medewerker. Toen ik het team voor het eerste ontmoette in de Centraal-Afrikaanse Republiek, was dat meteen de eerste keer dat ik mijn thuisland verliet. Maar al snel was ik samen met het team op weg naar Zuid-Soedan om het project hier op te starten. De eerste keer dat ik in een Engelstalig land was. Best een uitdaging!
Ik ben de arts in het team, en dus is het mijn taak om de gevallen die we tijdens de screening vinden, te behandelen. De laboranten, logistieke medewerkers en andere leden van het team verdwijnen naar afgelegen dorpen waar ze de bevolking onderzoeken en patiënten proberen te vinden. Slaapziekte is een vergeten parasitaire ziekte, die verspreid wordt door de tseetseevlieg, en die zonder behandeling dodelijk kan zijn. Helaas lijken de eerste symptomen erg op die van andere ziektes zoals malaria en tyfus, en dus laat de correcte diagnose vaak op zich wachten.
We hebben onze activiteiten helemaal gericht op het droge seizoen tussen oktober en mei. In Zuid-Soedan wordt het in het regenseizoen haast onmogelijk om die dorpen te bereiken die het meeste risico lopen, iets wat in het droge seizoen overigens al moeilijk genoeg is. Een screening als deze is hier een behoorlijke uitdaging, en elk lid van het team heeft een specifieke taak om het proces zo vlot mogelijk te laten verlopen. Er is geen snelle test voor slaapziekte zoals die voor malaria wel bestaat. Een screening vereist dus een echt mobiel labo met door een generator aangedreven microscopen en centrifuges, elke dag op een andere, afgelegen plek. Als het team met de screening start, heb ik nog geen patiënten te behandelen, en dus neem ik andere taken op me. Ik heb zelfs geleerd hoe ik de koudeketen moet aanpakken, wat erg interessant was.
De eerste patiënt
Maar het is pas wanneer ik van het team hoor dat ze een positieve test hebben, dat het werk echt begint. Om correct te kunnen behandelen, moeten we voor elke patiënt achterhalen hoe ver de ziekte gevorderd is. In het eerste stadium is de parasiet aanwezig in de bloedbaan, in het tweede stadium heeft die zich naar de hersenen verspreid. De enige manier om te achterhalen waar we mee te maken hebben, is met een pijnlijke ruggenprik. Daar hebben we goed opgeleid medisch personeel voor nodig, wat in Zuid-Soedan niet vanzelfsprekend is na tientallen jaren conflict.
De vorige behandeling voor slaapziekte was er een op basis van arsenicum, en die kostte aan een op de twintig patiënten het leven. Gelukkig is er nu een nieuwe, minder toxische behandeling, NECT (Nifurtimox-Eflornithine Combinatietherapie), die de steun krijgt van Artsen Zonder Grenzen en het Drugs for Neglected Diseases Initiative (DNDi). De behandeling duurt wel nog steeds zeven tot tien dagen, vereist opname in het ziekenhuis, en kan ook nog steeds complexe bijwerkingen veroorzaken.
Moeder en zoon
Eén patiënt die ik hier behandeld heb, zal ik nooit vergeten. Het was een vrouw die niet wist hoe oud ze was, wat hier vaak het geval is. Het team had bij haar een positieve test afgenomen. Toen ze in het ziekenhuis aankwam, hoorde ik het verhaal over hoe ze thuis werd opgehaald door het team. Ze had een zoontje van drie jaar, en die begon te krijsen toen ze in de auto stapte. Het team besloot dan maar om de jongen mee te nemen. In het ziekenhuis deden we bij de moeder een ruggenprik, en daaruit bleek dat ze in de tweede fase zat. We vroegen of haar zoon al getest was. Dat was niet zo, en dus deden we met haar toestemming de test. Het kind zat ook in fase twee. Wat een geluk dat we hem getest hebben.
Ik startte voor hen beiden de behandeling op, en van begin tot einde waren er geen bijwerkingen. De moeder was de laatste patiënt die we behandelden in het stadje Mundri, in de staat Western Equatoria. Toen de behandeling afgelopen was, wilden we haar terug naar haar dorp brengen en besloot ik mee te gaan. Het was ver. Na een uur rijden stopte de chauffeur - het was het einde van de weg, en verder konden we niet meer met een voertuig. Ik vroeg aan de chauffeur waar de vrouw woonde. Hij zei diep in de bush, drie kilometer verder.
Ik keek rond en zag dat het gebied vol lang gras stond. Ik was bang dat de vrouw terugging naar een omgeving waar ze opnieuw risico loopt op een beet van de tseetseevlieg. Vrouwen lopen vaak meer risico omdat ze meer tijd doorbrengen aan de rivier en in de bush, om kleren te wassen en brandhout te verzamelen. En net daar vertoeft de tseetseevlieg graag. Ik kan alleen maar hopen dat ze geluk zal hebben. Ik keek naar de moeder en haar kind, nam afscheid en wenste hen veel geluk. Ik keek ze na toen ze de bush in liepen, en besefte dat ik nooit zou weten wat er met hen zou gebeuren.
60.000 onderzoeken
Als ik patiënten behandel, werk ik ook zo veel mogelijk samen met het lokale ziekenhuispersoneel, om hen voor te bereiden op de dag dat wij weer vertrekken, zowat een maand later. Zo kunnen ze het werk zelf verderzetten. Vroeger moesten mensen waarbij slaapziekte vermoed werd ver reizen, naar een stad of zelfs naar Uganda. Maar doordat het personeel nu opgeleid wordt, zullen ze ook in de plaatselijke ziekenhuizen terecht kunnen voor testen en behandeling.
Mijn tien maanden bij het mobiele slaapziekteteam zitten er nu bijna op, en het is een uitdaging geweest. Twee landen, vijf verschillende woonplaatsen, meer dan 60.000 mensen gescreend, tientallen mensen die met succes behandeld werden en nu gezond weer thuis zijn. Nu we het werk in Zuid-Soedan stilaan afronden, kijk ik er naar uit om wat tijd door te brengen met mijn familie, en vervolgens opnieuw op missie te vertrekken.
In negen maanden tijd legde het mobiele slaapziekteteam in Zuid-Soedan meer dan 9000 kilometer af van dorp tot dorp. Er werden 60.000 mensen gescreend op 141 verschillende locaties. Er werden 38 gevallen gevonden en behandeld, wat het goede nieuws bevestigt dat het aantal besmettingen van slaapziekte in deze regio sterk is afgenomen. Naast de actieve screening werkte het mobiele slaapziekteteam ook aan meer screenings- en diagnosecapaciteit voor bestaande diensten en het heractiveren van passieve screeningscentra.