“‘Het geduld van Peru’
Leonor is boos. Zij is de presidente van de regionale vereniging van Afectados de la Violencia Política in Cusco. Vandaag hebben ze voor het eerst een Macroregionale bijeenkomst in het Zuidelijk Andesgebied. De moeders uit Puno, de weduwen van de politiemannen uit Cusco, de ontheemden uit Quillabamba, de onterecht vervolgden uit Ayacucho, zijn allen van heinde en ver gekomen om samen sterker te staan. Hun eisen: Waarheid, Gerechtigheid en Reparaties.
Leonor is boos. Zij is de presidente van de regionale vereniging van Afectados de la Violencia Política in Cusco. Een vrije vertaling zou zijn slachtoffers van het politieke geweld, maar het woord slachtoffers willen de afectados nou juist vermijden. Vandaag hebben ze voor het eerst een Macroregionale bijeenkomst in het Zuidelijk Andesgebied. De moeders uit Puno, de weduwen van de politiemannen uit Cusco, de ontheemden uit Quillabamba, de onterecht vervolgden uit Ayacucho, zijn allen van heinde en ver gekomen om samen sterker te staan. Hun eisen: Waarheid, Gerechtigheid en Reparaties. Tussen 1980 en 2000 kwamen bijna 70.000 peruanen om door politiek geweld. De grote meerderheid daarvan bleken achteraf quechua sprekende boeren uit de Andes te zijn. De staat liet niet alleen na deze mensen te beschermen tegen de gewapende guerilla, ook nam het Peruaanse leger actief deel aan het moorden, stelen, martelen, verkrachten en mishandelen in deze periode. De afectados hebbem hun familieleden, huizen, dorpen, ledematen, werk en vrijheid verloren. Ze willen iets herstellen, iets repareren, om weer naar de toekomst te kunnen kijken, en wachten op de beloofde reparaties van de staat.
Dat wachten duurt voor sommigen al meer dan 20 jaar. Vandaag, tijdens de Macroregionale bijeenkomst zouden ze om opheldering kunnen vragen. De presidente van de Multiministeriele Comissie die over de reparaties gaat, zou persoonlijk komen uitleggen waarom het allemaal zo lang duurt. De afectados wachten en wachten, maar er komt niemand opdagen. Daarom is Leonor, die zoveel moeite heeft gedaan om iedereen bij elkaar te krijgen, boos. De bijeenkomst gaat uiteraard toch door. We luisteren naar de verschillende delegaties en de kleine overwinningen die ze hebben behaald in hun regios, maar ook over hoeveel moeite het steeds kost om aandacht te krijgen van hun autoriteiten.
De volgende dag is er een protestmars. De afectados groeperen zich achter hun spandoeken, en achter een enorm gipsen beeld van een vrouwe justitia die, geblinddoekt en bevlekt, de dollarbilleten van haar weegschaal graait. De mars leidt naar het paleis van justitie, waar de Fiscal de Derechos Humanos toegezegd heeft een petitie in ontvangst te nemen. We nemen plaats voor de deur, terwijl Leonor naar binnen gaat om meneer Fiscal te waarschuwen dat we er zijn. Het wachten begint. De zon staat op haar hoogtepunt en brandt op onze gezichten. Een kwartier gaat voorbij, een half uur. Ik word ongeduldig, sta op om wat te drinken te kopen, kom terug en zie dat er niets veranderd is. Ik ga weer zitten, maar merk dat ik langzaam steeds kwader wordt. Wie denkt die kerel wel niet dat hij is, om ons zo lang voor de deur te laten zitten. Hij wist toch dat we zouden komen? Ik kijk naar de mensen om me heen, en merk dat ik de enige ben die zich opwindt. De rest heeft zich goed geinstalleerd en zit gemoedelijk te kletsen of staart met een blik op oneindig voor zich uit. Ik besef me het verschil. Dit dametje is gewend dat iemand me te woord staat, naar me luistert en me serieus neemt. Deze mensen worden sistematisch genegeerd en buitengesloten, waar ze ook komen. Uren brengen ze door in rijen, in wachtruimtes en voor de deuren van instanties die bedoeld zijn om hun belangen te behartigen. Om niet te spreken van de uren of dagen die het ze kost om überhaupt bij deze instanties te komen. Meestal krijgen ze niet voor elkaar waar ze voor gekomen zijn. Vaak worden ze niet eens te woord gestaan.
Na twee uur wordt besloten op te staan. Leonor is het wachten zat, er zijn belangrijker dingen te doen. We weten allemaal dat deze afectados nog vele uren, dagen en jaren zullen moeten wachten tot de staat gehoor geheeft aan hun eisen. Ik weet dat hun geduld een onmisbaar wapen is om door te blijven strijden. Maar het aangeleerde engelengeduld van miljoenen peruanen, die stoicijns blijven accepteren dat de overheid ze als stront behandelt, is ook een obstakel om tot verandering te komen. Af en toe moet er iemand stampvoetend aandacht opeisen, anders gebeurt er nooit iets. Daarom is er Leonor, daarom is er de Vereniging van Afectados en daarom zullen er nog vele protestmarsen volgen.