“‘“Het is nog maar net middag en we hebben vandaag al 151 ondervoede kinderen opgenomen”’
Hussein Sheikh Qassim werkt als dokter voor Artsen Zonder Grenzen in het ziekenhuis van Marere in het zuiden van Somalië. Hij spreekt over de droogte en ondervoeding die de regio momenteel teisteren.
In Marere is de situatie extreem slecht. Dit is het enige ziekenhuis in dit deel van Somalië. Er zijn geen andere hulpposten – zelfs geen mobiele – in deze regio. Mensen uit het hele land komen naar hier.
Het aantal patiënten is de laatste tijd waanzinnig gestegen. Zelfs op rustige dagen zien we twee keer zoveel mensen als op drukke dagen vóór de droogte. Het hele ziekenhuis zit helemaal vol patiënten. Sommigen zijn ziek, anderen hebben gewoon eten nodig. De afdeling voor ondervoeding zit overvol – voornamelijk met jonge kinderen, waarvan sommigen zelfs te zwak zijn om te eten. Hen moeten we via slangetjes voeden.
Sommige kinderen moesten meer dan 600 km naar hier stappen, omdat hun ouders geen transport konden betalen en te zwak waren om hen te dragen. In veel delen van het land woedt nog steeds een burgeroorlog. Sommige dorpen en steden worden elke dag veroverd en weer heroverd. Dat zijn gevaarlijke zones en het is niet veilig om daar te reizen. Maar toch blijven de mensen komen.
Wie gelukkig heeft en nog kan staan en wandelen, behandelen we poliklinisch. Gisteren 300, vrijdag 400. Maar heel veel kinderen moeten we meteen hospitaliseren in ons voedingscentrum. Het is nu nog maar middag, en we hebben als 151 kinderen opgenomen.
Onlangs nog brachten een moeder en haar echtgenoot een tweejarig jongetje, Yusuf. Hij bestond enkel nog uit botten en huid. Hij was zelfs te zwak om te ademen. Hij kwam uit een herdersfamilie, maar al hun vee was gestorven. Hij had diarree en kon niet eten. Hij was er zo slecht aan toe dat je met een stethoscope naar zijn hartslag moest luisteren om te weten of hij nog leefde. De vader vertrok weer om voor de andere kinderen te gaan zorgen terwijl wij de moeder overtuigden om het nog niet op te geven.
We namen Yusuf op onze de afdeling intensieve zorgen en probeerden hem twee uur lang weer bij bewustzijn te brengen, tot hij uiteindelijk zijn ogen opende. We gaven hem dan speciale melk en voedsel door een slangetje. Na 24 uur begon hij zijn ledematen weer te bewegen. En klaarde het gezicht van de moeder op – je kon zien dat ze weer hoop had.
Na een week moest Yusuf niet meer door een buisje gevoed worden. Hij kon zelf melk drinken, hij kon ‘mama’ zeggen en hij kon lachen als je zijn naam zei. Op tien dagen was zijn gewicht verdrievoudigd. En na drie weken speelde hij met de andere kinderen in het ziekenhuis.
Zijn vader kwam hem ophalen en was uitzinnig van blijdschap – hij stopte maar niet met ons te bedanken. Ik ben zelf ook een Somali en ik kan zeggen dat we zonder de hulp van Artsen Zonder Grenzen een boot zouden zijn die in het midden van de Indische Oceaan dobberde zonder brandstof. Zonder Artsen Zonder Grenzen zouden duizenden mensen gestorven zijn.