“‘Libië: “De oorlog gaat verder, de nood wordt hoger"’
Meinie Nicolai is verpleegkundige en voorzitter van Artsen Zonder Grenzen. Ze is net terug van een medische opdracht in Libië.
Hoe zou u de medische situatie in Libië beschrijven?
In Misrata, waar ik aan het werk was, zijn de gezondheidsfaciliteiten vernield of heel moeilijk bereikbaar door de gevechten. Voor alle soorten zorg is een gebrek aan ruimte om patiënten te hospitaliseren. Er zijn veel heel toegewijde artsen, van specialisten tot stagiairs of studenten, maar er zijn niet genoeg verpleegkundigen, vroedvrouwen of ander ziekenhuispersoneel. Libië was voor dit soort werk erg afhankelijk van buitenlanders, en de meeste van hen zijn vertrokken toen de oorlog uitbrak.
Wat voor soort activiteiten heeft Artsen Zonder Grenzen in Misrata opgestart?
Eind april zijn we in Misrata aan de slag gegaan om de hiaten in de medische zorg op te vullen. Op het vlak van chirurgie leveren de Libische artsen fantastisch werk. Bovendien kunnen ze de meeste gevallen behandelen. Maar wanneer er een grote stroom gewonden op gang komt, hebben ze niet de middelen om alle patiënten te verzorgen. Dus verwijzen ze sommige patiënten door naar structuren die door AZG ondersteund worden, om daar geopereerd te worden. Artsen Zonder Grenzen bood ook steun voor obstetrische en prenatale zorgen. Het ziekenhuis dat in Misrata de meeste obstetrische ingrepen uitvoert, ligt niet ver van het front en is dus erg moeilijk bereikbaar. Als gevolg daarvan gingen bevallingen door op plaatsen waar te weinig capaciteit en niet genoeg medisch personeel was, en moest het personeel vrouwen en hun baby’s te vroeg naar huis sturen. Artsen Zonder Grenzen begon ook te werken in de ziekenhuizen van Ras Tubah en Al Noor en deed er heel wat logistiek werk om het aantal bedden voor kraamzorg te verhogen en de verpleging te verbeteren. We hebben ook enkele operatiekamers en spoedafdelingen verbeterd en het Libische personeel opgeleid en begeleid. Van tijd tot tijd draait het personeel van AZG een shift mee om het lokale personeel bij te staan. Allerlei mensen die nog nooit in een ziekenhuis hebben gewerkt, zijn nu aan de slag in medische faciliteiten en zorgen voor anderen: ze proberen medische structuren te heropenen of te helpen met verpleging. Een tandarts werkt op een spoedafdeling, een boekhouder houdt de vloeren schoon. Maar hoe lang houden ze dat vol? Ze zijn constant aan het werk, en soms vallen ze in slaap zo gauw er geen noodgevallen zijn.
Hoe groot is de nood aan kraamzorg?
Obstetrische zorg is zowel een blijvende als een noodbehoefte. Als een vrouw tijdens de bevalling met complicaties te maken krijgt, wordt dat al snel levensgevaarlijk. In veel gevallen is een chirurgische interventie nodig. In oorlogsgebied moet medisch personeel zich kunnen concentreren op de gewonden. Obstetrische noodgevallen zijn dan immers niet meer de grootste prioriteit. Maar de nood blijft hoog. Een oorlog kan heel stresserend zijn voor zwangere vrouwen, waardoor ze veel meer kans maken op complicaties. In Ras Tubah, waar we het Libische gezondheidspersoneel ondersteunen, zijn er ongeveer 500 bevallingen per maand.
Hoe is de veiligheidssituatie vandaag?
Dit is een heel intense oorlog. Er wordt bijna continu gevochten. Het is er niet gemakkelijk werken. Niet ver van ons kamp zijn er al inslagen geweest, dus moeten we strenge veiligheidsmaatregelen respecteren. Maar Artsen Zonder Grenzen heeft haar werk kunnen doen. Op dagen van zware bombardementen vroeg ik me vaak af wanneer het zou stoppen. En ik ben er maar korte tijd geweest. Ik begrijp dat het erg moeilijk moet zijn voor de mensen die in Misrata wonen en de hele tijd horen dat er in hun stad gevochten wordt. Mensen kunnen depressief of angstig worden. Iedereen krijgt met verlies te maken. Ze proberen een normaal leven te leiden, maar het leven is niet normaal en de mensen zijn erg bezorgd. Ik kan me voorstellen dat de situatie gelijkaardig is in Tripoli, waar de dagelijkse bombardementen het leven van de burgers even moeilijk moet maken.
Is Artsen Zonder Grenzen van plan haar activiteiten uit te breiden?
We blijven proberen om Tripoli en het westen van Libië te bereiken, aan de andere kant van het front, en er materiaal heen te sturen.
Helaas hebben we die gebieden echter nog niet kunnen bereiken.
We overwegen wel om onze activiteiten uit te breiden: de oorlog gaat door en de behoeften stijgen. Voor ons is het heel belangrijk dat voor alle slachtoffers in dit conflict wordt gezorgd, aan beide kanten van het front, ook de gewapende mannen, en dat we kunnen samenwerken met Libisch medisch personeel. In Misrata hebben we medisch personeel geholpen om alle gewonden te verzorgen: burgers, overheidstroepen en rebellen. Het is heel belangrijk dat iedereen die ziek of gewond is, medische zorgen krijgt.
Hoe gaat de burgerbevolking met de situatie om?
Je ziet enorme solidariteit. Mensen uit alle lagen van de samenleving helpen elkaar. Maar na vier maanden oorlog weet niemand hoe het verder moet of wanneer het zal stoppen, en je begint een zekere vermoeidheid bij de bevolking te zien. Lonen werden al vier maanden niet betaald, er is geen inkomen, scholen zijn gesloten … Ze leven in een oorlogssituatie. Veel mannen gaan naar het front, vrouwen en kinderen blijven achter en weten niet wat de toekomst zal brengen. Daarom werkt Artsen Zonder grenzen ook rond mentale gezondheidszorg. In het begin ondersteunden psychologen van Artsen Zonder Grenzen het medische personeel dat wekenlang dag en nacht in een oorlogszone had gewerkt. Daarna creëerde een professor een netwerk van 20-25 studenten psychologie, die naar de ziekenhuizen in de stad werden gestuurd om psychologische steun te bieden aan medisch personeel, gewonde patiënten en zwangere vrouwen. Onze psychologen begeleiden, trainen en sturen dit netwerk. De mensen hier huilen niet snel of tonen hun emoties niet echt. Maar als er een dag zwaar gevochten is, zie je dat onze lokale collega’s erg droevig zijn. Hun moraal krijgt zware klappen. Maar ze kunnen niet anders dan doorgaan.