“‘Te veel mensen in Zuid-Sudan hebben onze hulp nodig’
Omwille van het blinde geweld dat al twee maanden door Zuid-Sudan raast, moest Artsen Zonder Grenzen iedereen uit haar klinieken evacueren. Coördinator Jean-Pierre Amigo beschrijft de situatie op 8 januari, de dag waarop Artsen Zonder Grenzen Bentiu, de hoofdstad van Unity State, moest verlaten.
“De spanning in Bentiu was al wekenlang te snijden. Zo’n 8.000 mensen hadden hun toevlucht in het kamp van de VN gezocht, uit vrees voor geweld.”
“Er heerste een erg bedrukte sfeer in en rond het VN-kamp. De kinderen speelden niet eens – en dat is echt geen goed teken. Bij niemand viel een glimlach te bespeuren en de mensen waren erg achterdochtig. Zodra iemand in de buurt kwam, werd het stil. De verschillende etnische groepen zochten geen toenadering tot elkaar, en elke groep was bang voor de andere.”
Elke dag schotwonden
“We hadden binnen de VN-zone klinieken opgezet, en ook in het Bentiu State Hospital waren enkele van onze teams actief. Vóór het conflict hadden we hiv/aids- en tbc-programma’s lopen, maar toen het geweld losbarstte, moesten we onmiddellijk een deel van het medische team overplaatsen naar de afdeling chirurgie, waar heel wat gewonden binnenkwamen.”
“Het geweld woedde aan beide kanten. Hoewel we geen geweerschoten konden horen, werden er elke dag mensen met schotwonden binnengebracht. De meeste patiënten raakten gewond tijdens gevechten. Helaas raken burgerslachtoffers van dergelijke conflicten maar zelden op tijd tot bij medische hulp.”
“Toen we vernamen dat troepen Bentiu naderden, konden we al vermoeden dat het dorpje binnen de kortste keren een slagveld zou worden. Er heerste paniek en het dorp liep leeg. Het gevecht kwam erg dicht in de buurt, en reizen in de regio werd een hachelijke onderneming. Daarom besloten we op 8 januari te vertrekken.”
Schaamte en machteloosheid
“Het is telkens weer een erg moeilijk moment – een gevoel van schaamte en machteloosheid – om te beseffen dat je niet langer kunt helpen, en dat je de patiënten moet achterlaten. We lieten voorraden achter voor de patiënten en hun verzorgers, een soort vluchtpakket met al het nodige materiaal. Zo konden ze ook buiten een gezondheidsinstelling hun behandeling verderzetten. Twee dagen nadat we het gebied geëvacueerd hadden, kregen we het nieuws dat het ziekenhuis er verlaten bij lag en dat alle patiënten waren ontkomen. We hopen alleen dat ze het overleefd hebben.”
“We trokken richting Leer, een dorp zo’n 130 km ten zuiden van Bentiu, en zagen onderweg heel wat mensen te voet vluchten. De meesten waren ook op weg naar Leer… een tocht die maar liefst zeven dagen kon duren. Bovendien was het bloedheet, en langs de weg liggen zo goed als geen dorpen. Op sommige plaatsen langs de weg valt geen enkele boom te bespeuren. De mensen sliepen in de wildernis of langs de kant van de weg, in open lucht. Er was geen twijfel mogelijk: het zou een moeilijke, zo niet onmogelijke tocht worden voor deze mensen.”
Hulp voor vluchtelingen onderweg
“De volgende dag – en ook de zeven volgende dagen – keerden we terug en deelden we krachtvoer uit aan zo’n 10.000 tot 15.000 mensen langs de weg. Later, in Leer zelf, kwamen we mensen tegen die ons erg dankbaar waren en ons vertelden dat ze het zonder ons voedsel nooit hadden gered.”
“Op de terugweg namen we mensen mee die medische verzorging nodig hadden: mensen met schotwonden of slangenbeten, of hoogzwangere vrouwen. Daarnaast konden ook de mensen die slecht te been waren (ten gevolge van polio of door amputaties na eerdere conflicten), blinden en veel andere mensen met ons meerijden.”
“In onze dagkliniek in Leer was het buitengewoon druk. Er waren amper nog functionerende gezondheidscentra in Zuid-Sudan , waardoor de weinige overblijvende centra met patiënten werden overspoeld.”
Systematische plunderingen
“Het is van cruciaal belang dat Artsen Zonder Grenzen kan blijven werken in Zuid- Soedan. We zijn een van de weinige organisaties die tot in de moeilijk bereikbare gebieden raken, waar mensen het zonder enige vorm van hulp moeten stellen. Dat hebben we te danken aan onze onafhankelijkheid, neutraliteit en het feit dat we al vele jaren – op sommige plaatsen meer dan 20 jaar – actief zijn in het gebied. De mensen kennen ons, vertrouwen ons en zijn vaak van ons afhankelijk voor levensnoodzakelijke hulp in moeilijke tijden.”
“Het is overduidelijk dat de mensen onze steun nodig hebben. Nu de dorpen, winkels en markten systematisch worden geplunderd en verwoest, nu steeds meer mensen honger lijden en het regenseizoen in aantocht is, hebben ze ons meer dan ooit nodig. Ik krijg al die mensen die zich in de wildernis schuilhouden maar niet uit mijn hoofd. Ook onze Zuid-Sudanese collega’s brengen er de nacht door met hun gezin. Het is geen lachertje om in Zuid-Sudan te werken, maar opgeven staat niet in ons woordenboek. Te veel mensen hebben immers onze hulp nodig.”
Volgende week trekt een team van Artsen Zonder Grenzen naar Bentiu om de hoognodige medische programma’s opnieuw op te starten.
Omwille van de toenemende onzekerheid in het zuiden van Unity State moesten de lokale medewerkers van Artsen Zonder Grenzen op 30 januari samen met tientallen vaak ernstig zieke patiënten de wildernis in vluchten.
In het ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen in Leer zijn nu geen patiënten of personeelsleden meer aanwezig. Het was het enige volledig funtionerende ziekenhuis in het zuiden van Unity State. Zodra de situatie veiliger is, hoopt Artsen Zonder Grenzen haar activiteiten in Leer te kunnen hervatten.