Vrede voor grondstoffen: wat winnen de Congolezen daarmee?

De ontwikkelaars

De lokale bevolking betaalt de sociale en ecologische prijs van ongebreidelde ontginning

Vrede voor grondstoffen: wat winnen de Congolezen daarmee?

Een rechtvaardig grondstoffenbeleid is een voorwaarde voor duurzame vrede in Congo, weet Wies Willems die als expert natuurlijke rijkdommen werkt voor Broederlijk Delen. Ook de EU moet daarin haar verantwoordelijkheid opnemen, benadrukt hij.

De Democratische Republiek Congo en Rwanda ondertekenen normaal gezien op 27 juni een vredesakkoord. De deal is (deels) het werk van Amerikaanse diplomaten. Niet dat Trump erg geïnteresseerd is in het leed van Congolese burgers: hij heeft het gemunt op de mineralen van Congo, vooral gezien hun belang in militaire toepassingen. Met de simplistische belofte van een ‘win-win’-deal, grondstoffen voor vrede, gooit hij zich in een inhaalrace met China.

Het akkoord met Rwanda biedt dan misschien wel economische opportuniteiten aan de betrokken partijen, of het ook leidt tot blijvende vrede is hoogst onzeker. Vast staat dat, terwijl de ogen van de wereld vooral gericht zijn op de geopolitieke strijd om natuurlijke rijkdommen, de bevolking de winsten van de mijnbouw ziet verdwijnen in de zakken van buitenlandse multinationals en regimes, en een kleine binnenlandse elite. Een win-win? Congo is nog steeds één van de armste landen ter wereld en de humanitaire situatie is dramatisch. Over het onaanvaardbare schandaal dat deze grondstoffenvloek betekent, blijft het in de media overwegend stil.

Op papier zou Congo anno 2025 al lang een economische supermacht moeten zijn.

De ontwikkelingsuitdagingen zijn nochtans enorm. Congo neemt ongeveer 70 procent van de wereldvoorziening van kobalt voor haar rekening. En wat betreft koper is het land één van de drie belangrijkste producenten ter wereld, samen met Chili en Peru. Ter herinnering: kobalt en koper zijn, naast de zogenaamde 3TG (tin, coltan, wolfraam en goud) die een belangrijke rol spelen in de oorlog in het oosten, onmisbare mineralen voor onze moderne economie: van batterijen en elektrische wagens voor de energietransitie, over digitalisering tot (in toenemende mate) defensie.

Op papier zou Congo anno 2025 met andere woorden al lang een economische supermacht moeten zijn. In de praktijk betaalt de lokale bevolking de sociale en ecologische prijs van ongebreidelde ontginning. Terwijl het in het oosten vooral over artisanale mijnen gaat, met een complexe conflictdynamiek, is het zuiden de regio van de grote, industriële mijnprojecten. Ook daar woedt een geopolitiek gevecht om controle over de sector.

Opofferingsgebied

Vorige maand bezocht ik de zuidelijke ‘koper- en kobaltgordel’ (in de provincies Haut-Katanga en Lualaba). De vele mensenrechtenschendingen en gevallen van milieuvervuiling, onder meer in en rond de stad Kolwezi (waar ooit het Belgische Union Minière koper begon te delven), zijn bekend en goed gedocumenteerd, door onder andere Amnesty International.

Families worden voor de alsmaar verder uitbreidende mijnen uit hun huizen gezet, vaak met geweld, zonder correcte compensaties. Rivieren en meren zijn vervuild en er is een algemeen tekort aan drinkbaar water en sanitaire voorzieningen. Kinderen worden ziek van het stof en de luchtvervuiling. Vrachtwagens boordevol ertsen denderen onophoudelijk heen en weer over slechte zandwegen.

Ook in deze zuidelijke provincies speelt de artisanale ontginning een belangrijke rol – vanwege een gebrek aan economische alternatieven en weinig tewerkstelling in de industriële mijnen. Creseurs gaan op zoek naar kostbare mineralen in de concessies van de grote bedrijven. Naar schatting tien miljoen Congolezen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van de artisanale sector en de hele informele economie daarrond, hoe gevaarlijk en ongezond het werk ook is. Volgens de wetgeving hebben zij recht op afgebakende zones (ZEAs of zones d’exploitation artisanale) maar in de praktijk zijn die ZEAs zo goed als onbestaande.

Wanneer ik in gesprekken met inwoners uit de lokale gemeenschappen rond de mijnen vroeg naar hun belangrijkste bezorgdheden, benadrukten ze steevast het belang van een formalisering van de artisanale sector, toegang tot basisvoorzieningen (zoals degelijke huisvesting, drinkbaar water en elektriciteit), maar ook: meer aansprakelijkheid van de grote industriële spelers – waar die ook vandaan komen.

Het gaat hen daarbij niet alleen om geld. ‘Dit is een zone de sacrifice, een gebied dat opgeofferd wordt voor de mijnbouw’,  vertelde een milieu-advocaat van een lokale ngo me. ‘Wat leveren meer inkomsten uit de mijnbouw ons op, als ons land en onze leefomgeving volledig verwoest zijn voor de toekomstige generaties’.

Vooral de Chinese bedrijven, die vandaag de sector domineren, staan voor de rauwste vorm van roofbouw, zonder enig respect. Maar ook Europese en Amerikaanse bedrijven, zoals het Zwitserse Glencore, zijn betrokken bij corruptieschandalen, mensenrechtenschendingen en milieuschade.

Europese hypocrisie

De Congolese regering probeert vandaag opnieuw westerse investeerders aan te trekken. “Vrede” (lees: bewaking door controversiële privé-veiligheidsfirma’s zoals het Amerikaanse Blackwater) moet helpen om voor die investeringen een “stabieler” klimaat te creëren. Een dergelijke dynamiek zagen we eerder ook al in bijvoorbeeld Guatemala en Colombia, waar regeringen na jaren burgeroorlog het land opengooiden voor buitenlandse mijnbouwmultinationals. Dat ging regelmatig gepaard met geweld door zowel veiligheidsdiensten als paramilitaire groepen.

Ook Europa probeert zich ondertussen in de race naar kritieke grondstoffen te knokken, met strategische projecten inzake grondstoffen en de belofte van eerlijke overeenkomsten. De Europese Commissie hamert er daarbij op dat alles zal gebeuren met respect voor sociale en ecologische standaarden.

In 2023 sloot de EU een akkoord af met de DRC rond kritieke mineralen. Dat partnerschap zou moeten helpen om meer toegevoegde waarde te creëren in Congo zelf, door bijvoorbeeld ook in te zetten op raffinage van ertsen ter plaatse (in plaats van ze enkel in ruwe vorm te exporteren). Tijdens zijn bezoek aan het land, eerder dit jaar, onderstreepte minister Prévot nog dat Belgische bedrijven graag mee op de kar springen.

Als de EU een geloofwaardige partner wil zijn voor een eerlijke transitie en blijvende vrede, dan moet ze vasthouden aan overeengekomen duurzaamheidsregels

Of zulke akkoorden ook echt winst opleveren voor de bevolking zelf, is nog maar de vraag. Congolese ngo’s hekelen vooral de hypocrisie van Europa: terwijl de EU haar mond vol heeft van de mensenrechten, sloot ze ook een grondstoffendeal met Rwanda – hoewel VN-experts documenteerden dat coltan uit oost-Congo op grote schaal illegaal geëxporteerd wordt naar Rwanda. Zo lang de eigen economische belangen blijven primeren op mensenrechten, is gelijkwaardigheid ver zoek. Een stopzetting van dit memorandum of understanding zou alvast een duidelijk signaal zijn van de EU dat het ook ónze politieke leiders menens is met duurzame vrede in het land.

Dezelfde dubbele houding zien we wanneer het gaat over verantwoorde toeleveringsketens van grondstoffen: de EU-lidstaten vroegen deze week nog een verregaande afzwakking van belangrijke wetgeving rond de zorgplicht van bedrijven op vlak van mensenrechten en milieu.  Als de EU een geloofwaardige partner wil zijn voor een eerlijke transitie en blijvende vrede, dan moet ze net vasthouden aan deze duurzaamheidsregels.

Tot slot: geen gerechtigheid zonder effectieve inspraak. Het is daarom cruciaal dat de EU het Congolese middenveld en activisten, die meer en meer onder vuur liggen, blijft steunen. Zij moeten hun strijd voor meer aansprakelijkheid van overheden en bedrijven kunnen verderzetten. Enkel wanneer de stem van de bevolking écht gehoord wordt, kan deze nieuwe grondstoffenrush misschien ook de Congolezen zelf ten goede komen.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in