Mohamed Kamal (Plan International) ziet hoe kinderen in de vuurlinie belanden
‘Er dreigt een verloren generatie in Soedan’

© Plan International

© Plan International
De oorlog in Soedan is de grootste ontheemdencrisis voor kinderen in de wereld. Volgens Mohamed Kamal van Plan International zal dat niet zonder gevolgen blijven. ‘Miljoenen kinderen hebben nooit aan deze ellende bijgedragen. Op een dag zullen ze ons hiervoor verantwoordelijk houden.’
Het is een druilerige septemberochtend in hartje Brussel. Op straat is er weinig volk op de been, maar in de kantoren van Plan International is het een levendige bedrijvigheid. Mohamed Kamal, een late veertiger met een gulle glimlach, komt me met open armen tegemoet. De landverantwoordelijke van Plan International voor Soedan is een paar dagen op bezoek bij zijn Belgische collega’s. Hij is zichtbaar opgetogen dat iemand belangstelling heeft voor wat hij omschrijft als een ‘vergeten conflict’.
Volgens Kamal gaat het daarbij niet alleen om een gebrek aan media-aandacht en financiering, maar ook om politieke wil. ‘De internationale gemeenschap en de strijdende partijen moeten bereid zijn om samen aan tafel te gaan. Een geloofwaardige groep bemiddelaars, met vertegenwoordigers uit het Westen én uit de regio, kan helpen om een echte dialoog op gang te brengen. Alleen dan kunnen de partijen besluiten de gevechten te stoppen en te praten over de toekomst van het land, gebaseerd op inclusie, mensenrechten, democratie en respect voor de rechtsstaat.’
De oorlog in Soedan brak uit in april 2023, na maanden van oplopende spanningen tussen het regeringsleger (SAF) en de paramilitaire groep Rapid Support Forces (RSF). Sindsdien zijn honderdduizenden burgers omgekomen door het geweld, dat zich inmiddels over vrijwel het hele land heeft verspreid. Volgens de Verenigde Naties hebben inmiddels dertig miljoen Soedanezen dringend humanitaire hulp nodig. Dat is meer dan de helft van de bevolking.
‘Niemand blijft gespaard’, vertelt Kamal. ‘Kijk naar de regio Darfur, in het westen van het land. Daar is nu een hevige cholera-uitbraak. In Al-Fasher, een stad die al anderhalf jaar wordt belegerd (zie kader), hebben twee miljoen mensen geen toegang tot basisvoorzieningen als voedsel en water. We horen verhalen van burgers die bladeren van bomen eten of voedsel dat eigenlijk voor dieren bestemd is.’
De Verenigde Naties spreken van ‘de grootste humanitaire ramp ter wereld’. Tegelijk is Soedan ook de grootste ontheemdencrisis voor kinderen. Meer dan vijf miljoen kinderen zijn gevlucht in eigen land of naar de buurlanden. Hun situatie is uitzichtloos, zegt Kamal, die benadrukt dat vooral meisjes zwaar worden getroffen. ‘Enerzijds zien we een toename in de vraag naar reproductieve gezondheidszorg en diensten rond gendergerelateerd geweld. Anderzijds hebben meer dan twaalf miljoen kinderen hun school moeten verlaten – de meesten van hen meisjes.’
De val van Al-Fasher
Na een belegering van ruim achttien maanden hebben RSF-troepen de stad Al-Fasher, de hoofdstad van de staat Noord-Darfur, goeddeels in handen. Ondertussen heerst grote bezorgdheid over het lot van de inwoners. ‘We maken ons ernstige zorgen over berichten van burgerslachtoffers en gedwongen ontheemding door de toenemende gevechten in Al-Fasher’, deelt Mohamed Kamal mee in een statement.
‘We roepen alle gewapende groeperingen op om burgers te beschermen, humanitaire hulp toe te laten en veilige doorgang te garanderen voor mensen die door het geweld vastzitten. Vooral kinderen en vrouwen worden het zwaarst getroffen door het conflict. Zij lopen de grootste risico’s en krijgen de minste bescherming.’

Mohamed Kamal (links op de foto) in Port Sudan. De stad biedt onderdak aan honderdduizenden ontheemden.
© Plan International
Ongelijke rechten en kansen
Wat is de reden voor die schooluitval?
Mohamed Kamal: ‘Daar zijn meerdere redenen voor. De hele onderwijsinfrastructuur, de scholen inbegrepen, is verwoest. Het is ook niet meer veilig om naar school te gaan. Dat geldt vooral voor kinderen en meisjes in het bijzonder. Bovendien hebben de meeste leraren al een lange tijd geen salaris meer ontvangen. En tot slot, en dat is misschien wel de belangrijkste reden: de meeste kinderen zijn intern ontheemd. Ze moesten hun woonplaats verlaten en vonden onderdak in een gebied waar het niet noodzakelijk veiliger is.’
Meisjes worden disproportioneel beroofd van hun recht op onderwijs, zegt u. Hoe dan?
Mohamed Kamal: ‘Laat me dat illustreren met een voorbeeld. Tijdens een bezoek aan een van onze projecten ontmoette ik Fatma, een dertienjarig meisje dat onder een boom in haar schriftje zat te schrijven. Ze kon niet meer naar school omdat haar familie haar nodig heeft om geld te verdienen. Elke dag loopt ze twee kilometer om hout uit het bos te halen. Ze vertelde dat ze onderweg naar huis vaak wordt lastiggevallen door jongens en mannen. Die angst maakt dat veel meisjes, zoals zij, niet meer naar school durven.’
‘Fatma komt uit Wad Madani, in Centraal-Soedan. Door het conflict sloeg haar gezin op de vlucht. Ze vertelde dat ze vroeger dokter wilde worden om arme mensen gratis te helpen. “Maar nu,” zei ze, “wil ik lerares worden, om mensen in Soedan vrede te leren. Want dat is wat we het meest nodig hebben.”’
‘Na dat gesprek besefte ik dat Fatma slechts één van de vele meisjes is die hun recht op onderwijs verliezen. In Soedan hebben mannen vaak de overhand, en praktijken als vrouwelijke genitale verminking (FMG) en kindhuwelijken blijven hardnekkig bestaan.’
Heeft de oorlog ook gevolgen voor het terugdringen van die praktijken?
Mohamed Kamal: ‘Absoluut. Na meer dan twee jaar oorlog zien we een zorgwekkende terugval in de strijd tegen kindhuwelijken en FGM. Steeds meer meisjes worden opnieuw getroffen, terwijl ook het taboe op meisjesonderwijs blijft: velen vinden dat meisjes thuis horen om te koken, water te halen en voor anderen te zorgen.’
Het lijkt me niet vanzelfsprekend om dat snel te veranderen.
Mohamed Kamal: ‘Dat is inderdaad een werk van lange adem. Wij zijn één van de oudste en grootste internationale organisaties die actief zijn in Soedan. We werken al sinds 1977 in het land, dus intussen bijna 50 jaar. Momenteel hebben we zo’n 300 medewerkers. 25 van hen werken net als ik in Port Sudan, in het oosten van het land. Dat is nu ons tijdelijke kantoor, omdat ons hoofdkantoor in Khartoum volledig is geplunderd. We keren pas terug zodra de minimale veiligheidsnormen zijn gegarandeerd.’
‘We werken samen met meer dan 35 lokale en nationale partners. Door samen te werken, ontstaat een rimpeleffect waarmee we veel meer bereiken dan onze eigen medewerkers alleen ooit zouden kunnen.’
Geef eens wat concrete voorbeelden van wat jullie doen om het leven van kinderen in Soedan te verbeteren.
Mohamed Kamal: ‘We voeren verschillende projecten uit om meisjes en vrouwen toegang te geven tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg. Daarnaast bieden we onderwijs via tijdelijke leerruimtes, zorgen we voor schoon drinkwater en waterpunten om cholera te voorkomen en delen we voedsel uit. Want nog een belangrijke reden waarom kinderen en meisjes stoppen met school, is honger. Ze zijn ondervoed en voelen zich daardoor zwak.’
‘Samen met lokale partners werken we hard om ook de meest afgelegen gebieden te bereiken. Tegelijkertijd zetten we ons diplomatiek in om te benadrukken dat hulpverleners bescherming verdienen en nooit een doelwit mogen zijn. We roepen onze internationale partners op om hun inspanningen te versterken en te blijven werken aan een einde van deze verschrikkelijke oorlog.’

Meer dan een miljoen intern ontheemden zijn naar de staat Gedaref gevlucht om te ontsnappen aan het conflict in andere delen van Soedan. Daardoor staat de onderwijsinfrastructuur onder druk.
© Plan International
Dankbare prooi
Wat zijn de langetermijneffecten voor kinderen die in zo’n vreselijke situatie opgroeien?
Mohamed Kamal: ‘Elke dag dat de oorlog voortduurt, verliezen we tien jaar. Als er niet snel een einde komt aan het geweld, kun je dus spreken van een verloren generatie. Vergis je niet: we hebben het over miljoenen kinderen die ons in de toekomst verantwoordelijk zullen houden. Waarom hebben jullie ons in de steek gelaten? Deze kinderen zullen niet alleen zonder vertrouwen en hoop opgroeien, maar zullen ook volledig getraumatiseerd zijn.’
Komen zij door dat kwetsbare profiel ook in het vizier van radicale groeperingen?
Mohamed Kamal: ‘De kans dat ze zich aansluiten zulke groeperingen is volgens mij zeer groot. Het gaat om kinderen die soms een week lang niets te eten krijgen en radeloos zijn. Om meisjes die te maken hebben met seksueel en gendergerelateerd geweld − wat een onderzoekscommissie van de VN overigens heeft bevestigd. Zelfs als we deze kinderen en jongeren van voedsel voorzien, kunnen we door de beperkte middelen en financiering niet iedereen bereiken. Maar ze zijn absoluut een dankbare prooi voor radicale groepen.’
Als ze al niet gerekruteerd zijn door een van de strijdende partijen?
Mohamed Kamal: ‘Er zijn vooralsnog geen officiële rapporten die dat kunnen bevestigen, maar ik ga ervan uit dat dat gebeurt. De meeste Soedanezen zijn jonger dan 35 jaar. Als we een kleine berekening maken, zie je dat minstens 25% van de Soedanese bevolking jonger is dan 18 jaar. Ze worden zonder twijfel aangemoedigd en zelfs gedwongen om zich bij het regeringsleger of de paramilitaire groep RSF aan te sluiten.’
Plan International heeft nog steeds kantoren in gewelddadige gebieden als Noord-Darfur en Kordofan. Intussen zijn er al meer dan honderd humanitaire hulpverleners gestorven in het oorlogsgeweld. Het is bijna onvoorstelbaar dat jullie daar nog kunnen werken.
Mohamed Kamal: ‘Dat is een slimme vraag. Maar de missie van Plan International is om alle kinderen en meisjes te beschermen tegen elke vorm van geweld. We blijven dus ook aanwezig in deze gebieden. Want de miljoenen kinderen die nu worden getroffen, hebben nooit bijgedragen aan dit vreselijke conflict.’
‘Als humanitaire hulpverleners voelen we ons inderdaad niet altijd veilig. Maar we mogen nooit een doelwit zijn. Humanitaire hulpverleners zijn neutraal, zij kiezen geen kant in een conflict.’
Vreest u niet voor uw eigen leven?
Mohamed Kamal: ‘Weet je, ik ben 47 jaar oud. Eerlijk gezegd ben ik niet meer de man die vroeger graag op stap ging, ik ben een beetje introvert geworden.’
‘Voor ik naar Soedan verhuisde, werkte ik in Liberia, Mali en Zuid-Soedan. Maar dit is een heel andere crisis. Ik heb de drones zelf gezien toen ze Port Soedan, de stad waar ik woon, bestookten. Mijn teamgenoten belden me op toen de aanvallen begonnen, ze huilden ’s nachts aan de telefoon. Ik probeerde hen te kalmeren, maar ik was zelf ook erg bang. Als ik me als volwassen man al zo voel, kun je nagaan wat die angst doet met kinderen?’
Lees meer over de oorlog in Soedan
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in


