‘Europa moet de kolonisten dezelfde prijs laten betalen als de Palestijnen’
De Israëlische Chen Alon is een dienstweigeraar in de letterlijke zin: hij weigert nog deel uit te maken van een leger dat de bezetting vereenzelvigt. De Palestijnse ex-strijder Sulaiman Khatib noemt zich ook een refuznik, maar dan een ideologische, die het gewapend verzet verwerpt. Zeldzame stemmen? Misschien, maar hun verhaal omvat meer realpolitik en pragmatisme dan de vastgelopen vredesgesprekken van de laatste jaren.
Sulaiman Khatib en Chen Alon zijn beide stichtende leden van de Combatants for Peace, een Palestijnse-Israëlische organisatie die ijvert voor geweldloos verzet tegen de bezetting van Palestijns grondgebied.
Geen sinecure in een tijd waarin de geweldspiraal tussen beide volken toeneemt.
Jullie zijn overtuigd dat de bezetting moet eindigen en ijveren, zo lees ik op jullie website, voor een onafhankelijke Palestijnse staat. De manier waarop Israël Zone C in de Westelijke Jordaanoever dagelijks hertekent, laat niet veel heel van die piste. Toch?
Chen Alon: De bezetting betekent niet alleen de vernietiging van het idee van een Palestijnse staat maar betekent ook de destructie van Israël of van de Israëlische democratie. Israël blijft zich dagelijks uitroepen tot de democratische staat die ze ooit was. Maar het democratische gehalte is weg. Israël is een andere staat geworden dan de democratische staat die de zionisten zeventig jaar geleden voor ogen hadden.
Sulaiman Khatib: De verklaring op onze website dateert van onze beginjaren. De tweestatenoplossing was in onze hoofden nog perfect aannemelijk, vandaag is dat niet meer zo. Ik wil eerlijk zijn: ook binnen onze organisatie zijn we niet eensgezind over hoe de Palestijnen en de Israëli’s zich na de bezetting moeten organiseren. Er is al langer sprake van het idee van een eenstaatoplossing of die van twee staten in één thuisland in de vorm van een soort federatie, genre Europese Unie, een idee dat in opmars is.
‘Ik vind de vraag wat de eindoplossing moet zijn het begin van een foute discussie.’
Maar persoonlijk vind ik de vraag wat de eindoplossing moet zijn het begin van een foute discussie. Zo’n denkproces slaat stappen over, doet het gesprek vastlopen. We proberen die vraag binnen een soort vredesdialoog al te beantwoorden sinds de Oslo-akkoorden in 1993.
Je pleit voor pragmatisme?
Sulaiman Khatib: We moeten loslaten, de waarheid onder ogen zien. Het narratief waar we beide krampachtig aan vasthouden, werkt niet: noch het Palestijnse narratief dat heel historisch Palestina claimt, noch het zionistische narratief dat zich baseert op een land zonder mensen voor mensen zonder land. En dus is het pure onzin om daarin te blijven hangen.
We hebben, in mijn ogen, een alternatief narratief nodig. Ik zie dat als het streven naar een plek die we delen binnen een gezamenlijk historisch verhaal. Dat is natuurlijk een enorme uitdaging, maar het is niet onmogelijk.
Eens we erin slagen om out of the box te denken, en nieuwe denkpistes te erkennen, zal de praktische oplossing veel sneller komen. Maar nu ontkennen we de alternatieven. We sluiten de oren voor elkaars persoonlijke verhalen, verdedigen enkel ons grote principiële verhaal.
Staan jullie niet heel alleen in die benadering? Zowel bij Israëli’s als Palestijnen droogt de progressieve vijver op.
Sulaiman Khatib: Ons draagvlak is niet bepaald groot, nee. Zeker in tijden van hoogspanning als deze, is een dalend enthousiasme voor geweldloos verzet en dialoog logisch. Aan beide kanten heerst woede, dat begrijpen en erkennen we. De linkse stemmen laten zich minder horen maar het is belangrijk dat we niet alleen in die hoek allianties zoeken.
‘Het is legitiem om verlangens, dromen en gevoelens te hebben die niet stroken met onze eigen persoonlijke ideeën.’
Bij onze laatste vredesdemonstratie in januari was zelfs één kolonist aanwezig. Voor mij is het prima dat hij er is, tenminste als hij constructief kan meedenken. We verschillen van mening over de bestemming van plaatsen zoals Hebron en Jaffa.
Maar dat emotionele verschil in verbondenheid hoeft geen bedreiging te vormen, leidt ook niet meteen tot feitelijke installaties.
Het is legitiem om verlangens, dromen en gevoelens te hebben die niet stroken met onze eigen persoonlijke ideeën. En het is belangrijk dat we dat erkennen.
Chen Alon: Links of progressief Israël zit natuurlijk in een veel uitdagender positie dan de Palestijnse linksen, Suli. Als linkse Israëli ben je letterlijk een outcast. Jij als linkse ex-strijder krijgt minstens erkenning of steun van de Palestijnse Autoriteit. Dat is anders voor een Israëlische refuznik.
Israëli’s die legerdienst weigeren omdat ze geen deel willen uitmaken van een bezettende macht, vormen een gêne en een schande voor de Israëlische overheid. Dat was ook onder de vorige regeringen zo. Zelfs de Labour-partij weigert ons te aanvaarden.
Jullie hebben te maken met een nieuwe cyclus van geweld. Het geweld lijkt nu overal te zitten. Zelfs Tel Aviv heeft zijn status als veilige bubble verloren. Wat doet dat met de psyche van een samenleving?
Chen Alon: Het vermogen van de samenleving om zichzelf te durven bevragen, is totaal weg. In 2002, toen ik besloot om de verplichte reservedienst te weigeren, voerden we al actie met een aantal refuzniks, we pleitten voor vrede. We werden opgepakt, zaten in de cel, maar ondanks dat zaten we nog mee aan de tafel. We maakten nog deel uit van de discussie in Israël.
Vandaag is het onmogelijk geworden om je publiek kritisch uit te spreken over de bezetting. Als je het woord ‘vrede’ vandaag in een panel of een talkshow gebruikt, word je uitgejouwd, in het beste geval als idioot en naïef. Men is ervan overtuigd dat Palestijnen en vrede onverenigbaar zijn.
Mijn dochter is achttien en worstelt met het idee of ze straks legerdienst zal doen. Ze twijfelt heel erg en toch is de kans groot dat ze gaat. Er is geen enkel spatje ruimte meer om legerdienst in twijfel te trekken. Tair Kaminer zit in de cel, een moedige jonge dame die dienst weigert omdat ze de bestendiging van trauma’s en pijn niet langer tolereert. Maar de situatie is bijzonder vijandig.
Hoe gemakkelijk kan je geweldloos verzet in de Palestijnse samenleving nog verdedigen?
‘Op de sociale media wordt geweld genormaliseerd en bestaan er zelfs instructiefilmpjes hoe je iemand neersteekt.’
Sulaiman Khatib: De Palestijnse samenleving kent veel meer geweld dan pakweg tien jaar geleden. Kinderen groeien op met het idee dat checkpoints, huisvernietigingen, geweld en wapens deel uitmaken van ons universum. Sommige tv-kanalen uit Beiroet roepen constant op tot een intifada.
Op de sociale media wordt geweld genormaliseerd en bestaan er zelfs instructiefilmpjes hoe je iemand neersteekt. Dan moet je niet schrikken dat de gemiddelde leeftijd van de Palestijnse geweldplegers veertien jaar is.
Ik begrijp de kwaadheid en wanhoop, leef ook onder de bezetting, maar het geweld is absoluut schadelijk voor onze toekomst. Het is kwestie van de ander te re-humaniseren, door ontmoetingen te organiseren met Israëlische mensen die geen uniform dragen. In mijn geboortedorp in Zone C worden Israëlische namen uitsluitend in verband gebracht met uitzetting, annexatie, geweld. Dat is helaas een logisch gevolg van een situatie die verre van normaal is. Maar het betekent dat onze kinderen, ook in mijn familie, een uiterst negatieve en eenzijdige beeldvorming hebben van Israëlische burgers en hen ontmenselijken.
Je was zelf ook veertien toen je iemand neerstak.
Sulaiman Khatib: Ja, ik was een fervente stenengooier, maakte Molotov-cocktails. En op een avond heb ik, samen met een vriend, Israëlische soldaten aangevallen met een mes. Mijn motief was vrijheid en de bevrijding van Palestina. Maar, zonder mijn gewelddaad goed te praten, verre van, vraag ik me wel af van het motief is achter de huidige geweldspiraal? Ik zie de link niet tussen een aantal gewelddaden — zoals het neersteken van een zwangere koloniste — en de Palestijnse bevrijdingszaak. Nogmaals, ik begrijp de woede, maar dit is geen revolutie, dit is blind geweld. We moeten dit veroordelen.
Gebeurt dat?
Sulaiman Khatib: Ja, vooral door individuen. En zeker tegenover de betrokkenheid van kinderen in de huidige geweldcyclus is veel kritiek. De Palestijnse Autoriteit kondigde ook aan dat ze tweehonderd aanslagen hielp voorkomen sinds de laatste geweldgolf.
De conflictsituaties in het Midden-Oosten hebben de internationale politieke aandacht drooggelegd, zo lijkt. Krijgen jullie voldoende back-up vanuit Europa?
Sulaiman Khatib: De Europese Unie helpt de Palestijnen op logistiek en humanitair vlak zeer goed maar blijft tegelijk vasthouden aan een verkrampt discours van twee staten. De tweestatenoplossing is echter — we hadden het er al over — geen heiligmakend idee.
‘Wat ik verlang van Europa is rechtvaardigheid.’
Wat ik verlang van Europa is rechtvaardigheid. Dat hoeft niet eens zo ingewikkeld te zijn. Als Palestijn van de Westelijke Jordaanoever moet ik door strenge visumprocedures om hier in Brussel te komen. Fair enough, ik aanvaard dat.
Maar dan moet Europa kolonisten die op de Westelijke Jordaanoever wonen op exact dezelfde manier behandelen en dezelfde visumprocedures opleggen. Ze moeten dezelfde prijs betalen als wij. Dat heet rechtvaardigheid en betekent veel meer dan bijvoorbeeld een boycotactie als de BDS.
Chen Alon: Zonder de BDS te veroordelen, vind ik het een fijn en aanvullend idee om de Palestijnen op die manier versterken. Laat ons druk leggen op regeringen om de Palestijnen die voor geweldloos verzet staan, dezelfde rechten te geven als Israëli’s om te reizen, om voor parlementen te gaan spreken. Versterk in plaats van verzwak.
In Europa zijn veel pro-Palestijnse groepen juist voorstanders van de BDS. Ze vinden het idee van de boycot het ultieme middel van vreedzame actie. Maar ik merk dat de BDS voor jullie een gevoelig onderwerp is?
Sulaiman Khatib: In onze organisatie heerst veel discussie over de BDS. Het onderwerp is hypergevoelig en werkt soms polariserend. Volgens onder meer de Israëlische NGO-monitor promoot onze organisatie de BDS en boycot. Tegelijk krijgen we kritiek van de mensen achter de BDS-beweging omdat we dat nu net níet doen.
Laat er geen twijfel over bestaan: we boycotten producten uit nederzettingen. En we erkennen de BDS als een legitiem, vreedzaam strijdinstrument. Iedereen binnen de organisatie mag zich individueel uitspreken voor of tegen de BDS maar we maken er als organisatie geen deel van uit. Ik ga de groepen waarmee we samenwerken niet boycotten. Dat is voor mij belangrijker, want als er ooit een lijn onder het conflict wordt getrokken, zullen we met elkaar moeten samenleven.
Chen Alon: Persoonlijk zie ik een boycot als een tactisch instrument om een groter doel te bereiken. Dat betekent dat het op een gesofisticeerde manier moet worden gebruikt en per definitie selectief moet zijn. Het mag niet ontaarden in een blinde haat tegen alles wat Israëlisch is. Ik leerde in het leger dat dogmatisch omgaan met tactiek geen goede zaak is. De vijand heeft die dogmatische methode meteen door en kan zich er rustig tegen wapenen.
‘In Ramallah kunnen we niet ademen als we de Israëlische lucht weigeren.’
Sulaiman Khatib: Vergeet ook niet dat wij in het midden van het conflict leven, niet in New York of Brussel waar de keuzevrijheid enorm is, waar je zorgeloos kan kiezen om geen Israëlische producten te kopen.
In Ramallah kunnen we niet ademen als we de Israëlische lucht weigeren, we zijn afhankelijk van Israël voor ons elektriciteit, water, onze telefoon.
Door de BDS moest de Israëlische SodaStreamfabriek in de Westelijke Jordaanoever sluiten. Dat werd een succes genoemd, terecht. Er is echter een andere kant van de medaile waar ik met mijn vrienden van de BDS veel over heb gediscussieerd: er werkten ook duizend Palestijnse arbeiders in de fabriek, die hun inkomen kwijt waren. Dus ook de Palestijnen betalen een prijs, niet diegenen die boycotten namens diezelfde Palestijnen. Toch?
Sulaiman, je zat tien jaar in de gevangenis. Gevangenissen worden gezien als broeihaarden voor radicalisering. Voor jou was het een herbronning naar geweldloos verzet.
Sulaiman Khatib: Je leert veel in de gevangenis, maar het is inderdaad zeker niet de plaats waar Ghandi en Mandela op een poster aan de muur hangen. Door mee te doen aan hongerstakingen, begon ik me echter meer en meer te interesseren in geweldloos verzet. Ik leerde hoe je mits veel geduld en alternatieve actie beter je doel kan bereiken. Op mijn vijftiende begon ik te lezen over de geweldloze strijd van Martin Luther King, Nelson Mandela, Gandhi. Ik verdiepte me in de geschiedenissen van de Palestijnen, de zionisten, de joden, de Israëli’s. Het is me heel duidelijk geworden hoe we op het einde van de strijd nog steeds met twee zullen overblijven. De Israëli’s zullen niet terugkeren naar Europa en de Palestijnen zullen niet weggaan.
Ik groeide op tussen vier muren maar ik leerde me spiritueel los te koppelen van die context, van die werkelijkheid. Ik leerde deconnecteren.
Hoe ga je vandaag om met frustraties, kwaadheid om de dagelijkse gebeurtenissen?
Sulaiman Khatib: Elke dag kan ik kwaad worden ja. Ik word ook echt kwaad van de checkpoints, van het gegeven dat het land van mijn familie geconfisqueerd is, van het feit dat mijn vader er een hartstilstand van kreeg. De gemakkelijkste reactie is kwaadheid om te zetten in geweld. Echt. Geweldloos verzet is een test die je elke dag moet ondergaan, de uitdaging om geweld te weigeren is veel groter dan erin te stappen.
Maar het is tijd dat we ophouden om ons te nestelen in een destructief narratief. We moeten af van het verhaal zonder afloop waarbij wij, de Palestijnen, de slachtoffers zijn en de Israëli’s de kolonisators en de bezetter zijn.
Chen, jij was overtuigd zionist?
Chen Alon: Toen ik op mijn achttiende in het leger ging, wou ik echt een toegewijde soldaat zijn, zoals mijn vader. Ik wou ten dienste staan van mijn volk en de enige joodse refuge op aarde verdedigen. Het was 1987, het jaar waarin de eerste intifada begon. Toen ik tekende voor een tankeenheid zag ik mezelf mijn land verdedigen tegen de legers van Jordanië, Libanon, Syrië, Egypte.
‘Beschouw me maar als een doctorandus in de bezetting en de eerste intifada.’
Het draaide anders uit: ik kreeg politieopdrachten, arresteerde kinderen die deelnamen aan de intifada, bewaakte het naleven van de avondklok, enzovoort. Er is geen stad, dorp, vluchtelingenkamp waar ik niet gestationeerd was. Bovendien tekende ik vrijwillig voor een extra jaar legerdienst. Beschouw me maar als een doctorandus in de bezetting en de eerste intifada.
In mijn ogen droeg het geweld enkel een Palestijns stempel, waarop Israël moest reageren om de kalmte te bewaren, een kwestie van wet en orde. Mijn grootvader en grootmoeder waren de enigen van mijn familie die de holocaust hadden overleefd. Dat idee en het geloof dat de holocaust misschien opnieuw zou kunnen gebeuren, rechtvaardigde alles.
Wat deed je dan besluiten om dienst te weigeren?
Chen Alon: Na het tekenen van de Oslo-akkoorden in 1993, hoopten we op vrede. Na mijn legerdienst werd ik elf maanden per jaar een professioneel acteur die stukken van Tsjechov, Molière en Shakespeare speelde. In die periodes was ik kunstenaar, humanist, burger van een democratische staat. Eén maand per jaar werd ik opnieuw officier in het leger als reservist en patrouilleerde ik opnieuw, sloopte opnieuw huizen, stapte opnieuw in de bezetting.
‘Ik begon te beseffen dat we de pizza al zelf aan het eten waren terwijl we in gesprek waren over de vraag hoe we hem konden verdelen met de Palestijnen.’
Ik zag, tegen de achtergrond van een zogenaamd vredesproces, hoe de nederzettingen en het aantal checkpoints toenamen. Ik begon te beseffen dat we de pizza al zelf aan het eten waren terwijl we in gesprek waren over de vraag hoe we hem konden verdelen met de Palestijnen.
Toen premier Barak in 2000 terugkwam van onderhandelingen met Yasser Arafat in Camp David, vertelde hij dat er nooit vrede zou komen met ‘de Palestijnen die geen partner voor vrede waren’.
Ik besefte toen heel goed dat wij diegenen waren die geen vredespartner wilden zijn.
Tijdens de tweede intifada was ik met mijn tankeenheid in Hoesan, een dorp in de buurt van Betlehem. Ik zag de kinderen, zag het geweld opnieuw groeien en ik wist dat ik er niet meer aan wou deelnemen. Ik besloot om eruit te stappen, hoe krankzinnig en buiten de kwestie het ook was. Ik ontdekte dat er anderen waren die hetzelfde dachten. In januari 2002 publiceerden we, officieren en soldaten, onze strijdersbrief. Daarna kwam de brief van de piloten die legerdienst weigerden. In november werd ik een maand gedetineerd omdat ik dienst weigerde in Gaza.
Jaren later, toen we hoorden dat er een Palestijnse groep ex-strijders was, ontmoetten we elkaar en we vonden elkaar in de overtuiging dat de bezetting en het geweld moesten stoppen. En dat konden we beter samen dan elk apart.
Meer weten over vreedzaam verzet? Broederlijk Delen organiseert van 29 januari tot 19 februari de tentoonstelling Vreedzaam verzet in Palestina en Israël.