Jaha Koo vertelt over de keerzijde van het Zuid-Koreaanse succesverhaal
‘Ik probeer theater voor Oost en West te maken’
De Zuid-Koreaanse theatermaker en musicus Jaha Koo kwam naar Europa om meer ruimte te hebben om zijn eigen verhalen te maken. Zuid-Korea is een hard land, vertelt Koo. Daarom zijn er zoveel zelfmoorden. Dit weekend speelt hij het stuk Cuckoo in Brussel, volgende week in Gent.
Koo in gesprek met zijn drie rijstkokers over het leven
Wolf Silveri
Zuid-Korea en Noord-Korea komen regelmatig in het nieuws deze dagen, vooral over de kernproeven van de Noord-Koreaanse leider Kim Jung-un en hoe de Amerikaanse president inspeelt op die ‘Rocket man’. Er zijn de Olympische Winterspelen in Pyeong Chang en hoe die tot een zekere toenadering tussen noord en zuid hebben geleid. Meer algemeen wordt opmerkelijke geschiedenis geschreven op het schiereiland.
Zuid-Korea is een van de grote succesverhalen van het Oost-Aziatische ontwikkelingsmodel. In 1960 lag het inkomen per hoofd er lager dan in Congo, intussen behoort Zuid-Korea stilaan tot de rijke landen. Weinig landen zagen hun inkomen zo snel groeien als Zuid-Korea.
Altijd de beste
De gekende en kritische Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang wees me nog niet zo lang geleden op de extreme neigingen van de Koreanen.
‘Koreanen willen in alles de beste zijn: we hebben de hoogste zelfmoordcijfers ter wereld, nergens anders gaan zoveel jongeren naar de universiteit en we hebben de sterkste communistische dictatuur ter wereld.’
De Zuid-Koreaanse theatermaker, musicus en videomaker Jaha Koo (geboren in 1984) woont tegenwoordig in Brussel en reflecteert in zijn werk over de Zuid-Koreaanse contradicties, over de keerzijde van het Zuid-Koreaanse succesverhaal. Hij moest zelf een hele weg afleggen om daarover te kunnen reflecteren, om de vrijheid te verwerven om dat te kunnen doen op de manier die hij wilde.
‘De Koreaanse theaterschool was een beklemmende ervaring. Er was geen ruimte voor originele eigen verhalen’
‘Toen ik aan de Koreaanse Nationale Universiteit van de Kunsten de theaterschool volgde, was dat een beklemmende ervaring. Ik wilde onafhankelijk theater maken, eigen verhalen vertellen op een originele manier, maar die ruimte was er niet. Zoals bij zoveel dingen in ons land, vertaalt het confucianisme zich ook in het theater in een haast militaire hiërarchie.
Ruim honderd jaar geleden werd het Westerse theater bij ons ingevoerd vanuit Japan. En er is bijzonder weinig ontwikkeling geweest sindsdien: het soort verhalen, de manier waarop die verhalen worden verteld…. Onze leerkrachten en professoren legden die vormen op, en er was en is bijzonder weinig ruimte voor jonge mensen om daarvan af te wijken.’
Meer ruimte voelde Koo in het veld van de Zuid-Koreaanse visuele kunst, de hedendaagse kunst. ‘Ik vond weinig echte collega’s en vrienden op mijn school maar daar lukte dat wel. Al bleven zij me zien als een theaterman. Nee, alles bij elkaar voelde het leven nogal bewolkt aan toen ik 21 jaar was.’
Toen Koo op een festival in de hoofdstad Seoel Europese onafhankelijke theatergroepen aan het werk zag, trok dat meteen zijn interesse. Zo groeide het idee om een master te gaan volgen in de DAS theaterschool van Amsterdam. ‘Het leek een opleiding waar er ruimte was om je eigen werk te schrijven en te exploreren en te onderzoeken wat je wil. Of dat niet duur was? In feite was de school zelf goedkoper dan de Koreaanse universiteiten die vaak erg duur zijn. Maar de woonkosten maakten het toch een dure onderneming’, vertelt Koo.
Amsterdam als nieuwe thuishaven
Was het moeilijk om je ouders ervan te overtuigen dat je in Nederland zou voortstuderen?
Koo: Ik besliste het zelf, want ik kon het zelf financieren: tijdens mijn eerdere studies verdiende ik al geld als een soort zakenman die commerciële events zoals modeshows en filmsmaakte. Ik droomde ervan om zaken en kunst te kunnen combineren: commerciële films te maken maar ook artistieke documentaires.
Dat bleek erg moeilijk. Hoe dan ook, ik had eigen financiële middelen die me toelieten om in 2011 naar Amsterdam te trekken. Mijn plan was om de master in twee jaar te halen, maar dat bleek een misrekening: mijn Engels liet dat niet toe. Ik zou twee jaar meer nodig hebben en mijn geld raakte op. Ik moest mijn ouders vragen om me financieel te helpen.
‘Ik durfde mijn ouders niet zeggen dat mijn Engels niet goed genoeg was, de waarde van een persoon hangt bij ons heel erg af van wat die allemaal kan’
Dat was niet evident. Ik durfde hen niet zeggen dat het te maken had met mijn gebrekkig Engels. Dat zouden ze heel erg gevonden hebben. De waarde van een persoon hangt bij ons heel erg af van wat die persoon allemaal kan. En Engels is erg belangrijk. Het is de taal van de kolonisator in zekere zin.
Daarzonder is het moeilijk om succes te hebben. Ik heb mijn ouders dus gewoon gezegd dat ik nog twee jaar meer wilde studeren. En ik ben hun enige kind en uiteindelijk hebben ze ja gezegd. Ik heb in een heel klein appartement gewoond.
Na mijn studies verwachtten ze dat ik terug zou keren maar ik zei dat ik in Europa wenste te blijven. Dat was een grote ontgoocheling voor mijn vader die wilde dat ik, net als hem, professor zou worden. Ik heb hem moeten zeggen dat ik dat echt niet wilde. Dat was niet makkelijk gezien de druk, het respect voor de oudere, voor het gezag dat zo sterk is in het confucianistische Korea.’
Ruimte invullen
Waarom wilde je blijven? Voelde je meer openheid en vrijheid in Europa?
Koo: Veel meer. Ik voelde dat de private ruimte waarover een mens beschikt hier groter is. Natuurlijk is er ook sociale druk van de familie, maar die druk is niet zo sterk als in Zuid-Korea. Er is meer ruimte om zelf in te vullen. Er is ook meer gelijkheid tussen mensen, respect voor iedere mens. Iedereen wordt als een menselijk wezen beschouwd, los van zijn baan, of hij nu advocaat of professor is of werkloos.
Dit is ook een zeer kapitalistische samenleving, maar de vrijheid van de mensen is hier anders dan in Zuid-Korea. Ik heb ook gevoeld dat je eerst jezelf moet respecteren vooraleer je anderen echt kan respecteren. Je moet eerst je eigen persoonlijkheid ontwikkelen. Ook als theatermaker heb je meer ruimte in een Europese samenleving. Let wel, ik zeg niet dat Europa goed is en Zuid-Korea slecht. Het is wel anders. En er komt veel meer volk naar het theater in Europa. In Zuid-Korea is het vooral de cinema die mensen trekt, veel minder het theater.
Obsessie met ‘r’
Maar hoe ben je dan theater gaan maken in Europa?
Koo: Mijn eerste stuk heette ‘lolling and rolling.’
Duidelijk een zinspeling op het feit dat de doorsnee Koreaan worstelt met de r?
Koo: Ja, het Engels is echt een strijd in Zuid-Korea. Weet je dat er in mijn land een echte golf van tongoperaties is geweest? Mensen laten hun tong langer maken om beter de r te kunnen uitspreken.
‘Mensen laten hun tong langer maken om beter de r te kunnen uitspreken. Dat soort gekheid zegt iets over kolonialisme en imperialisme’
Dat soort gekheid zegt iets over kolonialisme en imperialisme. Daarover gaat dat stuk ook, het is het eerste deel van de trilogie Hamartia [de Oudgriekse term om de fatale fout in het karakter van een hoofdrolspeler van een tragedie aan te duiden, nvdj].
Het gaat over de historische, culturele en politieke wortels van de hedendaagse realiteit. Japan sloot in 1905 een akkoord met de VS. Japan mocht Zuid-Korea koloniseren en de VS de Filipijnen en beiden zouden elkaar daarbij met rust laten. Na 1945 verlieten de Japanners Korea, er was de Koreaanse oorlog en Zuid-Korea kwam onder Amerikaanse invloed.
Het Engels werd belangrijk. We werden gedwongen Engels te leren. Als je succes wil in mijn land, moet je naar een goede universiteit en naar een goed bedrijf en moet je vlot Engels spreken. Daarvoor lopen jongeren van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat school. Probleem was dat wij Engels leerden op de Japanse manier.
Noah Park
Meer met het oog, lezen, dan met de mond?
Koo: Inderdaad. Mijn vader kon Time magazine lezen, maar kon amper Engels spreken. Mijn generatie is er al beter in, en de jongeren nog beter. Maar het is dus die hele werkelijkheid die ik in dat stuk voor de geest roep. Ik schreef het verhaal van Noah Park, een typische Zuid-Koreaan met een christelijke voornaam en Park, een van de meest populaire Koreaanse achternamen. Met zijn verhaal vertel ik over de Koreaanse realiteit: de obsessie met succes, de rol die Engels daarin speelt en de wortels daarvan in het Japanse kolonialisme en het Amerikaanse imperialisme.
Ik zit op de scene met een CDG, een soort CD-speler die me toelaat een CD waarop Noah’s verhaal staat, terug te draaien: ik probeer zo Engels te leren tijdens de vertoning. Ik luister naar het Engels, en oefen, maar tegelijk is het een statement over de Zuid-Koreaanse realiteiten.
En kon je het stuk vertonen?
Koo: De try-out was in Amsterdam, de première was in Zurich, later kwamen Brussel, Amsterdam, Stutgart, Manchester, Oostende…
Nomade netwerken
Hoe slaagde je erin om in al die landen te spelen?
Koo: Netwerken vormen zich spontaan. Ik had al in Zurich gewerkt. Op de premiere waren dan weer andere mensen die me uitnodigden. Dries Douibi was een van de eersten die me opmerkten en me uitnodigden om in Brussel te spelen. Voor mij voelt dat nomadische erg gewoon aan. Ik heb geen thuis meer: ik ben in Korea geboren, maar voel me er niet meer thuis. Ik heb hier veel vrienden maar weet niet waar ik later zal leven. De toekomst is abstract. Dat stemt me soms wat melancholisch.
Kwamen je ouders al kijken in Europa?
Koo: Neen, ik kon Lolling and Rolling brengen op een Koreaans festival maar ze wilden het ondertitelen en dat wilde ik niet. Ik breng een verhaal over de Koreaanse samenleving, niet mijn eigen verhaal. Het is ons verhaal over hoe ze veel tijd en geld investeren in het leren van Engels. Dat verhaal kan je niet zo goed brengen als je het in het Koreaans ondertitelt. Het gevolg is dat het stuk dus niet vertoond werd in Seoel.
Is de obsessie met Engels niet wat passé nu China zo machtig wordt?
Koo: Daarom zegt de mama van Noah op een bepaald moment in het stuk ook dat hij, naast Engels, Chinees moet leren. Zuid-Korea staat politiek tussen twee meesters: China en de VS.
De stem van een rijstkoker
Dit weekend vertoon je je tweede stuk, Cuckoo, in Brussel en volgende week in Gent.
Koo: Het stuk is in Brussel gemaakt. Het gaat over druk, sociale druk. De Zuid-Koreaanse samenleving zet mensen onder druk –op school, financieel, emotioneel, psychologisch. Daarom zijn er nergens ter wereld zoveel tieners die zelfmoord plegen als in Zuid-Korea.
Het zijn trieste verhalen. Ikzelf ken al zes mensen die zelfmoord pleegden. Sinds ik in Amsterdam ben, vernam ik van drie vrienden dat ze uit het leven gestapt waren. Heel triest. En terwijl ik eenzaam op mijn flat in Amsterdam zat, vond ik troost in de stem van mijn elektrische rijstkoker die meldde dat de rijst gaar was.
‘Terwijl ik eenzaam op mijn flat in Amsterdam zat, vond ik troost in de stem van mijn elektrische rijstkoker die meldde dat de rijst gaar was’
Op een of andere manier gaf die stem rust. Door mijn rijstkoker leefde ik in zekere zin niet alleen. Hij kwam met mij uit Zuid-Korea, het was mijn vriend die me gezelschap hield en soms tot me sprak. Daar ben ik mee begonnen.
Met behulp van hackers ben ik die rijstkokers gaan hacken zodat ze veel meer konden zeggen. Ik zit op de scene en laat één rijstkoker die stoom maken en zo ook druk, mijn persoonlijk verhaal brengen, vooral in verband met de dood van mijn vriend.
Een andere rijstkoker brengt het verhaal van mijn vader en hoe zijn generatie moeilijk direct over emoties kan praten. ‘Heb je lekker gegeten’ wordt zo een manier om te vragen hoe je het maakt.
Over dictatuur en democratie
Is dit stuk in het Engels?
Koo: Nee, in het Koreaans met ondertiteling. Ik schreef ook de muziek en maakte de beelden. Het is een verhaal over de dictatuur en de democratie, over machocultuur, over confucianisme en hiërarchie. Het stuk heeft theaterkwaliteit want het zijn verhalen, maar tegelijk is het lezing, en een performance.
n het stuk heb ik het over Robert Rubin, de man die minister van financiën was in de VS toen Zuid-Korea zijn financiële crisis van ‘97-‘98 meemaakte en die Zuid-Korea via het Internationaal Muntfonds een hard hervormingsprogramma oplegde.
Een programma dat ook afgestemd was op de belangen van de VS. Een van de eisen was om de invoer van buitenlandse wagens makkelijker te maken –een voorwaarde die op geen enkele manier bijdroeg tot het oplossen van de Koreaanse muntcrisis.
Koo: Inderdaad. Maar het opmerkelijke is dat Rubin ook mee aan de basis van de financiële crisis van 2008. Dat verhaal breng ik ook in het stuk.
Je lijkt in België te aarden.
Koo: Ik startte in Amsterdam, maar stelde vast dat ik meer en meer met Belgen werk (lacht). Dries Douibi [van de Beursschouwburg, nvdj], mijn dramaturg, is een Belg. Lolling and Rolling speelde in Brussel, en veertien maal in Oostende met Theater aan Zee.
Campo vertoonde het werk, en steunde me bij het maken van Cuckoo terwijl de Pianofabriek het produceerde. Zij zijn gelukkig, ik ben gelukkig, dat loopt vlot. Het volgende stuk, het laatste deel van mijn trilogie wordt geproduceerd door Campo.
De keerzijde van Zuid-Korea
Normaal wordt Zuid-Korea als een succesverhaal gezien: het ontwikkelingsland dat zich het snelst wist te ontwikkelen. Maar jij toont een andere kant. Zegt u dan: Zuid-Korea is geen succestory of zegt u: het is successtory die ook heel andere kant heeft?
Koo: Dat laatste. Ik geef kritiek op het kolonialisme en imperialisme dat Zuid-Korea onderging en beging. Wist je dat het Koreaanse leger ook betrokken was bij de Amerikaanse oorlog in Vietnam en zich daar nooit heeft voor verontschuldigd bij de Vietnamezen?
Dat is hetzelfde imperialisme en kolonialisme dat wij ondergingen. Ik wil dus inderdaad tonen dat er achter de successtory veel andere verborgen verhalen liggen, politieke, maatschappelijke en individuele.
‘In Korea begonnen mensen te huilen tijdens de vertoning van Cuckoo. Dat raakte me diep’
Heb je Cuckoo in Zuid-Korea vertoond?
Koo: Zeker. Ik was heel verrast. In Europa vergelijkt het publiek het verhaal met de eigen situatie. Maar in Korea kennen ze de Koreaanse verhalen beter. Veel mensen begonnen te huilen. Het was in feite heel emotioneel. Dat raakte me diep. We raakten elkaar aan. Ik denk dus dat het goed ging.
Het was een soort thuiskomen. Je bent weggeweest van huis, je hebt geleerd en nagedacht, en dan bracht je iets dat de Koreanen raakt. Waren je ouders daar ook bij?
Koo: Mijn ouders waren er ook. Ze waren opgewonden dat ik optrad in Zuid-Korea maar nadien vertelde ik hen dat het een kritisch verhaal is over hun generatie.
Oost en West zijn economisch nauw met elkaar vervlochten -de laptop en de gsm die op deze tafel liggen, worden in Oost-Azië gemaakt- maar toch kennen we elkaar niet zo goed.
Koo: Ik denk altijd aan de beide kanten, aan het publiek hier en in Korea. De Koreaanse situatie is nauw verbonden met de westerse situatie. Ik wil stukken maken die aan beide kanten te begrijpen zijn.
De rijstkoker als vriend én als symbool van een sociale druk die tot zelfmoord leidt
Eunkyung Jeong
President Parks zwarte lijst
Zuid-Korea maakte turbulente tijden mee met de afzetting van president Geun-Hye Park, omdat bewezen werd dat ze zich liet omkopen door Samsung.
Koo: Zuid-Korea maakte met het afzetten van president Geun-Hye Park, in 2017, een succesvolle tweede democratische revolutie mee, na die van 1987 die een einde maakte aan de militaire dictatuur.
Park was de dochter van de militaire dictator Park Chung-hee die het land destijds leidde. De kaarsenrevolutie deed haar aftreden en vervolgens werd mensenrechtenactivist Jae-In Moon verkozen. Moon is anders en heeft meer respect voor mensenrechten, betere communicatie met de bevolking, en legt kunstenaars geen censuur op. Cuckoo vertonen onder Park als president zou een groot probleem geweest zijn.
Na haar afzetting raakte bekend dat haar regering een zwarte lijst van artiesten had opgesteld, van iedereen die op een of andere manier kritiek had geuit op haar. Mensen op die lijst kregen geen kansen, konden nergens les geven.
Ik stond niet op die lijst, maar het is vrij duidelijk dat een stuk als Cuckoo op geen enkele manier op overheidsmiddelen zou kunnen rekenen en dus moeilijk vertoond zou kunnen worden. Onder de Moonregering kon dat dus wel. Sindsdien werd de minister van cultuur die verantwoordelijk was voor de zwarte lijst onder Park berecht en opgesloten.
Koreaanse sandwich
De relatie tussen beide Korea’s houdt de wereld bezig. Hoe speelt dat in Zuid-Korea zelf?
Koo: Moon stond open voor contacten met Noord-Korea tijdens de Spelen. Op zich is dat positief, al zullen we moeten afwachten hoe dat uiteindelijk zal uitpakken na afloop van de Spelen.
‘Wat voor velen moeilijker ligt, is dat Moon van bovenaf oplegde dat het Zuid-Koreaanse ijshockeyteam één team moest gaan vormen met Noord-Koreaanse spelers’
Zuid-Korea zit hoe dan ook gesandwicht tussen China, de VS, Japan en Noord-Korea. Wat voor velen moeilijker ligt, is dat Moon van bovenaf oplegde dat het Zuid-Koreaanse ijshockeyteam één team moest gaan vormen met Noord-Koreaanse spelers.
Velen vonden dat we niet meer in de jaren tachtig leven waarin alles moest worden opgeofferd voor het nationale belang. Veel mensen van mijn generatie vinden dat het individuele niet zomaar kan worden opgeofferd voor het collectieve belang. Waarom kon de regering niet eerst overleggen met de ijshockeyspeelsters?
Waarom alleen de vrouwelijke hockeyploeg? Omdat zij hoe dan ook kansloos waren voor een medaille? Er waren vele vragen en klachten. Het nieuwe is eigenlijk dat de jongere generaties daarover verdeeld zijn, en daarover openlijk discussiëren. Vroeger waren conflicten meer tussen jong en oud, arm en rijk, nu heb je meningsverschillen binnen een en dezelfde groep. Dat was nieuw.
Confucius in het leger
Schiet president Moon tekort volgens jou?
Koo: Hij is beter dan Park maar het is niet genoeg. Er is nog steeds sexuele discriminiatie tegenover vrouwen. In de aanloop naar de verkiezingen zei hij dat niet wilde dat homo’s deel uitmaakten van het leger. Er is de militaire hiërarchie gebaseerd op het confucianisme.
Wat bedoel je daarmee?
Koo: In het confucianisme is hiërarchie altijd al erg belangrijk geweest. Mannen staan boven vrouwen, ouderen boven jongeren. In Korea is dat vermengd geraakt met het militarisme van de Japanse bezetting. Europeanen denken altijd dat Aziaten verlegen zijn.
Eerst en vooral zijn er veel verschillen tussen Aziaten. Daarnaast bedriegt de schijn. Koreanen lijken kalm, in onze samenleving zijn mensen helemaal niet verlegen, maar agressief en bazig.
Gangnam style
Willen Zuid-Koreanen graag een hereniging?
Koo: Veel jongeren vinden dat niet meer belangrijk. Leven en overleven in een harde samenleving als de Zuid-Koreaanse is al lastig genoeg. Zij willen liever eerst de eigen problemen aanpakken -discriminatie, vrouwenhaat, economische onrechtvaardigheid– en van Zuid-Korea een betere samenleving maken.
‘Wie twee jaar werkloos is, heeft het al verknald bij de grote bedrijven: zij willen mensen die vers van de universiteit komen. Die immense druk maakt veel jongeren hopeloos’
Is Zuid-Korea economisch onrechtvaardig?
Koo: Heel erg. Wie rijk geboren wordt, zal ook rijk sterven. Wie arm is, kan moeilijk rijk worden. Je wordt geboren in een klasse. Het is de economische macht van je ouders die bepaalt of je kan studeren, een goeie baan vindt.
Om die reden blijven jongeren vaak langer op de universiteit omdat ze geen werk vinden. En wie twee jaar werkloos is, heeft het al verknald bij de grote bedrijven: zij willen mensen die vers van de universiteit komen. Die immense druk maakt veel jongeren hopeloos.
Je noemt Zuid-Korea dikwijls een kapitalistisch land. Bedoel je daarmee dat het een klassensamenleving is?
Koo: Dat en het feit dat het een erg materialistische samenleving is. Het soort wagen dat je hebt, de kleren die je draagt, de buurt waar je woont, een chique buurt zoals Gangnam [de hitsong Gangnam style verwijst daarnaar, nvdr] zijn erg belangrijk. Het geeft aan tot welke klasse je behoort. Het is een harde samenleving.
Jaha Koo speelt Cuckoo in de Beursschouwburg vrijdag 23 en zaterdag 24 februari, 2018 en in het Gentse Campo op 28 februari en 1 maart.