Minister Magnette: 'Als je niet probeert, zal het zeker niet lukken'

Interview

Minister Magnette: 'Als je niet probeert, zal het zeker niet lukken'

Minister Magnette: 'Als je niet probeert, zal het zeker niet lukken'
Minister Magnette: 'Als je niet probeert, zal het zeker niet lukken'

Paul Magnette, minister van Ontwikkelingssamenwerking wil dat ons land een samenhangend ontwikkelingsbeleid voert. Dat betekent concreet dat Magnette een soort “schoonmoeder namens het Zuiden” wordt: het beleid van andere ministers moet rekening houden met de ontwikkelingsnoden.

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Paul Magnette (PS) liet bij zijn aantreden weten dat hij eerst het terrein wilde verkennen alvorens te spreken. Uit die studieronde, zo vertelt hij nu, kwamen een paar inzichten tevoorschijn die mee vorm zullen geven aan zijn beleid. Het werk van de Amerikaanse econoom Joseph Stiglitz maakte duidelijk hoe ‘de ideologische verblinding regeerde bij het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank en hoe er in de neoliberale hoogdagen geen ruimte meer was voor een verscheidenheid van visies’.

Het is een van de redenen waarom Magnette naar de vierjaarlijkse UNCTAD-top in Doha trok. Die VN-conferentie voor handel en ontwikkeling liet, ook tijdens de neoliberale decennia, namelijk een ander geluid horen en voorspelde de financiële crisis eigenlijk min of meer (zie bladzijde 26). Magnette: ‘Ik leer daaruit dat je niet voorbij kunt gaan aan het internationale financieel-economische beleidskader als je actief bent in de ontwikkelingssamenwerking.’

Het boek The Bottom Billion van Paul Collier, Oxford-professor in de economie, leerde Magnette dan weer dat we in een veranderende wereld leven, waarin heel wat ontwikkelingslanden erin slagen hun welvaart te vergroten. ‘Die opkomende landen kunnen rekenen op privé-investeringen, en dus is het beter onze ontwikkelingssamenwerking te richten op de minst ontwikkelde landen en zogenaamde fragiele staten. Die zitten vast in een aantal armoedevallen, zoals Collier aantoont, en ze kunnen daar niet uit ontsnappen met wat de markt te bieden heeft. Daar is ontwikkelingshulp onvervangbaar en kan ze echt het verschil maken.’ Magnette wil onze hulp nog meer dan nu al het geval is concentreren op die landen.

Coherentie – samenhang – van het ontwikkelingsbeleid is hét sleutelbegrip in Magnettes beleidsnota. Het heeft met andere woorden geen zin met de ene hand hulpgeld te geven aan een land als je met de andere hand – in andere beleidsdomeinen – de ontwikkelingskansen van datzelfde land tegenwerkt. Het klassieke voorbeeld zijn de exportsubsidies waarmee we onze landbouwproducten onder de kostprijs dumpen op de markten van ontwikkelingslanden, waardoor we onze inspanningen ondergraven om in die landen een duurzame landbouw tot ontwikkeling te brengen.

Ontwikkelingscoherentie betekent feitelijk dat alle ministers in hun beleid rekening houden met de ontwikkelingsdoelen. De minister van Ontwikkelingssamenwerking wordt dus een soort “schoonmoeder” van de andere ministers: hij dringt erop aan dat de andere vakministers verder kijken dan België of Europa en ook denken aan de noden van ontwikkelingslanden. Als je weet hoezeer ministers op hun strepen staan, dan kan dat een bijzonder ambitieuze agenda worden.

Coherentie is precies het onderwerp waar Magnettes liberale voorgangers niet aan wilden. Armand De Decker (MR) deed een ambtenaar een half jaar werken aan een beleidsnota over coherentie maar borg die nota vervolgens veilig op in een lade, om er nooit meer over te spreken. Ook zijn opvolger Charles Michel (MR) hield het thema af, zo vernam MO* uit zeer betrouwbare bron.

Magnette maakt van coherentie nu een speerpunt. ‘Ik wil geen polemiek met mijn voorgangers op gang brengen. Ik wil gewoon niet dat ons beleid op bepaalde vlakken perverse effecten heeft terwijl we elders goede dingen proberen te doen. Als internationale speculatie en fiscale fraude een negatieve impact hebben op de ontwikkeling in het Zuiden, dan moeten we daar iets aan doen, door bijvoorbeeld de fiscale paradijzen aan te pakken. Idem voor biobrandstoffen: het heeft geen zin hier stroom te produceren met palmolie als je eerst een oerwoud moet kappen om een plantage met palmbomen aan te leggen.’

Coherentie is mooi maar moeilijk. Als u iets wilt doen tegen financiële speculatie en belastingparadijzen, kan dat het best via de internationale financiële instellingen, in casu het Internationaal Muntfonds. Maar dat is al zestig jaar het territorium van het ministerie van Financiën. Hoe gaat u daar inbreken? Komt er een wet over coherentie, zoals in Zweden?

Paul Magnette: Ja, er komt een wet. Ik wil een interministeriële conferentie over beleidscoherentie opzetten waar alle betrokken ministers met elkaar praten over de gemeenschappelijke onderwerpen en afspraken maken. Daarnaast komt er een interdepartementele conferentie van de verschillende administraties die de beslissingen van de interministeriële conferentie in de praktijk moeten brengen. Er moet ook een raadgevend orgaan van de ontwikkelingssamenwerking komen waarin alle stakeholders – dat zijn vooral de ontwikkelings-ngo’s – zitten en waarin ze ons beleid tegen het licht kunnen houden.

Maar hoe zal dat concreet gaan? U ging naar de UNCTAD-top in Qatar om te tonen dat u het fijn vindt dat UNCTAD zich al vele jaren kritisch uitlaat over de neoliberale wereldorde. Hoe gaat u die visie mee doen vertolken door Willy Kiekens, die namens België al lang in de bestuursraad van het IMF zit, dat die neoliberale orde dan weer gestalte gaf?

Paul Magnette: Ten eerste moet er ook in het mondiale beleid meer coherentie komen. Ik heb daar ook ideeën over. Ten tweede denk ik dat dialoog tussen verschillende visies belangrijk is. Als die er niet is, maakt men fouten. En die fouten zijn ook gemaakt. Dat gezegd zijnde, denk ik dat het IMF onder Dominique Strauss-Kahn wel wat veranderd was.

DSK is weg nu.

Paul Magnette: Ik ben er niet zeker van dat de nieuwe IMF-directeur Christine Lagarde van die lijn zal afwijken. Meteen na haar aantreden wees ze er al op dat het contraproductief is om allemaal samen te besparen in de EU. Maar ja, ik denk dus dat ik onze vertegenwoordigers in die instellingen mee kan beïnvloeden. Er moet gecoördineerd worden. Ik zeg niet dat het makkelijk wordt, maar als je er niet aan begint, zal het zeker niet lukken. Kijk, de belangen van Financiën, Buitenlandse Handel en Ontwikkeling vallen zelden helemaal samen. Er moeten dus keuzes en afwegingen worden gemaakt. Het is belangrijk dat we helder aangeven waarom we welke keuzes maken. Ik geloof dat er dingen mogelijk zijn. Kijk naar de belasting op financiële transacties: aanvankelijk was Financiën daar tegen, nu hebben ze het overgenomen.

U doelt op Didier Reynders, die er als minister van Financiën lange tijd alles aan deed om die belasting tegen te werken.

‘Ik denk dat Wallonië Vlaanderen gaat voorbijsteken inzake duurzame ontwikkeling.’

Paul Magnette: Terwijl hij de belasting nu overal verdedigt omdat zijn vriend Sarkozy dat doet en het in de mode is. Het geeft aan hoe het parlement en de civiele samenleving dingen kunnen veranderen. In feite wil ik dat België met zijn ontwikkelingsbeleid aansluit bij de Scandinavische landen. Welke ministers uit de rijke landen waren er op de UNCTAD-top? Vooral Scandinavische! Een samenhangend ontwikkelingsbeleid is een manier om als land waardering te krijgen in het Zuiden.

U bent tegen belastingparadijzen, maar de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) maakte er zelf gebruik van. Hoe moet het verder met BIO?

Paul Magnette: Ik vind dat de problemen groter werden gemaakt dan ze werkelijk zijn. Men doet alsof de staat hier gebruikt wordt om fitnesscentra in het Zuiden te bouwen. Maar één slecht project betekent niet dat het allemaal slecht is. De bestedingen van BIO zijn snel gegroeid. Die snelle groei en de eis dat de geïnvesteerde middelen minstens vier procent per jaar moesten opbrengen, zorgden er misschien voor dat niet alle projecten nog in overeenstemming waren met onze ontwikkelingsdoelen. Het werd interessanter om asperges voor de wereldmarkt te financieren in Peru dan kleine boeren in Burundi meer toegang tot krediet te geven.

Men signaleert ons ook dat er bij BIO alleen nog mensen uit de banksector werkten.

Paul Magnette: Klopt. Maar dat was een gevolg van die snelle groei en de rendementseisen. Als we die aanpassen, kan er een nieuwe dynamiek ontstaan, met misschien een wat diverser personeelsbestand. Dat is iets wat het bestuur van BIO zelf moet bepalen.

U lijkt ervan uit te gaan dat coherentie alleen geldt voor onze buitenlandse beleidsdomeinen. Maar doorgaans wordt dat veel breder gezien. Het Center for Global Development maakt al vele jaren de Commitment to Development Index, misschien wel de bekendste coherentie-index. België bengelt daar steevast achteraan, omdat we te veel wapens uitvoeren naar arme en autoritair geleide landen, hoge landbouwsubsidies aanhouden en slecht omgaan met immigratie. Positief scoren we vooral met onze ontwikkelingshulp en ons milieubeleid.

Paul Magnette: De keuze van die thema’s is pertinent. Om op deze thema’s samenhang tot stand te brengen, is een politiek engagement op het hoogste niveau nodig. Dat is dan ook mijn grootste ambitie. Dat moet gebeuren via de interministeriële conferentie, waar de bevoegde ministers uit de federale regering en de gewestregeringen elkaar zullen ontmoeten om de violen gelijk te stemmen en een duurzaam langetermijnmechanisme uit te werken.

We moeten overigens niet van nul beginnen. Er bestaat ook zoiets als de DOEB-test (duurzame ontwikkelingeffectenbeoordeling, JVD), die elke Belgische beleidsmaatregel moet afwegen op zijn effecten inzake duurzame ontwikkeling.

Die DOEB-test werd in 2007 ingevoerd. Sindsdien hebben we er niet veel meer over vernomen.

Paul Magnette: Dat komt vooral doordat het om gewestelijke materies gaat en de gewesten de test eigenlijk nooit hebben toegepast. Wallonië gaat daar nu meer werk van maken.

Met de DOEB-test?

Paul Magnette: We ontwerpen eigen criteria. Vergeet niet dat er een olijfboomcoalitie is in Wallonië: ik denk dat we Vlaanderen inzake duurzame ontwikkeling voorbij gaan steken. Onze doelstellingen voor hernieuwbare energie zijn ambitieuzer. Ook op het vlak van ruimtelijke ordening leggen we andere accenten. De luchthaven van Charleroi mag haar landingsbanen niet verlengen. We hebben een aantal wegen geschrapt en we willen geen suburbanisatie zoals in Vlaanderen: we willen onze steden zoveel als mogelijk in de huidige bebouwde kom houden. Wij hebben nog ruimte – daarom komen ook duizenden Vlamingen in Wallonië wonen – en willen die troefkaart niet verspelen.

Het federalisme werkt dus ook voor jullie bevrijdend?

Paul Magnette: Absoluut. Al wil ik er wel op wijzen dat ik zeker geen voorstander ben van een verdere regionalisering van onze ontwikkelingssamenwerking.

Een andere klemtoon in uw beleid is dat u kiest voor de minst ontwikkelde landen en de fragiele staten. U stelt dat de staat in die landen versterkt moet worden, dat sterkere instellingen nodig zijn… Onze ervaringen in een land als Congo leren dat dat moeilijk is, zeker als onze ministers niet dezelfde lijn trekken. Gaat u voor de harde lijn-De Gucht of voor de zachtere lijn-Vanackere?

Paul Magnette: Ik denk dat paternalisme en die landen de les spellen geen zin heeft. Een kritische politieke dialoog is wel zinvol. We moeten dat met alle betrokken ministers samen doen. Ik heb met minister van Buitenlandse Zaken Reynders afgesproken dat hij eerst naar Congo zou gaan. Hij nam in Congo een kritische houding aan, die het midden hield tussen de lijn-De Gucht en de lijn-Vanackere. Ik vind het moeilijk om dat te zeggen, maar ik denk dat ik het niet echt anders had gedaan. Enfin, ik denk dat de links-rechtstegenstelling minder speelt op Buitenlandse Zaken dan op Financiën. We moeten vooral de coördinatie bewaken.

Is er sprake van een zachte Waalse lijn en een harde Vlaamse tegenover Congo?

Paul Magnette: Ik vind van niet. Ik verzet me tegen de visie dat Vlaanderen strenger of ethischer is dan Franstalig België. Vlaams minister-president Kris Peeters is naar Tibet geweest zonder een woord te zeggen over de Chinese onderdrukking daar.

U houdt vast aan het Belgische engagement om 0,7 procent van ons inkomen aan ontwikkelingshulp te besteden. Is het gezien de crisis en de vergrijzing wel geloofwaardig dat België ooit nog die 0,7 procent haalt? U bent in 2011 met 0,1 procent gezakt naar 0,53 procent.

Paul Magnette: Dat is omdat er geen grote schuldkwijtscheldingen waren en omdat alle departementen moesten besparen in een van de grootste besparingsrondes sinds de Tweede Wereldoorlog.

Maar wat is die 0,7 procent waard als u er geen datum op plakt?

Paul Magnette: Ik kan daar geen datum op plakken omdat ik niet weet wat de economische groei zal zijn.

Guy Verhofstadt deed dat nochtans wel: in 2002 beloofde hij 0,7 procent in 2010.

Paul Magnette: Tja, maar Verhofstadt heeft meer dan eens doelen vooropgesteld die niet gehaald werden – denk maar aan die 200.000 banen. Ik doe dat liever niet.