De tocht van een Syriër naar 't Stad
Muzna Sankary
27 april 2015
De 46-jarige Syriër Ali Shalala besloot zeven maanden geleden om met zijn vrouw en drie jonge kinderen de oversteek naar Europa te maken. Hij deed dat via de dodelijkste migratieroute, de Middellandse Zee.
Lees ook: ‘Tijdens Mare Nostrum vertrokken veel minder boten dan nu’
‘Hassan is nog altijd getraumatiseerd’, vertelt de Syriër die in Antwerpen woont. ‘De zee maakt mijn zoontje bang, ook al hebben we de boottocht intussen zeven maanden geleden gedaan.’
De oorlog rond ons wurgde ons geleidelijk, steeds meer, steeds feller.
Wanneer Ali Shalala vertelt over de boottocht en wat hem aanzette om die te maken, wordt duidelijk hoe zijn verhaal is doorspekt met beelden van dood en lijden.
‘De oorlog rond ons wurgde ons geleidelijk, steeds meer, steeds feller’, begint Shalala zijn verhaal. Hij woonde met zijn familie in de Syrische hoofdstad Damascus.
De alawitische wijk waarin ze woonden, grensde aan het epicentrum van een buurt waar dagelijks zeer zwaar wordt gevochten.
Ali Shalala: ‘De oorlog wurgde ons, geleidelijk steeds meer, steeds feller.’
© Muzna Sankary
Voor het vertrek
‘De geluiden en beelden van de militaire vliegtuigen die bombardeerden boven nabije buurten en wijken, waren afschuwelijk. We voelden mee met de mensen die in die beschoten buurten woonden, en tegelijk groeide onze vrees dat wij de volgenden zouden zijn.’
Ze beschouwden ons – omdat we soennieten zijn – als de motor van het Syrische conflict.
‘Ik werkte de voorbije vijftien jaar in de elektronica maar verloor mijn job zodra de eerste kogel in Syrië werd afgeschoten. Onnodig te zeggen dat ons inkomen totaal in elkaar stuikte.’
‘Maar het was niet alleen mijn inkomensverlies, zeker ook de groeiende onveiligheid en geweld lagen aan de grondslag van onze beslissing om Syrië te verlaten. Mijn vrouw kreeg bijvoorbeeld doodsbedreigingen van buren, alawieten die pro-Assad waren. Ze beschouwden ons – omdat we soennieten zijn – als de motor van het Syrische conflict.’
‘Mijn oudste dochter ontsnapte aan de dood toen een bom haar op een minuut na miste terwijl ze naar school liep. Er waren de checkpoints op elke hoek en straat die ons verstikten en ons met de neus op de feiten drukten dat we steeds meer in een legerstaat leefden. En ik zag hoe jonge jongens van de buurt door de inlichtingendiensten uit hun huizen werden gesleept, als beesten.’
‘Die elementen, samen natuurlijk de dagelijkse bommenregen, maakte ons dagelijkse leven een aaneenschakeling van confronterend geweld en angst’
Transithuis in Libië
‘Toch bleven we nog bijna twee jaar in Syrië voor we beslisten om naar familie in Libië te trekken. Daar dachten we dat we veilig waren. Dat was ook een tijd zo. Maar na een jaar en acht maanden haalde het conflict ons ook in Libië in. Libië was stuurloos geworden.’
We dachten dat we veilig waren, tot het conflict ons ook in Libië inhaalde.
‘Ik had nooit gedacht dat ik op een dag zou beslissen om de trip naar Europa in een van de boten te maken. Op een dag kreeg ik een telefoon van een familielid dat me vertelde dat het veilig was om naar Zweden te gaan, en dat de reis eigenlijk heel vlot was verlopen. Dat gaf me moed.’
‘Het was eerlijk gezegd heel gemakkelijk om een smokkelaar te vinden: na een paar telefoontjes was ik in contact met iemand. We prikten een vertrekdatum, pakten het hoogstnodige in en vertrokken op 25 augustus 2014. Een nieuwe vlucht.’
Ali’s dochters Ghada en Massa hebben een afkeer van de zee.
© Muzna Sankary
Afkeer van de zee
‘We hebben drie dagen op de Middellandse Zee gevaren. Het waren drie dagen die me duidelijk maakten hoeveel afschuwelijke dingen ons leven konden bedreigen naast verdrinking: hongerdood, dehydratatie, zonneslag en vriesnachten, ziekten van andere passagiers. Die combinatie met de ervaring erbovenop, maakt dat mijn hele familie nog steeds geen beelden van de zee kan zien en angstig is tot dit eigenste moment.’
‘De boot vervoerde 150 passagiers die op elkaar gepropt zaten. We waren niet in staat om een centimeter te bewegen.’
‘Op de tweede dag stopten we op volle zee. De olie liep uit de boot en we moesten wachten en hopen op een schip dat ons zou komen redden. Na vele uren dook een olieboot aan de horizon op. Maar toen we aan boord kwamen, vertelde de kapitein dat hij op weg was naar Libië, een zoveelste slag in ons gezicht. Er ontstond luid protest, de mensen waren woedend. Het was duidelijk dat niemand terug naar het land wou dat we net waren ontvlucht.’
‘Gelukkig was de kapitein overtuigd om ons naar de Italiaanse kusten te brengen. We sliepen één nacht op het schip. Maar ook daar was het niet evident. De geur van olie was enorm indringend en we waren bang dat dit onze kinderen in een shocktoestand zou kunnen brengen. Bovendien was het schip niet uitgerust om zoveel mensen te vervoeren en was de vrieskou niet te harden.’
Rustpauze Europa
Lees ook: Als het in 149 landen beter is dan thuis, wil je weg
‘Op 29 augustus 2014 zetten we voor het eerst voet op Italiaanse grond. We kregen de optie om in Italië te blijven of om naar een ander Europees land door te trekken.’
We proberen de stress, de vernieling te vergeten en genieten van de veiligheid, de gelijke samenleving en de rust.
‘We besloten om naar België te gaan na advies van kennissen. Ze vertelden ons dat de Brusselse asielprocedures toegankelijk waren voor iedereen.’
‘Op 1 september al kwamen we in België aan. Nu, zeven maanden later, dank ik God nog elke dag voor onze veiligheid. We proberen de stress, de vernieling te vergeten en genieten van de gelijke samenleving en de rust.’
‘Onze baby, Malek, is tien dagen oud. Zowel hij als mijn vrouw zijn in goede gezondheid, dankzij de medische zorgen die ze beide kregen. Iets waar we in Syrië niet over kunnen dromen.
Mijn twee dochters Ghada en Masa gaan naar school hier, leren Nederlands en maken nieuwe vriendinnetjes. Ook ik leer Nederlands en zal op zoek gaan naar een job.’
Heimwee
Moest hij geweten hebben hoe hard de oversteek zou worden, had hij het niet gedaan, zegt Shalala. ‘Nooit.’ Hij zou het ook niemand aanbevelen, integendeel.
Maar hij voegt daaraan toe: ‘Tegelijk weet ik dat iedereen die zich aan deze dodentocht waagt, probeert te ontsnappen aan een andere levensbedreigende situatie. In zo’n situaties houd je je vast aan een strootje van hoop.’
Hoe zijn toekomst eruit ziet en waar die ligt, weet Shalala niet. ‘Maar na alles wat we in Syrië hebben meegemaakt, kijk ik uit naar het moment waarop de Syrische oorlog voorbij zal zijn en ik terug kan keren naar de straten van mijn geliefde thuisland, en herenigd zal zijn met mijn vrienden en familie.’