Argentijnse overheid onder druk

Uit een opiniepeiling deze maand bleek dat 71,4 procent van de Argentijnen “ontevreden” is met de prestaties van de regering-Fernández, die nu bijna twee jaar aan de macht is. De president zelf wordt volgens weer een andere peiling door 53 procent negatief beoordeeld, een stijging van 12 procent sinds februari van dit jaar. Amper 23 procent van de ondervraagden heeft een positief beeld van de president.
Tegelijk duiken steeds meer aantijgingen van corruptie op tegen overheidsambtenaren en zijn verschillende corruptieprocessen lopende uit de vorige administratie van Néstor Kirchner, de echtgenoot van Fernández.
Een van de meest gevoelige thema’s die onderzocht worden, is de snelle verrijking van het echtpaar Kirchner-Fernández. Het koppel verklaarde dit jaar dat ze samen 12,8 miljoen dollar bezitten. Dat is zes keer zoveel als in 2003, toen Kirchner aan de macht kwam. Twee rechters hadden al geprobeerd om die snelle verrijking te onderzoeken, maar zagen daar snel van af. Nu lijkt het erop dat een derde rechter, Norberto Oyarbide, het onderzoek opnieuw wil oppikken.
Intussen worden meer dan vijftig ambtenaren of voormalige ambtenaren van de twee regeringen verdacht van onder meer illegale verrijking, onregelmatigheden in het toekennen van contracten en omkoping. Eén van de zaken onderzoekt mogelijke steekpenningen door de Zweedse firma Skanska aan het ministerie van Planning tijdens het bewind van Kirchner. Het Argentijnse gerecht liet weten dat het een onderzoek gestart is naar Julio De Vido, die het ministerie nog steeds leidt.
Argentinië wacht ook op het proces tegen de voormalige minister van Economie Felisa Micelli. Ze nam ontslag in 2007, nadat de politie een grote som geld had gevonden in haar kantoor, waar ze geen verklaring voor kon geven.

Anticorruptiebureau

Waarnemers zijn ervan overtuigd dat de klachten zullen toenemen als de ministers aftreden. “Als topfiguren in de regering aftreden, komt er meestal schot in de zaken”, zegt Cecilia Vázquez, advocate van het Centrum voor het Onderzoek naar en de Preventie van Economische Misdrijven (CIPCE). Ze onderstreept het belang van de oprichting van een Anticorruptiebureau en de implementatie van een aantal internationale conventies, zoals de Conventie tegen Corruptie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) uit 1996.
Toch zijn er stilaan verbeteringen merkbaar. “Sommige klachten die vroeger door de rechtbank verworpen werden terwijl de regering nog aan de macht is, worden nu wel toegelaten”, zegt ze. “Maar het proces is erg traag en niemand wordt opgeroepen om te getuigen, hoewel het onderzoek loopt.” Dat is bijvoorbeeld het geval met minister voor Transport Ricardo Jaime. Hoewel er verschillende aanklachten liepen voor illegale verrijking, bleef de minister op post. Dit jaar moest hij echter opstappen nadat het onderzoek in een stroomversnelling kwam.